Categorie

Aflevering 2

Zwolse Historisch Tijdschrift 2005, Aflevering 2

Door 2005, Aflevering 2, Afleveringen, Jaartal, Overig, Zoek in ons tijdschrift

Geschiedenis v n
Zwolle
Jan ten Hove
11
46 | jrg. 22 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
11 nnèl Boot ma van
Hulten en
\ im Huij mans
(Collectie /-1 ·o )
Gemeen te
Z• olle
IL?”obief

0 32
b l
■ ■■■
Groeten uit Zwolle
n i htkaa rt cd n teen 700-ja rig be laan an
Zwol! , po t t mpcl 194
afz. E. lot, Zwolle
nt de gedenk leen die naa t de
npoort i aan ebra ht en op 5 mei 1931 \ erd
onthuld. De lek t op de teen luidt: Ter heri1111eri11g
a1111 het 700 jarig bestaan “‘111 Zwolle als srnrl.
\Vil/ebrn11d bisschop w111 trec/11, 11erlee11131 n11g11s-
111s 12 o rie11 Zwolle11nre11 de -1ndsrec/11e11; het
e111blee111 w111 1. 1i lwël worrft het wapen der stad.
p de gedenk teen laan l\ cc oc raan. t:iandc
inwoner van z, olie afgebeeld, die uit handen
van de bi hop hel stad recht, gcs hr ven p perkamen
t en opgcr Id, in nr ang. t nemen. il
ned righeid f uit dank kn i lcn zij vc or de bi ·-
hop, die op een troon zit en gel id i mei mij ter
en laf. p de,, htcrgrond staat de aart.engel
1i haël mt’l hel \ apens hild an Zwolle in de
handen. Be hcrmcn I pr id1 ~li haë l Lijn vleu gels
uit.
De teen is 0111, rpen door de in%, olie geboren
kun tenaar o. Breman ( t 65- 193 ); Ed ( uard)
Ja b · (1 59- 1931 ) he ft d teen vervanrdigd.
E(gbc rt} lol (geb. Zw lle 1920 ) verstuurde de
an i htkaart in 1943 a n lÏ n s h on moeder altje
an Tell g n- Rijkeboer. gberl wa pa getr u, d
met Dirkj van T liegen (geb. ereest , 21 ) . Hij
woonde in de \ aten,traat en verdiende de kost nL
pakhuiskn ht.
In dit g al wa er du geen pr.1kc van l:.c11
m1sic/11knart 11i1 Detle111svnar1, L al d til Ivan en
bekend pira tenlicd uit de jaren ze lig luidt, maar
van een an i htkaarl 11nar Dcdem vaart.
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 22 – nr. 2 | 47
11 Inhoud
r eten uit Zwolle 1111 t Boot ma – van Hulten en ‘v\ im Huij man 46
· e chiedenis an Zwolle Redactioneel
wolle in het midden;
o crdcG sc’1iede11i ,,n11ZwollevanJantenHove
Fra nk In klaar
tad ge chiedeni en in ort n en maten Frit David Zeiler
e chiedeni in Zwolle;
o er geschied chrijvingen hi tori ch beef Bert Looper
G prek bij kaar li ht;
interview met Jan ten Hove nnd Bo t ma – van H uiten en
Jan van d W t ring
Agenda
uteur
0111s/ng: Pro111otiefolder e hied 111 v, n b oll (Uitgel’erij \\lnn11ders)
49
59
70
83
93
94
■ ■■■
11-
48 | jrg. 22 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Redactioneel
11
■ ■■■
Geschiedenis van Zwolle
0 p woen dag 2 maart 2005 werd in De
Proo dij aan dr . H.J. M ijcr, burgemee –
ter an Zwolle, het eer t xemplaar aang
boden van de Gescliiede11is \/(/ 11 Zwolle, ge chr –
ven door Jan ten Hove. eertig jaar na het verhijncn
van het gelijknamige , erk van Th.J. de
Vries werd het d hoogste tijd om, op basi van
recen t onderz eken, het ontstaan en de ontwikkeling
van Zwolle in en nieuw tandaardwerk te
b ek te teil 11. De initiati fnemers van dit project,
het Hi toris h entrum Overijs el (HCO), de
ti hting IJ ela ademie, de gemeente Zwolle en
uitgeverij Waanders m gen zich gelukkig prijz n.
a ruim vijf jaar van noeste arbeid kon Jan t n
Hove de vrucht van zijn inspanningen pre enteren.
en imposant boek dat niet alleen en
be hrïving en interpretatie geeft van ‘hoe het in
z, olie wa ‘, maar o kin piratie biedt aan iederen
die iets met (de ge ch ied nis van ) Zwolle
heeft. 1 n ho crr het boek in de komende jaren
voor de vo rming van de tedelijke identiteit een
rol gaat pelen, zal de tijd uitwijzen.
De redactie van het Zwol – Historisch Tijdschrift
kan aan het ver hijnen van jan ten Hove’ Magnum
pu uiteraard niet voorbijgaan en chenkt
in dit nummer pcciale aanda ht aan de Gesc/1iede11is
1′(1/1 Zwolle, het fenomeen van redelijke
gesch ied chrijvi ng en aan de auteu r.
Frank Inklaar geeft in een uitgeb reide be preking
va n het bock aan wat de lezer kan verwachten.
1 nklaar karakteri rt de stad Zw !Ie met het
woord 111idde11, al charnierstad, al knooppunt.
een e tremen, maar ge taag voorwaarts.
In de bijdrag van Frit David Zeiler worden
ree nt ver henen tadsgeschiedenis en met elkaar
ergeleken: vijf van Holland e teden en zes
van Oost-Nederland. e t den. De boeken zetten
de beschreven tcden alle op de tad hi tori chc
kaart.
Bert Lo p r gaat kort in p de ontwikkeling
van het hi tori ch b drijf in ederland n geeft
e n overzicht an de Zwol e hi t riografie van
Middeleeuw n tot Ten H vc. Loop · r laat zien dat
ge chi dbc chrijving in I gedaan t n bestaat. De
tad ge chiedeni i daar een van. drie in de
1 op d r tijden verschenen integrale geschiedeni –
en van Zwolle – het werk van an Hattum uit de
achttiende eeuw, De rie uit
eeuw en nu Jan ten H ve – pa
worden onderling vergel ken.
Tw reda tie! den, nnèt
medio twint ig te
ren de revu n
Boot ma n Jan
van de v\letering, interviewd n bij kaarslicht de
au teur om ict- over hem en o er het on t taan van
h t boek aan de weet te komen.
Zoal g woonlijk open t ook dit nummer met
een an ichtkaart. ezc keer met c 11, fbeelding di
herinnert aan het 700-jarig be taan an Zwolle als
stad in 1930. Ov r h t hele themanummer verspreid
treft u kad r aan met typerende fragmen ten
uit de Geschiede11is vn11 Zwolle.
e chiedeni leeft. De redactie hoopt dat dit
themanummer elke lezer zal in pireren om Jan
ten Hov ‘ tad ge chiedcni ter hand t nemen.
Mog het boek van T n Hove de z, ollenaar na
lezing een goed en tr t ge oei geven zodat hij –
om icero te pa ra fra er n – zal zeggen: civis ivol/
n,111s Slltll. rij vertaald: ik ben een (echte) Zwollenaar.
Zingen mag ook!
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 22 – nr. 2 | 49
11 ■ ■■■
Zwolle in het midden;
over de Geschiedenis van Zwolle
van Jan ten Hove
Al lezer van het Zwols Historisch Tijdschrift
bent u geïn tcre eerd in 21 1 e ge hiedcni
·. bent du va,! p de hoogte van h t
ver hijnen van de nieu1 e Zwol e tad ge hiedeni
van Jan ten Hove. r i een goede kan dat de
cschicrfc11is va11 Zwolle al bij u in de boekenkast
prijkt, of dat u een exemplaar bij vrienden op de
k ffietafel heeft zien liggen. Dek, n i aanzienl ijk
kleiner dat u dit ki eke boek an kaft tot kaft gel –
zen hebt.
at kunt u in dit b ek lezen? l u het boek
nog niet heeft aange haft i de vraag: waarom de
gang naar de boekhandel te maken? Kortom I at
kan een p tentiële lezer/koper crwachten al hij
de ,cscl1icdc11is 11a11 Zwol/eter hand neemt.
Jn fy i ke zin krijgt hij voor een riend nprij
van€ 39,95 een pra htig uitgegeven boekl erk van
68 pagina’ mei zo’n 750 illu tralie waarvan veel
in kleur, 10 h fd tukken, 14 pagina’ met bronn
literatuur, 1 03 n l n n 14
pagina’ r gi ter . r i enige in anning
11 eiig om h I bo k te vervoeren, want dit enorme
boek weegt drie kil . Het gewicht en het f, rmaat
van het boek maken dat het niet overal makk lijk
t r hand te n m n i . Even lezen in een lui t 1,
op de bank of in I d i la tig en het i al helemaal
niet te doen m h l bo k p rei mee te nemen.
Maar de ware hi tori ch geïnt re e rde laai zich
hierd or niet af hrikk n. Bov ndi n zal het b ek
o ral bedoeld zijn al landaard na la{;’ erk en
dan ver ha t h t klo ke formaat zeker de uit traling
die bij een dergelijk uitg v ho rt.
n band
Dat de Gesc/1iede11i va11 Zwolle i amengebra ht
in é n band i bijz nder vergeleken met ander
stad ge hiedeni en. Recente vo rbeelden daarvan
be laan m <\ tal meerdere del n. Net zo bijz nd r i h t dat Jan ten Hove de enige au teur i . lijk rtige g chiedeni en van andere teden zijn mee tal het r ·ultaat van een team van auteur , 1 aarbij een reda tieraad de pzet van het b ek bepaalt. en dergelijke organi atie heeft het v rdeel dat gebruik kan worden gemaakt an e iali ten op een bepaald terrein, of voor een bepaalde peri de. Maar, zoal on aller orakel Johan ru ff zegt, elk v ordeel heb z'n nadeel. De Geschiedeni van Zwolle e ·chiedeni van Zwolle, ee11 prachtig 11i1gege11e11 boekwerk vn11 6 pagi11a 's 111et zo n 750 il/11stmtics 1vaarva11 veel i11 kleur 10 hoofds111kke11, 14 pagi11n 's met bro1111e11p11blicaties en litem11111r, 1003 11ote11 e11 14 pngi11a's 111et registers. Dit e11or111e boek weegt drie kilo. Frank Inklaar 11- 50 | jrg. 22 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 Fmg111e1111'(1/1 rle pmc/1 - tigc o,,erzic/11 ~n~rl vn11 em1n11ine /11/rnorc: door l,ristinn11 s' roote 11 11i1 cirrn 1570, ~cl/ vm, de eerste kaarteu ivnnrnp rle /111idig. prol'ill ic 011cri_jssel, ,. Trnns I nlmw, redeltjk unuwke11rig is 111ccrgcgc1• c11. ( it: tlns vcrijsselsc R11ite11plnnt. e11 ) ~~~ fuc-,e4 zwols historisch tijdschrift jrg. 22 - nr. 2 | 51 ■ ■■■ Het prille begin H t prille b gin vnn Zwolle li t begmven onder d gebouw 11 sto pen tmte11 plei11e11, parken n t11ine11 op het huidige tedelijk grondgebied. Boven de narde wijst vandang de dag 11iets i11 de oude bi11- 11e11stad 111 er op de 111e11se11 die i11 e II ver verleden op e11 hi r g 1 en za11d/1oogte, omringd door ee11 wat rrijke wildernis, ee,1 bestaan probeerden op te bo11ive11. ok geschrev 11 sporen van de lot eval/e11 vn11 d vroe ste pioniers e11 /11111 opvolger i11 deze streken zijn 11iet voorha11de11. Histori che do u- 111e111e11 zij11 tot v r in de Mirldelee11ive11 zo cllflnrs, dat we op niul re i11for111a1iebro1111en moet 11 tem vallen 0111 n!thn11s tie 011toure11 te k111111e11 scl1etse11 vn11 de ZwoLe 011tivikk li11gsga11g i11 de d11ize11de11 jaren voorafgaa11d aan de verle11i11 vn11 het stadsrecht i1112 o. R on Lru ti v n d oude k rn van 2\ olle om treek p e n rond : 1. 2 . Kamp r Lraat 4. W, 1 tra, t 5. Ko traa1 6. Krui1m k r - of Hounor n 7. Zwanentor n R d Toren 9. Vo f K, mp 'rpoon JO. Ort 11 . 12. 13. 14. a 15. Thorb ckE~ gra ht 16. t. Michaël kerk 17. Bethlehemkloo 1 r 1 H. e tga thui 19. Hoft Zwolle \/oor I, t 011tsl11ite11 vnn de vro steg s hi de- 11is vmt de stad e11 llflnr 0111 evi11 zijn we vooma- 111elijk aangewezen op de grond 011d r 011z voet 11. /11 het botle111archief, zoals de archeologen /11111 werkterr in na11d11ide11, gaan d11ize11de11 groter c11 klein re restante11 uit het verleden schuil. eze overblijfsels vm1 menselijke activitei1 li e11 nis s1il/ get11igcn te wnc/1tc11 tot ze bij opgravi11ge11 worden blootgelegd e11 de kn11s krijgen h11n eigen verlwnl te vert llen. Cro11dspore11 vn11 bijvoorbeeld l111iz •11 of l,11 - r 11 k111111e11 i11 sn111e11hn11g 111e1 gevo11ric11 voonverpe11 van stee11, anrdew rk of 111etnal 111111111ijzi11ge11 opleveren over de levenswijze en de materiële 11/tuur va11 de men en uit de pre- en protohistorie (de geschiedenis tot de dertiende e11w). (p. 19) Ten Hove karakteriseert d periode 1380 - 14 o nis Zwol/e's Gouden Eeuw. Hier de oude kem va11 Zwolle 0111s1rccks I o, \llecrgegel'c11 op een moderne s1ndspla 11 egro11d. ( it: escl1iede11is va11 Z11 olie) 11 11- 52 | jrg. 22 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 De ratt' o.f t. Miclwëlskerk. Tekc11i11g door JJ1111iël \tarot 11ir 1716. ( 11il'ersiteitsb iblio1hcek Leiden ) eenheid van tijl is in dergelijke werken vaak r te zoeken. De rgani r ndc n uitvoerende partijen van de tadsgc hi deni van Zwolle, h l Hi t - risch ' entrum verij cl (H ), de ti hting IJ - ela ad mi , de gemeente Zwolle \1111111.f d, jnrc11 /1Vi11tig 11em11clerde er wm nlle in Zwolle, onder meer i11 onderwijs en gezo11rl/Jeidszorg. Hier de h, 193-1 · 11ie11w gebouwde vleugel vn11 /Jet op/Jin Zicke11l111is ruw de R/Jij1111is Fei1/Jlnn11, ontworpen door stnrfsnrc/1itect J. . \Viebc11gn. ( ol/ec1ie H 0 ) ■ ■■■ \ aander hcbb n v r én au teur gekozen. Deze keuz h ft goed uitgepakt. e Gescliierfe11is ,,n,1 Zwolle hcc t en duidelijke, eenv rmige opbouw en het b k I c l h cl lezierig. Jan ten Ho ei een vl tte en t egank lijkc · hrijver die h t vermogen bezit om de I zer van prehi t riet t in d eenen twintig t eeuw te blijven bo ien. Zijn d el tel ling, zoal geformuleerd in de inleiding van de esc/Jiedenis vn11 Zwolle, om een b ek te maken v r de in het Zwolse verleden g 'inter eerde leek dat aantrekkelijk ent egank lijk i , h eft Ten H ve zeker waargemaakt. Uitgang punten lke s hrijv r van een tad ge hiedeni zal zi h aan het begin van het pr je t gest Id zien oor de vraag: hoc organi eer ik de enorme hoeveelheid materiaal die tot mijn bes hikking staat. \ elke grote lijnen wil ik h t n, wat vind ik wel belangrijk en wat ni t. Een tad kun je p he I ver hil lende manieren b zi n. Je kunt de fy ieke ont"•ikk ling van de tad be chrijvcn. \Vat i h ·t landchappelijke milieu waarin de tad nt taal en groeit, h e vormt zich d tad plattegr nd, welke bebom ing k mt er, welke gebouwen taan r? Je kunt c n stad ook zien als een amenlcving vorm van m n n. In dat ge al i h t belangrijk om te be hrijven hoe die men en hun amenleving hebben ge rgani eerd, \ al de politiek in. tellin gen lijn, h e de e n mi~che en iale lru tu ren zijn,, elke cul turele vormen de ·tad bewoner hanteren. Je kunt de tad ok meer ab tra t, als idee bekijken. In dnt ge al pr beer je erach ter te komen f de ·tad be, oncr een speciale band met hun tad h bbcn, er iel i al een tedclïke identiteit, f er ideeën be taan hoc de tad idealiter ruit zou moeten zien. 1 n een ·tad ge hiedeni zouden eîgenlïk al d ze a pccten voor 111 eten komen. Maar in, lke male en hoe v rm •egcvcn? Jan t n Hove tipt in de inl iding an het boek even aan waar voor hemd nadruk ligt. Het i een amen hang an de eer t twee Ju ter van vragen waar het hem om gaat. • n amenhang di in een hr n logi ch v rhaal, rdt g pr ent erd: ' Het gaat in de huidige tad ge hiedenis m de amenhang en wi · !werking van politieke, 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 22 - nr. 2 | 53 11 e on mi che, ciale, ulturel en ruimt lijk a - tor n p I kales haal. Daarbij wordt de tad niet gcï ol - rd gezien van haar omgeving, maar\ ordt juist geprobeerd de erbindingen met de buiten ' er Id p te p ren .' ( . . . ) ' e nieu, e eschi de- 11is l'{ln Zwolle i onderverdeeld in n ti ntal hronologi h geordende hoo d tukken. Hierin 1 rden de ver chili ndc a pe ten van de ~redelij ke amcnleving in en lopen erhaal be proken. De jaartallen aan het begin en het einde an elk hoofd~tuk moeten niet al ab oluut , orden be chouwd. Zij dienen al ruwe markering an bepaa lde harnierpunten in de Zwol e ont\ ikkeling p staatkundig, o iaal -e onomi ch menta l- ulturccl n/ fruimt lijk g bi d.' De val van de toren p de pick wanr zich 1111 de con istorieknmer 11nn de rot of t. Miclwëlskerk bevindt,. to11d tot ver in d ze11e11tiende eeuw één M11 d hoogste tore11s i11 de erlerlniuie11. Een groot deel va11 liet pre tigie11- ze bouwwerk znkte op znt rrla 17 rlecemb r 16 _ regen dri 1111r 's middag 111et ee11 donderend emas ineen. Zwollenaar }ohn1111cs attenbelt wa oogget11ig vn11 de torenva/. De kat/10/ieke jongeman, die Inter pnstoor in \Vijt/1111 11 zou worden, l,e ift het volgende verslag nagelaten: 'Heb ik zelve stnande voor de de11re vnn ons hui· bij d Knmperpoort deze toren met nl wnt er nn11 of in was, ezie11 t r 11eder storte11. Dit vallen 11a11 z11/k ee11 eweldig en zwnnr gebouw veroorzaakt ee11 chrikkelijke lng II stof in de 111 ht, jn de begravene lijken d r 1ne11Scl1e11 wierde11 ontbloot vn11 nnrde en kisten, al· ik z lfi hebbe ezie11. Twee 11111ren bleven stnan de eene naar het noorden e11 de m1d re nanr het zuiden, e11 op deze twee 1111tre11 bleef een zwnre balk, wnama11 nog een klokke hing. Weinige dagen dnamn storllc ook de ee11c n11111r 1wnr het 11oorde11 ter neder met de balk en klokke. En de a 11dere m 1111 r bleef ook eenig wei11ige da en staan, dnt zeer schrikkelijk was te zien, 111anr stortte ook des 11vo11ds 0111tre11t /wij IJ ter neder. fen was bang dnt de m11re11 zo11de11 hebben 0111geslnge11, nis een ■ ■■■ Binnen deze amenhang en I i elwcrking kent Ten Hove een peciale plaat toe aan de fy ickc a pc t n van de tad. Juist de zichtbare tad biedt d mee te gelegenheid tot er. terking an het hi - toris h bewustzijn van de huidige Zw Il nar n. Dit i , g tuige Ten Hove' inleiding kennelijk n v rhulde d elstelling van het boek: 'Een b langrijke rode draad , ordi gevormd door de g ografi ch n ruimt lijke tru tuur van de . tad. Dit clement vormt al het \ are hel decor, de i ke a ht rgrond voor het verhaal. De eeuwenoude st denboll\ kundige pzct, die in 2' olie in veel opzicht n pm rk lijk gaaf bewaard i g bleven, i immer h t m e t ta tbare fa cet van de relatie tu en heden en v ried n. c ta ·tbar1;: sp - r n van h t kJ urrijk ver! d n in het hedendaJg~e boom doet, 111nnr door de chrikkel-ijke 2wnm1e viel alles ter neder zonder merkelijke linde.' (p. 19) De I toren van de r t. 1i lderd d or Jan ra ( wolle) 11- 54 | jrg. 22 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 Zwolle lremn111 in de tweede helft vn11 de 11ege111ie11de eeuw lwnr schnke/ 1111 tie, 1111 al spoonve k11oopp11nt. Hier de nn11ko11digi11g vn11 het l'olksfeest op znterdng -1 j 1111i 1864 ter ele e11hciti vn11 de 110/- 1ooii11g vn11 de trci11verbi11di11g 111sse11 trec/11 en Zwolle. p tie teke- 11i11c is de spoorbrug over de IJssel r1fgeln:eltl, de eerste vn te oe11en1erbi11di11g op deze plek. ( o/lcctie H ) tad beeld zijn een van de meest aangewezen mid delen om h I hi tori h wu tzijn van d Zwollenar n t ver l rken.' en andere vraag , aa rvoor de auteur van een stadsgeschiedeni komt te taan i hoc compie t zijn verhaal kan n mo t zijn. edert het v r chijnen van de v rige stad ge hied ni , d twe d lig ,eschiede11i. vnn Zw /Ie van Th. J. de rie ui t 1954 en 1961, i cel nieuw ter be hikking gekomen. aluurlijk 111 et dit n pick krijgen in de nicU\ e tad ·ge. hied ni , maar hoe el? ndank de tr 0111 aan publi atie an de laat te de ennia zijn er to hook I ilte plekken in de ge hied chrï ving van de tad. Hoe om pleet kan daardoor de nieuwe tad ges hiedeni zijn? k hier heeft Ten Hove duidelijke keuze gemaakt: ' e doel telling van het b ek i het geven van een I eten happel ijk verarm oorde I ee rgave van de huidige tand van zaken met betrekking tot de Z1 1 e hi l ri grafie. Het v oraf p ui len van witte plekken in de be ·taa nde ge chied hrij ing !oor middel van ui tgebr ide voor tudi wa finan iecl en I gi tiek niet haalb,, r. De tek I i dan ook in egin cl geba eerd p de aa 111 ezige literatuur. Dit bied t de mogelijkh id om de re ultfllen van p ialisti ch ond · rz ek die v rbr k- ■ ■■■ keld en wegge t pt zijn in ta lloze boeken en artik I n, aan en bred r ubliek te pre emer n. In de praktijk bi k h t hter g r • Id nodi m ter ontr I f aanvull ing al n g nig ar hi ~ nd rzoek Ie doen, waardoor eveneens nieU\ e gege en ver de hi torie van de tad boven ta cl zijn gekom n.' anleiding v r nieuw nderz ek i er du n g 1 p. ver ijftigjaar zal er ngetwijfeld weer een ni uwe t, d g hiedcni van Zw llc zijn •cpubli - eerd. Maar nu h bben I c de be · hikking over een b ek dat pre ie i I at het oorgeeft te zijn: een weten happclijk verant\ oorde weergave van de huidige tand an zaken met betrekking tol de Zwol e hi l ri grafie dat oor de geïntere erde leek aan trekkelijk en makkelijk l egankelijk i . pbou1 Zoal gezegd i Ie eschiede11is vn11 Zwolle opgebom d ui t tien chr n I gi h geordende h fdtukken, gemarkeerd door breekpunten in de Z1 ol e ge hi deni . Het eer-te hoofd tuk behan delt de r eg te ge hiedcni van Zwolle, van de prehi l rie l t 123 , het jaar da t aan de kleine ned rz tting het tad re ht I r v rlcend. l n h t h fd tuk w rdt I p g bruik g maakt an de 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 22 - nr. 2 | 55 11 r nt opgraving n die nieuwe inzi hten ver het nt taan van d e r t nederzettingen in dit g bied h bben opgel verd. I fy iek inval h ek komt rnim choot aan bod in de verband ling n over de diver e wat rlopcn. 11 1 y ieke uiterlijk van de tad bcpa, lt het breukpunt aan het inde an h t twe d hoofdtuk, 13 o. Zw lle k nd een b h orlijke gr i. D ·t d werd uitgelegd en mgeven door e n mantel van muren, po rten en toren . De mark ring tu - en tad en platteland wa daarmee duidelijk, de juri di ti van de tad Zwolle liep htcr tot buiten de muren. Het omvalt een g ·bied dat vrijw I z ecu, en, 101 de amenv eging met het groot te deel van Zwollerker pel, gelijk blee . Een aardig staaltj van peurwerk in de ar hieven biedt Ten H e bij de be preking van de brand van 1324 die 7.., oll in de a I gd . r het vcrk erd I zen in de ze tiende eeuw van de rijmkroniek van lbcrt na el van Eme ( de e r te hi l ri he a-mtekening n o r d ,c hicd ni an Zwolle uit 140 ), i ■ ■■■ deze brand h og rwaar hijnlijk abu ie el ijk in de hoenen van de heren van r l, d b emannen van Zwoll in die tijd, ge hoven. D ·· r Ten Hove gekara Eeuw. Zwolle bi t uiting k, am in name de uit - brei de b uw v, n n van de drie •oll optima, 1 , rpunt n e Ten H vc to nt aan dat, and n de traditie , il, z, olie niet zozeer gcri ht , p de Hanze. Men pr fileerde zich I al verzamel-, di tributie- en hakelst 1 de handel tr men van We tfalen en en aan de ne kant en rl !land, Braban n laandcrcn anderzijd . Amba ht en nij erheid bi eidcn. ul tureel , erd de z, ol e ouden u, gcdomi- Ee11111ccr actief ge111ee11- telijk beleid leidde i11 de jaren zes/ ig 011dcr meer 101 de na11leg vnn Holte11broek c11 de An-la11- de11. Hierde11ie111Ve IVijk Holtenbroek i11 1965. ( olie tie H 0 ) 11- 56 | jrg. 22 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 Verdachte Tachtigers Ee11 kolderiek 110011,a/ tijdens ee11 bezoek 11an de dichter Willem Kloos (1859 - 193 ) i illustmtief voo r het bedaagde en e11igszi 11 s be11a11wde leven in het pro- 11i11ciestndje Zwo ll e ro11d de ee uwwisse ling. De i11 het westen woonachtige voorman 11an de lit emire vemie11wingsbewegi11g va n de Tachtigers bracht samen ,net zij n 11rie 11d Hein Bo ke11 min of meer toe11allig ee 11 paar 11rije dagen in de Overijsselse hoofdstad door. De politie hield de ter plaatse 011bekende sjofel gek/ de schrijvers, die zich 11aar eigen zegge n de hele dag liep en te verdo 111111 en / =ver11ele11), 11a11wgeze t in de gaten. Op 14 september 1892 werden ze door twee age11te11 in de Luttekestraat aangehouden en voor verhoor 111eegeno111en naar het nabijgelege11 politiebureau. Hier speelde zich tussen Kloos en ee11 i11specteur ee11 hilarisch tweegesprek af, dat een dag later door de half verontwaardigde, /,alf gea11 111 seerde dichter in een brief voor het nageslnc/ 11 werd vastgelegd: 'Hij: Waarom komt II hier? Ik: Voor mijn pleizier. Hij: Ik begrijp 11iet dat 111e11 i11 Zwo l voor zij11 pleizier komt. - tilte - . Hij: Drijft u l,andel erg 11s in? lk: ee11. Hij: Is II gee 11 agent in sterken drank? Ik: Neen, ik /,eb II gezegd, dat ik hier voor mijn pleizier kom. Hij: Dat kan niet, dat gebeurt hier nooit i11 Z1110 /. ' De inspecteur 11ertelde trots aan Kloos dat hij hem al de hele dag /,ad laten. volge11: 'Wij wete11 alles wat II vandaag gedaan heeft, wij Zwolse politie zij11 zeer precies, daar komt hier geen mens of we moeten weten wie hij is. 11 loopt II hier va11daag op ee 11 onbegrijpelijke ma11ier ro11d {. .. ].' Pas 11adat de sterke arm IWIS overt11igd 11an de goede bedoeli11gen va11 de literatore11 ko11de11 ze 011der ee11 stroom 11an excuses het politiebureau weer verlaten. ( p. 4 1) necrd door de oderne Devotie en de Latijn e school van Johan Cele. a 1480 brak een periode van pol iti eke instabiliteit aan. Laverend tussen de Utrecht e bi c h op n de hertog van lre kwam Zwolle uit eindelijk nder Hab burgse vleugels. Hierme ei nd igde de grote zelf: tandigheid van de tad. Ten Hove corrigeert en passant nog even het verhaal van de Zwo lc blam vingers. ie t een centenkwe tie met Kampen li gt ten grond lag aan de Zwolse bijnaam, maar de chending door de Zwollenaren in 1·21 van de eed van trouw aan de wettige land - heer . De huidige versie tarnt pa uit 1921. .. ndank alle troebelen telde Zwolle we l haar rol in de interregionale doorvoerhandel ve ili g door controle t houden over de land- en waterwegen. Typere nd voor de gematigde sfe r in de tad is de wïze \ aarop Zwolle d or de woelige tijde n van godsdien ttwi ten en gevechten rond het begin ■ ■ ■ ■ an de Tac hti gjarige orlog i g komen . el rumoer en onzek rheden, heen en weer ge lingerd tu en paansc en taat e partijen, wel godsdien ·tige overga ngen , maar geen grote verwoe tingcn en altijd met een redelijke tolerantie j gen ander denkenden. In 1580 brak een niem e periode aan met een taats Zwolle. Een ni euwe tijd op oude fundamen ten noemt Te n H ve de periode rSo-1680. Zwolle , a de groo t te tad va n verijs el g worden n het ging behoorlijk. De stad had haar tervorm gekregen en culturee l gezien wa er zelf: prake van een kleine bloeiperiode. Zwolle k n zich handhaven al een comm rcieel knooppunt. Een goede v rbi nd ing over water met Am terdam en internationale verbindi ng ro ute over land in o telijke ri hting maakten dat mogelijk. el is aan het eind van de periode duidelijk dat de oriëntatie an Zw lle ver anderd was. De wind wa definitief uit we telijke ri chting gaa n waaien. Overigen i na 275 b ladzij den in het boek hier de enige tor nd e fout te vinden: de gomari t n en arm ini anen zijn helaa erwis Id. omari ten zij n niet rekkelijk, no h remon trants en arminia nen niet pre ic of contraremonstrants. tagnatie en continuïteit a een relati ve bloeiperiode volgden in Zwolle tagnatie en verva l. De te erder in de achttiende eeuw, des te meer e onomi che prob lemen. De nijverheid raakte in het lop , de Iran itohandel kende ook problemen. En dat nadat in 1682 de pre ti gieuze toren van de i haël kerk ok al met donderend geraa in elk aar wa gezakt. De so iale dynamiek in de ·tad raakte verstard. To h namen ook nu wee r de problemen g en cata trofo le omva ng aan. De bevolkingsomvang bleef con stan t. Het ulturelc leven kabbelde op eni g niveau voort en de tad kreeg fraai geve lp artijen in d Koe traat en de Kamper !raat. Eind acht ti end e eeuw brak de niem e tijd ook in Zwolle door. Bekende Zwollenar n al Joan Derk van der apellcn en Rhijn i Feith peelden hun rol in de patriottenbeweging. Maar met de nieuwe tijd kwam ook het definitieve ei nde an de zelf: tandigheid van de tad Zwo l! . Na de Bataaf e Republiek en de Fran e periode werd Zwolle 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 22 - nr. 2 | 57 11 nd rdeel van hel k ninkrijk der ederlanden. n t d lijk aut n mi m r, maar wel nieuw pre tige , I· provin ial ho fd tad. Politiek verbreedde de m, at h ppelijk topi,, g zi h ietwat, ociaal bleef veel bï het oude. p hel gebied van nijv rh id en indu trie wa in Zwolle in de eerst h 1ft van d neg nti nd -uw oral ontinuï eil te • peuren. Tol en indu ·triël d rbraak kwam het bepaald niet, h e\ el langzaam het t mtijdperk zijn intrede deed. e oude tran il h ndcl m t Am t rdam n het Dui a ht r- 1 nd ging verl r n. Hiervo r in de plaat kwam een er terkte regionale erkeer - en erzorging - unctie. ulturcel lo L Zwolle aan bij ontwikkelingen ciders met een eigen departement van het Nut, met ciëteiten en een h uwburg. Fy iek wa d belangrïk te ingrce het verdwijnen van de middeleeuw e mmuring en de zeve nti ndeeeuw e ve ting\ erken. ing in be, eging T n karakteri eert de Zwol e. amenleving in de e 1850- 1920 al een am nleving in beweging. Beweging wa te zi n p h t g bi d van ond rwï , bij de eman ipatie van diver e minderheid groep n, m het · li me, bij d gez ndh i hui . Er kwamen nieuwe r. E m - rati ering tr, d gel \ at beuren in de li era k\ en belangrijke erandering \ a de kom t van het poor naa - w tad h rn, 111 haar hak 1- fun tie, 'gkn p unt. Bovendien gaf het kgelegenheid. Die kwam zeker ni t uit de indu triële ·en weinig ti - mulerend g meentebeleid r vooral debet aan. Zw Il bi ef draai n a naai handel -, v rk er ·- n v rzo rging ntrum, mede dankzij verbeterde waterwegen en de p orwegen. 21 olle kr ieu ebouwing. De notabelen ve - ti in d tionsbuurt n lang de ingel . 1 n rp k en v cl m n en van h t po r te\ onen. k na 1920 blijft 'langs lijnen van gel idclijkhcid ' typerend voor b oll . Natuurlijk v randerd r \ 1 van all , nd r me r in nderwij en gezondheid zorg. r k\ am e n hil van nieuwe ■ ■■■ wijken rond de ude kern. 1laar t h vcrhccr te het beeld van een enig zin aaie, weinig dynami - h tad. E n pa ief geme ntelïk b leid , rgde voor weinig elan in d indu triële L r. Kn 1- punten te\ ater en te land hinderden de expan ic van h:mdel en transport. De grootste groei werd ber ikt in de dien ten ctor: b olle ntwikkeldc zi h t t ambt nar n rad. P litiek lagen de verhouding n lang de lijnen van de r7lliling d cenni lang va t. on~ i nel n n niet - nfc - ion Jen hielden ]kaar keurig in evem i hl. De g v tigde orde an prot tant , kath li ke en lib rale p, rtïen zorgde r wel v or dat al te progr sievc id ën van iali tis h zijde vakkundig\ erdcn geweerd. 1a de donkere periode van de bezetting leek alles weer op oude voet d or te gaan. een d rbraak, geen verand ringen in d politiek vcrh udingen. De betrokkenheid van de burger~ 111 t h t be tuur \ a gering. t uiteindelijk w I veranderde wa de mate van activiteit van het gemeentebe tuur. n meer actief o erheid beleid leidde tot groei. Zowel economisch als in de vorm an ni U\, wïken Holtenbroek en de a-landen. erdere uitbreiding van de tad I crd mogelijk door de inlijving van het groot te deel van Zwol- ... Het rotc Kcrkplci11 i11 1976, l'lnk 11n de voltooii11g 11m1 het 11ic11111e stntll111is. ( ollcctic H ) 11- 58 | jrg. 22 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 lerkerspcl in 1967. De nieuwe daadkracht leidd echter ook tot rigoureuz kaal lag in het histori ch centrum. De Gescliierfe11is \IQII Zwolle eindigt m t een rad in een pagaat. Zwolle groeid in de laatste de ennia van de win tig te eeuw als nooit tevoren. Waar altijd geleidelijkheid typerend wa voor de stad i nu ineen sprake van dramatische groei. Tu sen 1970 n 2000 kwamen er 35.000 men en bï, net zoveel al tus en 1230 en 1900. Zwolle-Zuid en tad hagen zijn er de fy ieke getuigen van. ieuwe bevolkingsgro p n ver chenen in het stadsbeeld. Economi ch ging het de tad voor de wind. De tad was nooit industrieel sterk geweest en dat bleek ook w er in deze period . Bedrijventerreinen en kantoren kwamen er echter geno g. Zwolle was vooral weer een stad met een centrumfunctie en dat wa met name zichtbaar in de dien - ten ector. ' norme groei was er in d medi che tor en bij het (hoger) onderwij . aast al deze ambitieuze groei kwam langzamerhand ook meer aandacht voor kwaliteit, traditie en leefbaarheid. Een spagaat voor de toekom t. Midden Is je n, het lezen van d drie kilo papier van de Gescliiede11is vm1 Zwolle de tad Zwolle zou moeten karakteri eren in één woord, dan zou dat het , oord 'midden' moeten zijn. Zwolle put haar kra ht uit de geografi che ligging, in het midden als . chakcl tad, als kno ppunt. Zwollenaren houden van het midden. De Zwol historische ontwikk ling is er een van het midden. Zonder extremen, maar gestaag oon aarts. Ik ben dit, rtikel begonnen met de vraag waarom u als lezer an het Zwols Historisch Tijdschrift de Gcsc/1ierfe11i 11Q11 Zwolle zou 1110 ten kopen en/of lezen. H t boek maakt zijn doelstelling volledig \ aar. Het i een weten chappelijk verantwoorde weergave van de huidige tand van zaken met betrekking tot de Zwolse historiografie dat voor d · in het Zwolse v rieden geïnteres eerde leek aantr kkelijk en makkel ijk toegankelijk is. Dit ■ ■■■ alleen i voor mij al ruim vold ende 111 het boek aan te prijzen. Ik zou g en behoefte h bb n om het boek een andere fun ti toe te kennen. In het huidig tijd gewricht is daar kennel ijk wel behoefte aan. In het voorwoord meldt burgemee ter Meijer: 'Moderne stedelijke ge hied hrijving i het resultaat van w tenschappelijk onderzoek n an de behoefte om de 'ge chied ni en ', de verha len die ons al Zwollenaren verbi nden te boek taven. ln die zin gaat dit boek v el verder dan alleen een beschrijving en interpretatie van 'hoe h t wa '. De nieuwe Geschiedenis van Zwol/ 1 gt niet alleen een anker in het ver! den, maar geeft ok h uva t voor het heden en de toekomst. Het boek draagt bij aan een cherper beeld van wat we al Zwolle en Zwoll naren zijn. Ontwikkeling lijnen en - patronen, sterke en zwakke punt n . .. het b ek zal voor de lezers nu en in de toekom t, e n belangrijke identiteitsbepalende en -verklarende factor zijn.' De stadsgeschied ni al houva t in het heden en de toekomst? Een identiteit b palende fa tor? og afgezi n van vragen of er wel prake i an een crisis in onze identiteit, of er wel behoefte i aan een nieuw geconstrueerde collectieve ide11ti teit en of geschiedenis dan het mee t geë igende middel i om zo'n nieuwe col lc ti ve iden titeit vorm te geven, i het v or mï een grote vraag of een tadsge chiedeni een derg lijke functie zou moeten hebben. Boeiend zijn deze vragen wel. Ze zouden een intere sante thema-avond vo r de Zwol e Histori che r niging kunnen vormen. 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 22 - nr. 2 | 59 11 ■ ■■■ Stadsgeschiedenissen in soorten en maten Een jaar of tien geleden stond n in r gionaalhi tori he kring ineens de ' provinciale ge hiedeni en' in hel middelpunt van de belang tellin g. Annlciding wa het v r chijnen van enk I praakmakende tandaardw rken, zoal de g hiedeni an Drenthe en oord-Brabant, die hoc er hillend ze ook waren in ieder geval het gevoel van g wc t lijke eigenwanrde versterkten. Aan onder m r Id rland en rie land werd t n gewerkt en voor !recht en Holland b ton d n v rg ord rde plannen, die indsdien zijn verwezenlijkt. Het re ultaat wa alle zin demo itc \ aard; de g wc t lijke ge ch iedeni tond telkenmnle l vig op d kaart. verij el, dat ind 1970 zijn 'handboek' bezat, deed dapper mee aan de discu ie , maar kwam voorlopig niet tot een on reet nieuw initiati f. Mi chien wa dat wel mede een gevolg van de inmiddels opgetreden vers huiving van d aanda hl naar de tads- en d rp ge chiedeni . Er m e t immer nog veel ni U\ nderzoek w rden gedaan naar nbekende pi den en onderbelich te perioden, en dat kon het b t op lokaal niveau gebeuren. De hi torihe verenigingen en voor een deel ook andere in tellingen (archieven, mu ca en regionale in ti tut n) hebb n dit nderz ek in ieder geval terk ge timul erd. M t name de li chti ng IJs elacademie heeft ge\ rkt aan een y temati che vastlegging van oud en vooral nieuw materiaal in boekvorm. Een med door d z in t lling georga ni - ecrd mpo ium over tads- en dorp ge chiedeni in 1999 in het dorp\ indesheim trok landelijke aandacht. Soorten en maten In een piniërend artikel in de Bijdrng II en Mededeli11ge11 be1refje11rle de Gescl,iede11is der ederla11- de11 heeft Pim Ko ij in 2002 getra ht een tu enbalan op te maken van de mani r, waarop het vak 'stad ges hiedeni ' in de laat k jaren i bedreven. aar zijn idee be taan er vanoud tw b naderingswijzen. De eer t i die, waarbij de ·tad al een min of meer ge lot n, bijna organi he eenheid wordt beschouwd n een stadsge chiedenis du biografische trekken vertoont. De al dan niet bedachte 'stedelijke identiteit' vormt daarvan een onderdeel. De andere i de meer 'open' b nadering, waarbij vooral de ruimtelijke nlext en daarmee ook de regionale functie an en tad worden benadrukt. Deze laat te benadering I ijz i sterk ociaal-economi ch en ruimtelijk-geografi ch g kleurd. Ze i bij uitstek ge chikt voor di teden, die e n centrale marktfun tic ervull n in de regio of in n groter interstedelijk verband. Men zou kunnen zeggen, dat Zw lle daarvan een perfec voorbeeld vormt. De 'stad bi grafische' benadering wordt door Kooij als te beperkt en hî - toriografi ch ook al te b perkend be chouwd, maar in een aantal g vall n (Rotterdam, Leeuwarden) toont hij zich verheugd wanne r r to h i 1 over het specifiek eigene wordt gezegd. Het tedelijk zelfbewustzijn i immer door de loop van de ge chiedenis bepaald en h eft zijn wortels vaak nl in de verwerving van ted lijke autonom i - ofte- Frît David Zeiler ezic/11 op Zwolle w111nf de rfijk lij rn11k/111is ln11gs het Zwnrtewnter. Teke11i11 door /olw1111es wert 11er, 17 J. ( terlelijk lvfmew11 Zwolle) 11- 60 | jrg. 22 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 De Grote 1arkt i111 ./, geschilderd door dria - 1111s emé. ( tedelijk M11se11111 Zwolle) wel het tad recht - in de twaalfde, dertiend of vroege veertiende eeuw. De eman ipatie van Zw llc ten pzi ht van zïn 'gr te r er ' Deventer en Kampen bijvo rb Id orml in het 111ag1111111 opus van Jan ten Hove een r de draad, , aarm e duid lïk , rd1 dal hel Zwol e gevoel van cigcnh id 111 de i bepaald d or deze trijd om zi h op te ,verken uit een t, eederang po itie. aarnaa t zijn er vo r Ik tad g grafische om tandigheden (z al de ligging aan n rivier), hi t ri che gcb un ni en ( en held haftig verzet tegen een v rhc r r) en het ptreden an grote mannen ■ ■■■ ( n om vr uwen ) die de identiteit mede v rm h bb n geg ven. K oï gaat in zijn be h uwing p dit a p t niet nader in, maar hij t nt zi h wel een warm r tandcr van het int gra tiemodel, waarbij binnen een hr nologi h-themati h kader d ver hillend a pccten van de tedelijke ont, ikk ling, in lu icfhet besef van eigenheid op een zo cv nwi htig m g lijk manier kunnen w rden b chrcven. Met zijn omvang van 6 pagina' leekt de chiede11i vnn Zwolle I r ent tad ge hie- 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 22 - nr. 2 | 61 11 den is en naar de kroon. Bovendien i het tot du - verre h t enige boek in zijn oort, dat door één auteur i g hrcv n. Het leek daarom zowel de reda tie van dit tijd chrift al chrijver deze een aardig g dachte, om een vergelijking Ie trekken m t en aantal andere tad historische publicatie . Ander dan Pim Kooij deed willen we deze wel in e n regionaal vergelijkingskader plaat en: o t- edcrland tegenover het wc ten en in h t bijz nd r h t t dcnrïk Holland. Daarvoor kozen wc in elk van beid regio' vijf boeken. Voor elderland en verij el zijn dat (in volgorde van verschijning) Zutphen, Kamp n, Harderwijk, Hanem en Ha clt. oor Holland zijn dat Haarlem, D rdrc ht, R tterdam, Leiden n Am terdam. Wc zuil n ze all reerst stuk voor tuk in het kort be preken. Daarna wagen w on aan e n vergelijking, die ondank de v rschill n in omvang van de teden èn van de boeken oms verra ende parallellen oplevert. Gelderland en Overij el De in 19 9 ver henen eschiedenis van Zutphen geldt als een van de eerste moderne tad ge chied ni n n heeft andere steden dan ook zeker ten voorb eld ge tr kt. Het i weli waar een gelegenheid werk - de herdenking van het tadsrecht uit 1190 of iets later vormde de aanleiding - maar opzet en inhoud zijn gedegen. Het probleem van chronologie ver u themati che behandeling i goedd I ondervangen door de indeling in 'Zutphen g bied nis' (hoofdstuk 3-8) en 'Zutphen k nrncrk' (hoofd tuk 9-13). In de r te re k indt men vooral de 'biografi he' kant van de stad (intern ontwikkeling, gebeurteni sen en pro e sen die dez beïn loedden), in de tweede meer de po itic van d tad in zijn regionale netwerk (geografie, be tuur n rechtspraak, ziekenzorg, kerkge chiedeni en bou, kun t). Daaromheen word n 'Zutph n ymbolen ' (het predikaat 'Toren tad' en de tadsbrief) en 'Zutphens eigenheid' gegroepeerd. Het i zeker te danken aan de mee terhand van Willem Frijhoff, dat dit zeer informatieve boek ook een zekere samenhang en zelf s nthe-e bevat. De eindredacteur heeft daarmee chool gemaakt. ■ ■■■ Veertiende eeuw De magistraat gnf zijn personeel een klein tractement nnngevrdd III t emo/11- menten zoals een god pennyng , ambtskledij in de stndskle11re11 en soms een kan wijn. Voor bepaalde klussen werd extra betaald. Het gros vnn de stadsdienaren had geen dagtaak ann /11111 nmbt, mnnr dreef dnamnnst een of a11der handeltje of werkte voor de particuliere markt. Dnt /natste gnnt zeker op voor de speellieden, meestal een drietal bespelers vnn blnnsinstr11111e11ten. Pijper en trumpers luisterden met hun scl,n/meien, doedelzakken en trompetten plechtige gebeurtenissen, banketten en ontvangste11 van hoge gasten op, gingen voorop bij processies en krijgsexpedities, speelden in het openbnnr tijdens markten en kerkelijke hoogtijdagen en boden ook bij feestjes van inwoners verstrooiing en vermaak. De onderlinge harmonie va11 de speellieden liet ec/1- ter wel eens te we11se11 over. lll 1394 werd Re111bold de pijper wegens doodslag op Tee/ken de pijper, sijn elf: ghezelle, veroordeeld tot de gebruik lijke boete van veertig pond, ongeveer zeven keer de jaarwedde va11 een stndsm11zika111. ln plaats vnn te betalen blies Rembold de aftocht: hij ontvluc/111e Zwolle en is nooit meer bi1111en de poorten gesig11nleerd. (p. 138) Speellieden lopen voor een groep hoogwaardigheidsbekleder uit. iddeleeuw e hout nede. (Uit: e chiedenis van Zwolle) 11- 62 | jrg. 22 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 Het kiezen van de magistraat 1 n d dood vt111 stndholllicr \ ilfe111111 kon de 111ee11te we r zo11d r vrees voor ingrijpen vnn een hoger 111ncht d led II vnn de mngistmat kiezen. De werkwijze werd op schrift esteld e11 op 24 jn1111ari 1703 door het stadsbestuur aa11- ge11ome11. De tekst begon III t: De tadt Zwol i een vrije e11 van niemand nj11a11ge11de stad { ... ), wiens regeri11ge bcstna/ i11 zc5lie11 b11rgemeestere11, verdeelt in nclit schepe11e11 e11 agt raden, mits aders i11 ngte11w rtigl, gemee11sluide11. De regeeri11g l'l111 de b11rge111ee teren i all e11 voor een jaar, maar rli, 1'n11 de gemeen luiden i altijd d11ireml e11 voor haar leven fan . ' De jaarlijk·c magi trnal keur op Pn11/idag wn inds de Middelee11we11 niet noemen waardig veranderd. p 2 ja1111nri sloten de poortwachters om half 11ege11 's morgens alle toega11ge11 tot de stad, 0111 elke vreemde inmenging le11erlijk b11ite11 te /11ite11. Een half 1111r Inter kwn111 /1 t voltallige 111ee11tecollege $amen op /,et 111ee11tel111i in de as en trant. andnar vertrokken d heren naar de raadkmn r, de huidig' chepc11znal, waar ze werden ontvang II door de zit/ nde schepenen. Hier vo11d door l1e1 trekken van zilver n en 11ergulde balletje - het zogc11oemtle boo11e11 - de loting van de twaalf ke11mote11 plaats. Als de 11itg lotc 11we11sliedc11 waren vertrokke11, ded 11 de kies111a1111e11 de deuren op slot. n1olge11s moesten ze zweren 0111 te z11/le11 kiez 11 'eerlijke, bekwnnme e11 011besprooke11, per 0011en, tot meesten die11ste e11 we/wezen va11 de stad.' a deze eed m1e11 de c/1epe11e11 de tadssle11tels na11 de ke11rnoten in bewaring e11 verlieten ook zij liet tad/111is. Het kiescollege ,wm zit1i11g in de rnadstoren na11 liet rote Kerkplein. \lóór de ope11bar beke11d111aki11g vn11 f1et 11ie11we bes11111r w rd d • klok van de bele11de11de Latijnse chool een kwartier /mig gelrtid. Tc11 ov rstaa11 va11 de n111e11gestroo111de roote emee11te oftewel de b11r rij las d senior va11 de oorstrnnt, de wijk met de hoogste rtm , d 1um1 11 van de 11itverkore11 sc/1cpe11et1 en raden va11 het torc11balko11 af Tot slot vnn de prorcdure nnmen de keurnot II in de raadkamer den eedt an11 de stad af va11 de i11111idrle/s 011rbode11 11111gistrate11 e11 overha11digde11 ze /11111 d ·frwels 11011 de poorte11. (p. 26) esrhiede11is va11 Kn111pe11, en tad di ua gro tie m t Zutphen vergelijkbaar i , ver hijnt in fa en, en i dan k n g ni t v lt id. D z tad heeft evenmin als evcnter een ge chrc en stadsre ht crlening en ho ft zi h du nooit p t mak 11 v or de viering an een jub !jaar. Dat blijkt niet in alle pzi hten een vo rd el t zijn. T t du - vare ver henen er twee delen met e n b !rekkelijk gr t tu cnp o , namelijk in 1993 en in 2001, tel"\! ïl het derde deel alleen nog maar als idee be taal. 1 at bevordert d integrale ge hied brij ving natuurlijk niet, ofr ho n er anderzijd maar ■ ■■■ Deelt vn11 de Geschiedc11is van Ka111pe11, 199 . ( H O,foto redactie) Deel_ 111111 de Ges hierl('JIÎS w111 Ka111pe11, 2001. ( H ,foto red net ie ) 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 22 - nr. 2 | 63 11 d reen beperkt aan tal auteu rs aan, ordt meegew rkt. In deel I nc mt de kerkg hiedeni n gro te pl:1:11 in, ten ïl de ociaal - n mi he 011Lwikkclingen vr ij~ cl ontbreken. D z komen pa in deel _ aan de orde, , aa rin de religie weer gocddecl · on tbr kt. lntus en bied n beide delen al zo'n --o pagina' t k t en illu tratie . Mo ht d cl - , aarin de kerkgc hicdcni en de o iaal - ulturelc ontwikkelingen aan de orde moeten ko men - ooit nog cr. ch ijnen, dan i in ieder ge al een alcid opi h beeld g g en an een tad di 111 de I op van zijn ge ch icdcni meerdere malen terk van karakt r i era nderd. De ge hi d ni · en van de kleinere teden Harden ijk, Hattem en H, clt hebben duid lijk een be h idcncr pretentie. Gescl,iedc11is vnn Hnrderwijk ( 1 9 ) i in d c ne plaat ge breven omdat er choefte be tond aan een verzi ht van de nt - 1 ikkeling n in de tad di z rïk i aan erhalen over kogge hepen, academi i en kolonialen. R en t nderzock, bijvoorbeeld naar de be- De ges l,iede11is 1,111 Hn11e111, 1999, op 1e/le11 /m11del met bijdmge11 vn11 veertie11 n11te11rs. (J-1 O,Joto rerfnct ic) ■ ■■■ , tuur elite ten tijd an de Republiek, de fun ti an het K I niaal \ erfdepot of het ve1,•.uiling - proce aa n h t einde van den gentiende ceu1 , i· uit eraa rd in dit bock verwerkt. Het beeld is n I al. dat in Kampen caleido opi ch; ook in hun af, i - eling van ontwikkeling en tagnatie kom n beide reden trom,1en w I o ereen. e hr nologi h opzet in · n band (240 pagi na's) z rgt I ij Harderwijk wel v reen wat trakkere inkadcrin . Het nieuwe overzicht werk o er Hattem ( 1999) noemt zich in zijn ondertitel b chciden 'een bund I p tellen bij 700 jaa r tad r ht', maar het biedt net al Harden ijk een aa ntal nden crpen, dat door p cia li ten aak or de gel genheid i aangevat en uitgediept. Het tad re ht , de geheimzinnig tad ijver d \ aa en de Dikk Tinne worden v r het eer t op ba i van m d rn nderzoek b chreven. om i een art ikel al te ncyclop di h uitge allen, z als dat waarin alle holen uit erleden en heden uit putten I word n behandeld. Anderzijd word t bijvo rb eld een be chouwing over beeld n ze lfbeeld van dit tegenwoordig weer he I zc lfbc, u te IJ el tadje node gemi t. Maar v ertien medewerk r is feite lijk al een te groot a, ntal voor het leveren an een amenhangende isi . e Cesch ierfe11is ,,nn de stnd J--/nssdt ( 2002 ) daarent gen is door I cht t, ee au teur. ge ch reven, die ieder ong eer de helft van het b ck o r hun rekening hebben genom n. Het grote v rde I van een derg lïk werb ïze is de cnheid van tijl, in i d r ge al binn n de peri de !ie Ik van beide behandelt. De e uur va lt logi hen ijzc in 1795. D be tuurlijk -in titutionele on twikkeling vormt mede daa rom de hoofdlijn van b idc delen, waarbij nu en da n uitgebreid w rdt tilges taan bij het voor d Zwartewat r tad zo c entiële bedrijf an handel en verkeer. H t geografi h a c t k mt o ral aan de orde al het gaat om de bou1 en uitbouw van de ve ting. ank, ders, d vlu hl heuvel - voor niet in de lop nde lek t in t pas en informatie, wordt in het boek welli ht iets te ruim gebruik gemaakt. il de tamelijk uitputtende litcratuurlij t blijken 'god dien t', 'g neal gie' en ' erkeer' de groot te rubri k n I zijn. k hi r bepaalt de tand van het onderzo k natuurlijk med de aa rd van d tadsge hiedeni . an alle 11- 64 | jrg. 22 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 De cni and tad Ha cl t, 11erschc11e11 i11 20 . ,foto rednctie) 1 t nu t e l proken boeken heefr Ha elt mi • · hicn \ 1 het mee t 'biografi he' karakt r. ijf Hollandse teden Een van d eer te rn d rne tad ge chiedeni en in H Hand i het in 199- er henen, bijna 700 pagina' tellend b ek v r Haar! m. De omvang komt du ercen met de ge hiedeni van Zw 1- le, maar het aantal auteur i hier neindig; aan hoofd tuk 12 bijv rb eld hebben al leen al ze tien per onen mee •ewerkt! T t b k heeft bijgevolg e n t rk en y I pedi h karakter, hetg en overigen niet\ il zeggen dat alle over de tad nu hierin te vinden i . Het draagt uide lïk h t temp Ivan g legenheid werk - het er h n ter ere an het 75 -jarig be taan al geprivil gieerde tad - maar t ont gepa t b heidenh id door zich in de nd rtitel • n' (en niet 'de') ge chiedeni van Haarlem t noemen. De tiddeleeuw n ( 1245- 15 o) komen er met een kleine 140 pagina' tamelijk bekaaid af. De periode 15 0-1770 t lt er 180, \ aarvan een llink deel wordt ing nomen door ( fraaie) v rbeeldcn van de bou, kunst, hilder- ■ ■■■ "\lit th:n os l, ~o/1:: öc r ,1cr9ctdllciö" G l.SUll[J)D/1'\A Dl "'-'D Il m l 12Sl-200 Jo, MVUll'Mi, ra W1M ()Tl Rjbl•a1,n1/14" fr'ru \<,.,,uJt ltrJt1(t,r Jf'r'illll IÏllfflJlttl Voorbind \ln11 de chiedeni van de tad Ha el!, geschre\le/1 door twee n11te11rs. ( H ,foto redactie) kun ten kun tnij erh id, die zoal bekend t n in de paarne tad hun ho gtepunt bel fden. De ce uur 1770 w kt en ige bevreemding, mdat zelf: de me ente aanhanger van de Pa tri tl nbe- , ging n· r . k ederla u e zijn deuren 11 · het laat t d I z oal gcz gd véél in di t boe k n behandeld die in cl n hiedeni en ntbr k n: rkrnuziek, p rt. aar het t veel d indruk van In dat pzi ht i de driedelige eschiedenis vn11 Dordrecht veel evenwi htiger an opz t en inhoud. Het r dacteur hap van Frïh ff (naa t onder ander n P. Kooij en D.H. de l3oer) zal daar• aan niet g h el reernd zijn g \ est. Het b trekkelijk grote aantal auteur i hier mede en ge olg van de m thod waarvoor gekozen i : eer t nieuw nd rzoek op en in amem erking met het gemeentear hief, dan de uitgift van een nieu, e 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 22 - nr. 2 | 65 11 tad ge hied ni . Dordt had k ni t te maken met de dwang van een lc vieren jubileum, maar wilde al 'eer te tad ' van Holland eenvoudig e n goed ged cumen eerde en fraai uitgege en nieuwe reek het li ht doen zien. e ind ling in drie del n - 1 iddeleeuwen, Republiek en K ninkrijk - doet het bel ng an de tedelïke leven fa n r -cht d, l bij Haarlem wat in de v rdrukking k\ am. Een g cd r da tionele begeleiding van de 13 pagina' heeft er rvolgen v r g z rgd dat zelf: het gr t te 'mengeh erk' (h ofdstuk 1 in deel 2 m t ze auteur ) nog binnen d p rken van omvang n lee baarheid i geh uden. In d ver chillende delen i v rigen een eigen indeling t egepa l, \ aard r d hr n I gie en d n mie in de er te band ov rh er n, de tweed th magewij i pgeb uwd en in d derde na de hr nologie een reek van th ma' de revue a e rt. Het totaalbeeld i echter h lder en vormt een goede combinatie van 'biografie' en 'regionale ontext'. • ... - - 1 i~ ,: ,:.' ... - ... :~~ ■ ■■■ oor de stad die vanafh tb gin van de ze en tiende eeuw de rol al maritiem inval po rt van Dordre ht overnam, 1 tterdam, i ~ eer een andere benad ring wïze gek z n. De escl1ierle11is va11 Rotterdam b taat uit twc d I n, ' tad in aanwa ' en • tad van formaat'. e r-.lidd I uwen zijn hierin opnieuw wat onder edeeld (n g geen 150 pagi na' ), terwijl d negentiende en twintig te ecu, bijna t, eederd van de totale m ang van 1000 pagina' uitmaken. Beide delen zijn e ht re en wichtig opgebouwd, mede omdat z Ik do r maar één aut ur zijn ge chreven. Hi r i du voor h t 'Ha selt e model' gekozen en dat w rkt k bij deze wereld tad wonderwel. In h t er te deel vorm n met nam g agrafie n e n mie d I idraad, maar enkele themati he hoofd tukken ( ultuur, v rlichting denken) doen de tad van Era mu recht. 1 n het t\ eede deel wordt aan deze hoofdlijnen va tgehouden, wat gezien de p taculaire groei tot de (tol o r k rt) gr t te ha en Het tweede deel vn11 de G hicdcni van R l tcrdam en liet tweede dt•d w111 de e hiedcni an D rdre ht. (// O,foto redactie) 11- 66 | jrg. 22 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 Ook de 11o n11gc•l'i11g en i//11strntie, zij11 , terk l1cpalellll voor rle 11wtc' 1v,wri11 ee 11 stnd ·gcc/ 1 icdc11is als I!" lnngd kn11 ll'orde11 bc·c/w11ll'd. /11 de twee del r11 ,eschicdc11is 1'(11/ K11111pe11 ko111e11 tie i/111- strn ties goed tot /11111 recht. Rij11oorbccld dc:e ajbecldi11g i11 rlccl 2 (p. 62) 11n11 de Zwolse K11111pcrpoo rt , cc11 nch11ic11de- cc11111sc po1- loodt cke11i11g 11it de ro l/ eet ie 1'1111 /1et 'MZ ( 1-/ ,_(oto red11 c1ic) ■ ■■■ lar, t, t d.: , n ~•· 1 J.: \'('tl" rr , 11 Je bi-1 • 11 Amt· r. 1 m,·r '<11< · 11 ,I 11<1 1 J,· ·r l <.1 11 ,k J 1 c>l!t-.:ttt· _-1,Jd11k ;\h t·urn • .:” ~ul
ter wereld gere htvaardigd i . To h worden ook
hier cultuur, ialc a pe ten en ‘m ntalitcit’ ni t
vergeten. Het pgcnomcn kaartmateriaal i in beide
del n uitzonderlijk rïk, wat de eenheid ten
g ede k mt. an de tad ge hiedeni en di e n
amenvalling van de tand van kenni en ond r-
1ock zijn, i deze in ieder geval eén van de m e t
g ·laagd .
De re ent vo lt ooid(.’. nieuwe ge chiedeni an Leiden,
ten tijde an de Republiek in economi h
opzi ht n, 111 terdam de b langrijkstc tad van
H lland, i in i r del n ver henen. ua opz ten
inh ud – r , rd veel nieuw onderz ek v or
g da. n – lijkt deze tad ge chicdeni du , eer
meer op die van Dordrecht. e tijd indeling i
dan k nag noc’ d zelfd , zij het dat de · ng te
1 ri d in twe ën i ge plit t. De e uur i hier
1 orden,, cg n uitbreiding van het tede-
1 dgcbied in dar ·aar met delen van cg tiderd
rp en Z cterwoudc. Een gcogra –
n crium derhal e, dat in dit geval wel erg
Ic om tandighedcn i. bepaald. De
delen i e hter zeer even, i htig.
d zelfde thema’ aan de orde: ruim –
ikkeling, demografie, omic,
eri udingcn, p litick, kerkgc dcni ,
kun t en ultuur, nd n ij en \\1Ctc1 p, lic
telkenmale w rden afge I ten me menc
karaktcri tiek. Het grote voordeel ergclijke
methode i natuurlijk dat men eten
door de tïd heen met elk n.
Dat i zeer b vorderlijk v or h ih
b eld an n tad, die n g
van bloei en verval ook on t ft
gekend (onden ij , kun t, h t u –
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 22 – nr. 2 | 67
11 zijn ind 1574 ). \\’elli hr i de titel van de reek De
geschiedenis v1111 ee11 Hollmufse stad , 1 min of
meer programmati h gek ze n. De omvang an
de d len ( leed z ’n 260 pagina’ ) ma·ikt ze k
nog een I tterlijk hanteerba, r.
Het mee t prestigieuze proje t an de moderne
tadsge hiedeni en i natuurlijk de cschierle11is
w111 A111sterdt1111. Deze re k i op dit 111 ment pa
halverwege en omvat nu al drie kloeke d !en van
elk meer dan 500 pagi na’ – al ruim t, eemaal
z veel du al Jan ten H e’s Zwoll . Hier komen
nel al in Leiden en Dordre hl, de iddeleeu, en
go d tot hun re ht. En dit ondank het feit dat
mstcrdam relatief laa t i opgek men al ‘stad uit
het niets’ z al de nd rtitel van deel 1 treffend
luidt. Het inten i ve tadskern nderz ek van de
laat te dertig, v rtig jaar heeft natuurlijk sterk
bijgedragen aan h I t taa l I an de tad in
opkom t. D v rv lgdelen doen de perioden van
ab ol ute en relatieve bloei re ht: de ouden Eeuw
wordt ter cht in 16-0 a ge I ten en de daarop v 1-
gendc p itie al ‘ zelfb wu ·te tad t,at’ lat n de
auteur cl orl pen I t 1813. Die e uur is in ieder
g val beter dan 1770, en mi hien ok w I dan
1795; van ta taa l, ordt 111st rdam aa n het eind
van die periode immer hoofdstad van de nation ale
eenheid taat. ok in de delen l l-1 en l l-2 . peelt
d ar heologie overigen een prominent rol,
uiteraard naa t beeldend kunst, bouwkun t en
kun tnijverheid. \Vel va lt het op, dat de b nadering
11 g altijd terk H lland ntri chi , ook
v r de peri de waarin msterdam nog een tadje
van nik , a . er de herkomst van de ‘moed rnegoti
‘ bijvoorbeeld, de hai del op de o tz di
in de z en tiende en a httiende eeuw de
mi he kurk\ a waa rop Am terdam dr ef, wordt
nam el ijk ict g zegd. ‘ n dat ten ijl er veel nieu\
nderz ek i g dnan naar d ba i die met name
de IJ cl tedcn daarvoor tu · n de dertien Ie en de
ze tiende e1:LIW hebben gelegd. Maar mi. chien i
het nog net iet te vroeg voor een integral b nadering
van de ge chied ni va n de Nederland e
leden in hun nd rlinge amen hang, en 111 eten
deze nieuwe tudie daar oor mede de ba i vormen.
■ ■■■
Het nooit geplaatste grafmonument
In d 111i11e11 ro11do111 de \filln Borghese i11 Ro111e taat ee11 beeltf 11(111 een liggende
lee11w, dat 011da11ks zijn vervaarlijke voorstelli11g e 11 1e/iefd . pee/object
van ki11dere11 is. De zeven pijlen i11 rle kla11\V van het roofdier geven aa11 dnt
we hi r te 111ake11 hebbe11 met rl rlerl1111dse Leeuw. De l’rnng lioe dit vaderland
e voorwerp i11 rle11 vr e111d i verz ild eraakt, voert 011s rechtstreeks
tenig 11nar Zwolle. Het 111nr111ere11 b st l,nd eig 11lijk nl onderdeel vc111 ee11
i11dmkiv kke11rl gmf,1101111111 111 i11 d rote K rk 111oete11 stan11. De po /11,ne
h11lrle was bedoeld voorjo11ker Joa11 D rk vau der apellen tol den Pol, rle iu
1784 in Zwolle gestorven voorma11 vn11 de pntriott 11. ok een 1n11rl/,ee/rl va11
Minerva als rl Vrijheid e11 ee11 per 011ificatie 111111 de provi11 ie 11erijs·el
maakten deel 11it va11 het e11 emble. D burger-bar n zelf was 111eer r/a11
I ve11sgroot weergegeve11 nl · een Ro111ei11s volkstrib111111, 0111 duidelijk te tonen
dat !,ij een bestrijder va11 cornipt ie e11 111ac/it 111isbrnik wa ge1Veest. Het
pranlgraf werd kort 1w de door/ van de volks- e11 vrijheidsvrie11d door zij11
b wonrlernnrs be teld bij de Italiaanse b eld /1 011w r i11seppe eracchi, 111nar
heeft door rle onrust d r tijden zijn beste111111i11 nooit bereikt. e vier fi uren
zij11 uitei11delijk zonder zichtbaar 011derli11 vcrbn11d i11 ee11 Rom ins pnrk
geplaatst. (p. 3 1)
Het b Id van een ligg nd I uw in de tuin n r nd m de illa Borgh
in R me, ooit b do Id v r en grafmonument v r j nk r J an crk
van der apellen tot den Pol. ( it: e hi d ni van Zwolle)
11-
68 | jrg. 22 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
11 Enkele algemene observaties
De aanl iding tot het chrijven van een tadsgehied
ni kan – net al bij een provincial ge chied
ni trouwen – heel ver chillend zijn. Som geeft
een jubileum d impul , zoals dat bij Zutphen,
Has elt, Hattem n Haarlem het geval wa . In een
eerder tadium gold dat trouwen ook voor
Amsterdam; bij de herdenking van het tolprivilege
van Flori in 1275 werd immer de ‘oude’
ge hiedenis van H. Brugmans uit 1925 opnieuw
uitgegeven en aang vuld m t e n studie door R.
Roegholt over de indsdien verlopen halve eeuw.
Zw !Ie vierde zijn ro-jarig bestaan in 1980 met de
eer te reeks Ach Lieve Tijd, de su cesvolle ‘ge chiedcni
in beeld’, die wel mede de grondslag heeft
gelegd oor de hernieuwde belang telling voor de
igcn tad bij een groot publiek. Maar ook zonder
de iering van een stadsrechtverlening – sommige
tedcn bezitten die z al gezegd niet – be taat er
wel e n beh efte aan een amenvatting van h t
min of meer re nte onderzoek. Harderwijk,
Kampen en Rotterdam zijn daar duidelijk voorbeelden
van, en waar chijnlijk moeten we de nieuwe
Zwolse stadsge hiedeni ook onder die categorie
rekenen. Andere steden is het in de eerste
plaat om een nieuwe, amenhangende vi ie te
doen, waarvoor ook nieuw onderzoek wordt verricht,
zoal Dordrecht en Leiden. Vaak gaat het
natuurlijk om een combinatie van factoren. De
nieuw ges hiedeni van Am terdam slaat qua uitvo
ring en omvang alle · en lijkt niet in de laat te
plaat bedoeld om het belang van de hoofdstad
ok voor de naaste toekom t te benadruk.ken.
Z\ lle pret nde rt do r zijn omvang en uitvoering
overigen duid lijk meer te zijn dan de mee –
te and re ge chiedenis en van middelgrote provinciesteden.
at dat b treft kunnen we benieuwd
zijn naar de ophanden zijnde ge chiedeni
an de oudste en eerbiedwaardig te stad van Oo·tederland,
Deventer, die opnieuw door één man –
oud-museumdirecteur Henk !echte – wordt
g chreven.
Behalve de opzet en indeling, al mede de wijze
\ aarop de auteurs hun verhaal brengen, blijken
ook de vormgeving en de illu tratie teeds weer
terk b palend te zijn voor de mat waarin een
■ ■■■
tadsge chiedeni al ge laagd kan \ orden beschouwd.
Een prestigieuze uitga e met een I hte
of onevenwichtige illustratiekeuze valt immer al
nel door de mand. Dat i in de nu be proken boek
no erigen nergen het geval. Van de Holland e
boeken roemden we Rotterdam al, maar ook Dordr
ht oogt goed. In het geval van Am t rdam en
Leiden i gewerkt met een aparte beeldredactie,
specifiek deskundigen die buitengewo n ve 1
nieuw en onbekend materiaal hebben weten te
verzam len. Haarlem i ook op dit punt de minte,
hetg en mede moet amenhangen met de
rommelige indeling an dit b k. iett min valt
er ook in deze stad ge chi denis vi ueel veel te
genieten. Van de o 1- edcrland e boeken
springt op dit punt vooral Zutph n er weer uit. In
de twee delen Kampen komen de illustratie ,
mede dankzij het grote (om niet te zeggen ‘grootstedelijke’)
formaat goed tot hun r cht. D kleinere
boeken vallen oms wat tegen; Has lt bijvoorbeeld
i zelf vrij paarzaam geïllu treerd, wat bij
d hier en daar wat geforceerde ormg ing
afbreuk doet aan het geheel.
Ha selt i qua opzet, twee perioden behandeld
door slechts twee de kundige auteurs, zoals
gezegd een go de pendant van de tweedelige gechiedenis
an ‘grote br er’ Rotterdam. Al verzicht
van de be taande kenni komt ook Harderwijk
goed uit de verf. Zutphen komt terk met
Dordrecht overe n, n hoewel die reek nog niet
in zijn geheel kan worden beoordeeld, met
Am terdam. Het is duidelijk d, t ‘de chool van
Frijhoff deze uitgaven in po itieve zin heeft beïn vloed.
Haarlem, Kampen en Halt m bi den meer
een caleidoscopisch en om zel~ ncyclopedi ch
beeld. Maar hoc geslaagd of minder ge laagd de
nu verschenen boeken ook zijn, de be chr v n st –
den taan alle op de tad hi tori che kaart. oms
zéér tevig, zoal Leiden en m terdam, maar
zeker ook Zwolle. Het wachten is op e n nieuwe,
integrale benadering van de cderland e tad gechiedeni
in vergelijkend per pe tief. r valt du
nog wel wat te doen.
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 22 – nr. 2 | 69
11 Be proken boeken
Oo t- 1ederland:
\ .Th.M. Frijhoff e.a., esc/1iede11is 11a11 Z111phe11. \ alburg
Pers, Zutphen 1989. 356 p.
H.J.J. Lc nfcrink (red.), Geschiede11is va 11 Kampen 1.
‘Mner het is hier te 11111pe11’. IJ ela ad mie, Kampen
1993. 248 p.
J. Kummcr (red.), Geschiede11is va11 Ka111pe11 2. ‘Zij ûj11
Kn111pers .. -. ‘. IJ ela ademic, Kampen 2001. 304 p.
J. Folkert ( red.) c chiedenis van Harden ijk. Boom,
Am tcrdam 199 . 240 p.
. Kouwen hoven, J. Kummer en F. Percboom ( red. ), 111
ee11e11 nn11ge11n111e11 oord … een b1111de/ opstelle11 bij
700 jnar f-lnrt e111s stadsrecht. IJs elacademie, Kampen
1999. 416 p.
f. Mooijwc ren\ . ter,’ it de11 as/1 kolk der ,,ergetelhcid.
• Gesc/1iede11is van de stad Hasselt 1252-2002.
IJ sela adem ic, Kampen 2003. 392 p.
Holland:
G.F. an der Ree- hollen c.a. (red. ), DwRrl boven gell’Cld.
Ee11 ges hierhiis w111 Hanr/e111. 1245-1995. Ve rloren,
l lilver um 19 • . 696 p.
■ ■■■
v . Frijhoff c.a. (red. ), Gesc/1ierle11 is 11m1 Dordrecht. I: tot
1572. Il: vr111 1572 tot 1813. Il/: vn,, 1813 101 _ooo. cmeentcarchief
( tad archief), Dordrc ht / Verloren,
Hilver um 1996, 1998, 2000. 4 16,440 en 460
p.
A. van der choor. wrl i11 nm11v11s. Geschiedenis vm1
Ro1terdm11 tot 1813. \ aa nders, Zwolle 1999. 416 p.
P. van de Laar, Stnrl va11 formnm. esc/1iede11 is 111111 Rotterdn111
i11 r/e 11ege1J1ic11de c11 twintigs te eeuw. \• aan der
, Zwolle 2000. 640 p.
R. ./. van 1’vlaa11en (red. ), l,eide11. De geschiedt!llis ww
een J-lolln11rlsestorl. 1. Leiden tot 1574. 2. 1574 -1795.3.
1795-1896. 4. wwnf 1896. ti ht ing Ge chicd chrijving
Leiden, Leiden 2002, 2003, 2004 en 2004 .
260, 260, 264 en 276 p.
M. ara o-Kok e.a. (red. ), Gcschierle11is ,,n,, A111~1errln111.
/. Een star/ uit het niets, 101 r 78. 1/-1. Cwtru111
11n11 de wereld, 1578- 1650. 1/-2. Zclfbewiue s111dsuu11,
1650-1813. N, Am · tcrdam 2004, 2004, 2005.
542, 536 en 584 p.
Het aangehaalde artikel i : P. Kooij, Het forma t
van de stad. en eva luatie va n recente ederlande
tadsgeschiedenissen. BM N 117 (2002) , 293-
306.
11-
70 | jrg. 22 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
11 Bert Looper
tnd zegel 11it de vijftiende
ee11111111er
t. \li haël. 1-/cJ m11d.-
clirift luitlt: igi/111111
B11rge11si11m de 11 ollis,
::egel \!ml tie burgerij
van Zwolle. ( olie 1ie
1-1
■ ■■■
Geschiedenis in Zwolle;
over geschiedschrijving en historisch besef
( 0 nd r h I g ring g tal derlandsch t –
den, wclkers oudheden vooralsnog
onbekent zijn, en in de dui terni leggen,
is een van de vermaard ten, en meest aan, ienlijcken
de Hanze- en Rijk ·stad Z\ olie ( … ).’ Met dit citaat
uit 1767 begint Jan ten Hove zijn nieuwe ge chiedcni
;111 L’.lvolle uit 2005. 1 Daarmee plaatst Ten Hove
7.ijn boek in een lange, maar schijnbaar niet al te rijke
traditie van z, ol e tedelijke ge

Lees verder

Zwolse Historisch Tijdschrift 2004, Aflevering 2

Door 2004, Aflevering 2, Afleveringen, Jaartal, Overig, Zoek in ons tijdschrift

■ ■■■
Holtenbroek forever
11 11-
54 | jrg. 21 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
11 nn ‘ t Bo t mavan
Hulten n
\ im Huij man
■ ■■■
Groeten uit Zwolle
Gezicht op Holtcnbrock, a. 1965
iet vcrz nden
D c r t paal v or de uitbr iding van Zwolle aan
rdzijd van d A2 ging op 17 eptemb r
19- de grond in. Deze nieuwbouwwijk, Holten broek,
had in de ·aren z tig grote aan trckkingskra
ht. Men\ oonde er graag.
De foto i medio jaren ,c tig gemaakt van,1f
het Zwart ater. Link zijn achter de dijk lang
de Klooicnberglaan vier natgebouwcn te zien aan
de Ba hlaan, die dan nog maar kort geleden zijn
pg I v rd. R ht p de foto staa t d Terbor he
t , n t r nnat aan d Händ ellaan met é n- en
t\ ekamerflat die bed eld waren voor ‘bcmidd
lde’ e htparen zonder kinderen n alleen taan de
hoogopgeleiden, die men tegem o rdig up-
( ol/ectie 1-1 ) pen zou n emen. Be\ oncr. van de Terb r h- este
\ o nden du letterlijk en figuurlijk p ·tand. l 11
en ad ertentie in d Z1Volse 011m11t van m i 1964
w rd de flat aa ngeprezen al raai gelegen met een
‘riant uitzi ht op het IJ 1-2′ arte \ ater land.
hap. Ko 111 anaf f 2 .oo ,- . B n di~d aan
eigen geld vanaf f 01 ,-.’ iter t re ht zï n nog
net twee bom n te zien die bij kindcrb erderij e
Klooienberg horen. De foto geeft een mooi beeld
van een j nge \ ijk, die archite toni he hoon heid
en netheid uitstraalt.
De nieuwbouw, ijk wa r nd 1970 v lrooid. Er
w onden toen ir a 14.000 men en. De\ ijk bleek
e hter t rk tijd , honden ‘ 11 er uderde en erpauperde
in d dertig ·aar daarna ziender g n.
ï nd jar n negentig werd be lot neen deel van d
wijk, Holtenbroek 1, te lopen en opnieuw rm
te geven, een pro es dat in ap ril van dit ·aa r een
eerste mijlpaal bereikte met de officiële ingebruikname
van de hernieuwde wijk. Lee. meer ver
H ltenbroek op de pagina •~ 56, 66 en 74.
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 21 – nr. 2 | 55
11 Redactioneel
In de herf t an het ·aar 1r8 peelde zich op de
dan nog pen zand lakt waar nu de wijk I oltenbr
ek ligt een welha, t urr ali ti ch tafereel af.
en enorme r od m t wit ge tipte padde toe!
kwam aan de ka el an e n dragline naar beneden.
it de buik and zwam kwamen een elfje en
e n kabouter. Het elfje overhandigd aan mini ter
H.B.J. \ it t van Weder pbolll en olk hu i ve –
ting een p, kje en een haar. De aard.e woorden
die zij daar ij uit prak erbrak n d b tovering:
‘ 1 tublieft meneer … en mag ik nu e n pla.je
d n? H t aanwezige publiek chat rde. Het
b trof h l laan van de eer te paal voor de wijk
Holtenbr ek. Blïkbaar had d vijfjarige Liesbeth
van \ oerden al elfie net i I t lang in de padde-
10 1 m eten I achten.
laar h 1 1 a dan ook niet nik : Zwolle mo 1
elangr” · eikern va 1
kei tu 1, 1 r r w rd al
roken to 111 – wolle met
r dan in e ide ën I aren
gel gd uctuurplan 195 dat tijden het
ezoek v, n de mi ni Ier werd gepre ente rd. Het
vormde e n v rdere invull ing van het uitbr iding
pi n van an Embden dat in 1956 al wa aank
taat in dit nummer centraal. D
in teek daarv or i uitermate a tueel. D grondige
anering di d I ïk momenteel ondergaat geeft
aanleiding tot b spiegelingen ver het ont taan,
wat er van de or pronkel ijke bedoelingen van de
bed nk r en plan ner i gew rden, en waarom
n g geen halve eelll na het laan van de eer te
paal gedecl telïke loop en nieuwbouw al enige
opl ing or d problemen van de wijk naar
b ven zijn gek m n.
Inhoud
Groeten uit Zwolle
Annèt Boot ma- van Hul ten
en Wim Huij man
Arcadfa van Zwolle \, im Huïsman
Het ‘ Pel ( t)erpoortje’ of Stien Eel ingh
op vrijer voeten Jeanine tlen
Holtenbroek in revisie Dirk Baal man
Holtenbroek forever Jan Roncken
Recent ver chenen
Marieke haap- t egman
Boekbe prekingen
Mededelingen
Auteur
■ ■■■
54
57
66
74
79
80
85
6
0111s/ng: Holtenbroek I vn11nf rle Terborch -vestc j111
gezien i11 oostelijke richting. Op rle voorgro11rl rle
Tmpjes1vo11i11ge11. Zie ook rle nfbeelrli11g op pngi11n
73 e11 rle plnttegro11de11 op de pngi11n’ 76 e1178.
( ollectie Het verstic/11)
11-
56 | jrg. 21 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
11 \ im Huij man
Arcadia van Zwolle
In de ·aren ze tig van de twintig te eeuw verree
in de weilanden ten noorden van de “nelw g
de nieuwbouwwijk Holtenbr ek. en eeu, enoude
naam – de eer t bekende vermelding dateert
uit 1342 – gekoppeld aan een m derne w onomgeving.
H c 111 i H ltenbroek ruim een eeu1 v or
dc1,e trnn ~ rm tie I a , alt t I z n in n g di ht
van rneli )an en ( trecht 17 6-Z1 olie 1869)
uit t 49. Hierin 0111 hr · f hij dez lo ati al h t
‘Zw I ch r adia’ een uurt van on huid en rede,
een pa rad ij elijk oord. n Jan en, ambtenaar
bï het kada ter en bij provinciale I ater taat, kon
het weten. \ ant hij I nde aan d rand van
z, lle aan de H ltenbro k rweg, die de tijd
d orliep I t aan d Klooienberg. Het gedi ht
b gint al volgt:
og cc11 loatstc rest ‘Zwolsc/1 Arkarfin’ i11 n11g11st11s 1965: ki11rfere11 op rle Holtcrdijk
111ct de eerste bcwo11er va11 rle op de nchtergro11rl gelege11 kinderboerderij
De Klooienberg. (Foto H1;1111ekc, co/Ie tie H )
■ ■■■
·o. IIIÏ)II Arkmli ,! o, l11•111dsc/1c ,,,,,,/s,/ouwrn!
frr welk ee11 1,1,_, gemord ,i111g ,k 11w oord 1111md1oww11.
Hi’t cffe11 gmen tapiit, dut luerde vdde11 c,m,
Alw,wr ‘1 g,1:zo1uh- ,·cc. ,·nu ~1111c wdlust :w,crt,
Of msrig 11e1krlig1, cJ111 ûch 11ir1 Il’ l>rrr<1<1,iwf,r, 1-frr i11geslik1e grns. gcrn.;r wur r,· l1crka111m•e11. De rier /oopr loeii,•111J 1,oorr, spri11g101·a sloor rn ,/nm, H,·1 wollig. c/uwp1,· wL·ic/1, 11,u,sr l1t·1 ,111.c/111/clig lam. Ik z,e /roe '1 moedig ro., \'/111 ktir en plo,·g 0111/rcvru, äc/1 wem '/end i11 l1c1 gm.<. zip, 1nj/1cid bor ko1111 g,"1·~11; Of i11 ee11 /u·r galop, re111 u111rn "111!.kcr ""· Die dt1 r1 '/e11tl brit>st i11 ‘r r,mcl. O! 1111111 Arfoc/111!
\ \’elk /1cerlijk .dwo11 wr r/1n•11•,•r100111 z,d, ~·,,or 1111111 ,wge11!
Ik beu op d11 gez1d11, gchul als opg,w,gr11.
De Zw11rtr \ Vat ers srroom kro1111 boog,gcll’IJS 011111111 /re,•,,,
E11 vloeit 1’1111 Zwolle <1[ lang, H,melt 111111rl1,,11c,·11 ·. Ook aan bo rdcrij KI ienbcrg, rond 1560 al in ar hi fstukk n g n cmd,, ïdt di htcr Jan - en nkel regel . Hij zegt daarvan dat het hui z r ho n' geleg n i· 'op den dijk, d r weideland mringt.' Het uitzi hl op het Zwarte Water i er ' ... heerlijk. H e zalig i het hier te leven al een b r.' T en n g I el, maar m t uit.wndering van bo r Middag an d utl k \ eg zi·n ann 20 4 alle agrariër uit Hol tenbrock ertr kk.en. e rond 1960 modern v r111gcgevc11 wijk heeft de tand de tijd niet weer la, n en wordt nu geren veerd. In verband met crpaupering en andere ei en aan het wonen i men in 2002 beg nnen met d I op van gedeelten v, n ltenbrock. n ok al i het 'cfen gr en tapijt' uit de, ijk verdwenen, het i te h pen at na de her tru turering ude n nieuwe bei oner h ï Ie en en w nen in H lten broek even gelukkig en 'zalig' zullen ervaren al Jan en in zijn 'Z1 ol h rkadia' heeft be !neven. In dat geva l i d crnieu, ing van l lolten broek zeker ge laagd! 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 21 - nr. 2 | 57 11 ■ ■■■ Het 'Pels( t)er Poortje' of Stien Eelsingh op vrijersvoeten In dit artikel wordt vooral aanda hr be t d aan de herkom tge hiedeni van een re ente aanwin l van het l li l ri h entrum verij - el die li hl werpt op een t t nu nbekend gebleven a pc t van het lev n van tien el ingh in haar Zw I e tijd. Aam in 1 en an de eer te aanwin ten van het Hist ri h entrum verij el in 2004 betreft de aankoop van een grafi h werk door tien Eel ingh (1903- 1964 ). Het i een ongedat rde !in nede, getiteld 'P I ter P ortjc' en re ht nder in p tl d ge igne rd' tien el ingh'. In 2003 organi eerde het led lijk Mu eum Zwolle, t r gelegenheid van tien Eel ingh honderdste geboortedag Of I ept mber een tent ont lling met haar werk, waar vooral haar childerijen en w rken p papier werd n gel ond. D r d publicatie van een b ek m l n inventari atie van haar t en bek nde \ erk in 199 en de t·ent n I lling in 2003 zijn de belang t lling v r het werk van ti n E I ingh en, daarmee amenhang nd, d prijzen in de kun thand I enorm ge tegen. Het Hi t ri h entrum vcrï I i daarom bijzonder verheugd dat het een pr 111 h ft kunnen verwerv n die behalve d umcntair k arti tiek waard heeft 11 een aanwin t i oor de p g h-H ri he Atla Zwolle, de b eldverzam di hiedeni van Zwolle in b ldb . De voor I lling De afbeelding telt het Pel erpoortje voor, door tien Eel ingh - abu i elïk?- het 'P I ter Poortje' g no md. c afmeting an de afbeelding i 25 x 15,5 m. e taan al h t I ar v r het Pel erp rtjc p de ·mall ka aan de Thorbe kegra ht en kijken d or d p rt in de Drietrommeltj - te g p hel uithangbord van I gement De riend hap an Ja b de ric p nummer 14. In de p rt taal e n handk. r geparkeerd. an de muur recht hangt een dr ogr k. erder zien we een lantaarn die re hl be tigd i aan het tegen d P I ertoren aan 1ebouwde muurhui je \ atertraat 95. en lin nede, of linoleum n de, is een hoogdrukt hnick. Het i een a druk, gemaakt van n tuk lin I um waarin de delen di wit mo t n bl ij en met een gut zijn wegge token. Lin I um i g edk per n g makk lijker te bew rk n dan h ut, maar br kkclt n Ia . Van de lino nede 'Pel ter Po rtje' i n g een afdruk bek nd in een parti ulicrc collectie. Jea nin tt n Het 'Pelster Poortje' door tien Eelsingh (1903-1964 ), en. 1927- 1932. Lino ·11ede, af111eti11g afbeelding r x 1-, - cm. ( ollectie H ) 11- 58 | jrg. 21 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 Het Pelserpoortje, IIOl'embcr 1936. ll/11s/m tie uit 'Eigen Erf, nol'ember 1936. ( olie - tie H 0 ) Dezelfde voor telling van het doorkij · rtje in d Dri mmeltje ft ngh in een and technie v rd. dt zich evenee1 een par iere 1- ndere topografi che afbeeldingen van Zwolle do r tien Eel ingh Beh,. lve an het Pel rpo rtj h eft tien ·el ingh eind jaren twi ntig, begin jaren dertig in Z\ lle o k n lin nede gemaakt van de hui je rn t een o er tck a n h t begin van d \'\1ater traa t. Daar- ■ ■■■ naa t zijn r an haar tekeningen an Zwolle uit die tijd bekend an Het Kr mmc Jak, d Lauwerman gang de Buitenkant en het g b uw van d uitgeverij Tjeenk \ illink aan de ~lelkmarkL. De t kening van de Buit nkant b vindt zi h ind 1998 in d oll cti van h t r delijk Mu urn Zw lle, de o erige teken ing n b vinden ~i h in parti uliere collectie , ver preid ver het hele land. 1 Het Pel erpoortje Het Pel erpo rtje i een po rtje in de middeleeuw e • tad muur naa t de vijftiende-eeuw e rnuurtoren de Pel.ert ren, d, t t egang g eft t t de mall kade aan de zuidzijde van de Thorbe kegra ht. De openi ng in de tad muur i o it gemaakt ten gerieve van d b ntwerker (de z genaamde pel er ), die hun huiden en vellen daar in de gracht wa ten en op de kade tu en de gracht en d muur te dr gen legden. an de Pel ertoren \ a in de jaren dat tien Eel ingh de prent maakte niet veel te zien, omdat deze geheel aan het g nttrokken wa d r allerlei aanb uw cl . Een fot Het Pelserpoortje door ././. chaepmnn, ca. 192 . ( ollectie H 0 ) 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 21 - nr. 2 | 59 11 uit Eigen Erf uit november 1936, gen m n vanuit h tzelfd landpunt, laat d zelfde ituatie on erand rd zi n, alleen de handkar ntbreekt. en tod r .J.J. haepman in 192 , g nomen vanuit de Drietrommelt"e teeg hoek \ ater traat in de ri hting van de Th rbeck gracht, t nt de p rt vanuit de tad zijd , met het droogrek en de handkar. Bij de anering en r n va tie van de noordelijk binnen t d n H t Eiland in het derde kwart van k de middeleeU\ e ad muur aangebom de pakhuizen n woningen. Bij de re tauratie an de tad muur in de t\ ed helft van de ·aren zev ntig kreeg de Pelen r n n ~ r e fa elift met een extra erdieping m t kantelen en een torentj met helmdak. Het twintig t -e u, e met elw rk v rto nt een gr t on tra I met de d rle fde tenen daaronder. Het extra torentje heeft oor pr nkelijk no it op d Pel ertoren gezeten. De inspiratie v or deze metamorfo e kwam an d ijndrager t r n p de tad platt gr nd d r Joan Blaeu uit 1649, waar p en dergelijk uitkijkt rentje wel i afgebeeld. In de Pel ertoren i nu een makelaar kant or ge estigd. ok het d orkijkj do r het Pel erp onj i niet m er hetzelfd ind de tad an ringt, eede helft v rige e uw en de nieuwbouw van 2000 naar ont' erp van atalini. In plaats van in d Drietromm ltje teeg kijkt m n nu an uit het Pel erp rtj in de ingang van park rgarag Q-Park Eiland, nd r Het iland. ni va n de prent De herk m tg hi deni van de pr nt biedt veel informatie ov r een nbekend gebleven a pe t van het leven van ti n Eel ingh in haar b gintijd al kun tenare in Zw lle. Het ' Pel t r P rtje' hing vijftig jaar lang in de i laurit in de woonkam r, later in de laapk het e htpaar F kko ic laa tr in januari 1903-Zwoll 1 eptember 1983), a i tent-a ountant, en Lientje Cornelia Anna Heerma van o (Roo endaal 11 maan 1906-ZI oll 21 de emb r 19 6). Zij hadden het ' P I ter P rtj ' ad au gekregen van ti n Eelingh, in de peri d tu en hun verl ing in 1929 en hun huwelijk op 13 ptember 1933. In hun ■ ■■■ woning aan de Maurit. traat hing teven een pendant van h t 'Pel ter P ortje', een lino n d van de '\ at r traat'. Op december 19 - werd d hter Pauline geb ren en p n februari 1939 zo n Johan Thoma . Pauline tr ink er de na h toverlijden van haar moeder het 'Pel ter Poortj ', haar broer de '\ ater traat'. Dit w rk\ a ale rder geen familieb zit meer. H t 'Pel ter Poortje' i te zi 11 p n interieurfoto van de \ nkamer Maurit traat 12 ind jaren dertig, aan de re ht rzijd hangt een uitv rgr te ~ t an het Kat rv r in 1929 door tien broer, de fo tograaf\ im ·el ingh. Lat r hing de pr nt naa t het raam in de laapkamer an het e htpaar. rbert Li n Heerma van , in 1927 n g ~ o nachtig in endaal, 1 geerde eind jar n twintig regelmatig bij haarzu Ida Hooft - e rma van o · op het Zwol e root Wezenland 39. Tijden die logeerpartijen raakte ien goed be ri nd mt:t de buren van haar zu , de familie tr ink wonend p ro t \ ezenland 40. Herb rt H rman J an tr ink (Zw lle 21 oktober 1 o-) , a in die tijd verlo fd met tien el ingh, maar zijn br r F kko wa n g e n vrij man. i\11 t tien el ingh \ erd Lien goede vriendinnen. In het Zwols Hi torisc/1 Tijd- \\ 0011kamer \fn11rit - strant 12 eind jnren dertig, met liet 'Pe/-tcr Poort.ie' 11m1 t ie11 Eelsi11gh. ( Pnrti 11/iere collectie) 11- 60 | jrg. 21 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 lnnpknmer lcwritsstrnnt 12 ei11d jare,, derti . ( Partirnlicre collt•ctic) sch · 002) nr. 1 i in d eten uit Zw n pr ntbriefkaar di op j 193 g ven en E 1- ingh aan Lien H va . hap tu Li k , t dat zij zi h in 1929 verlo it \'n11nfli11ks: Lirn Hccrma mn \los, 111e1•r. .D. troink- cl1111idt, tien Eelsingh, de heer]. Til troi11k, 1•oor cnfé-rcstnimwt D Hnr111011ie op de rotc \Inrkt, 1927. ( Pnrticr,liere collectie) ■ ■■■ de p riod 1927-193t dateert een aantal familiefi t ' , waar p ti n o rk ml. Lien tr inkH rma van he ft deze haar h Ie leven z rgvuldig bewaard. ah, ar d d kwamen z in bezit van haar dochter. p een fi t uit t927 zien we tien en Lien met de ouder. van Fokko en Herb rt, d a uradeur J.Th. tr ink en zijn echtgenote .D. tr ink- hmidt p de r te Markt voor café-re taur, nt D Harmonie, jui t v rdat zï in tappen in de bu n ar Kampen. tien t at in h t midd 11, Li 11 laat link . peen fot uit 1928 taan tien en Herbert lijf gearmd v or een hui . H rbert i op deze ~ t pvall nd deftig gekleed met een h ge hoed. tien draagt e n modieuze pothoed en een man tel afgezet met bont aan de tie11 Eelsi11gh en Herbert troink, door ee11 onbek 11defotogrnnf, 192 . (Pnrticulierecollectic) 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 21 - nr. 2 | 61 11 kraag en mou1 en. en ffi iëlc tien en Herbert w rd in 1 30 ge nbekendc fotograa , verm edelij r Jan Anth ni cl ingh (1 66-1949). be tonden nog meer vriend ha n tu - leden van de famili oink en ingh . 1 ee tante van F kk Herbert, Iefk an Daal n Bui anl de m ri -K p (weduwe van d j ng overleden Bram van Daalen Bui ant de Am rie, kun t hild r in Nun peet) en haar zu - l r m vr uw ckke -Ko p , 1 aren g ed bevri nd met d udtr van tien I ingh. p een ~ to eind ·aren twintig zien we hen in de tuin an illa inquenda, het woonhui ann x fot grafi h atelier van Jan A. Ecl. ingh aan de Beuk nall e. p de voor te ri_j ziu n link mevrouw Fckk -K p · en r ht H rmina ccrtruida Uvli ) hmidt (een ander tante van F kko en H rbert, zu ter van ■ ■■■ 11idt ), op de, hteraalen Bui ant d m der van tien hcucrmann (1 67- . cheuermann wa afkom tig L zinde familie, net al an Daalen rie. en ti n E I ingh en Hert ert troink i tot nu t n g niet gepubli cerci. Via mondelinge ovcrle cring wi t de dochter an Fokko troink, Pauline Jonker - troink en de vorige eig nar s e van de prent 'Pel t r Poortje', te vertel! n dat tien en haar o m H rbert in de jaren 1927-1931 een vrienden lubje hadden dat geregeld bij elkaar ver de vl er k, am om piano t pelen, t drinken en hapje te nuttig n en plezier met !kaar te maken. Herbert ·peelde op tien~ piano 1ie11 Eelsi11gh e11 Herbert 1roi11k, door ee11 onbekende fotogmnf, 1930. (Partic11/iere collectie) 11- 62 | jrg. 21 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 ■ ■■■ {11 rle t11i11 l'flll villn Li11que11rln, mevrouw Fekkes-Koops e11 fies c/1111ir/1 op rle voorst rij. Achter: Iefke vn11 Dnnlen 811issn111 des Amorie- Koop e11 hristi11a E •/ i11glr - cl1euemw1111. Door ee11 011beke11rle foto maf, vermoedelijk Jn11 A111ho11i Eelsi11 h. ( o/lectie H OJ · enmarkt 29.2 Dit pand had z in eptember 192 vo r 1000 guld n van ha r vad r g ko ht. en opvallende o er enk m I tu · n deze men en i dat d mann lijke leden ijna z nder uitz ndering woonachtig 1 aren in de eera lleebuurt. Eén van de I den van h t vrienden lubje wa Jan KI ter ( w lle 4 november 1902) , tandart in de mma·traa t. In zijn werk.kam r hing t t zek r 19 o r te t k · e ·· w I c typ n'. Jan t v Mau ', Maria Loui r d 1, einde eera llee. Zï ter van de Zwol tad - archi tect Lo die het door hemzelf ont en 1 nde. re ad -pro ureur 1 F tr,at 22 en (in 1 2 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 21 - nr. 2 | 63 11 wonend Bitter traat 1 3, in 19 7-19 o aan A-plein 4 ). J Burba h had o k twee werken van tien in bezit, een grafi ch druk van het Pel rpoortje en een tekening van de auwerman gang. Piet Bo , zoon v, n beeldhouwer Piet B s enior, in het dagelijks leven piano temmer in Z1 !Ie en later eigenaar van een pianohandel op Koe traat 25, richtte in 1930 de populair te jazzband van Zwolle p, 'The L rudge. '. \,\lillem van der een publieerde in 1ijn eerste Acl1temitkijkspiegel een ~ to van Th Drudge , repeterend in 1 30 bij tien ·el. ingh thui aan d en markt. Het gezel hap b tond uit )urrie Piqu t, tien Eel ingh, Pi t Bo , ndré Bo , H nk Z lhor ten) hn \ olff. )unie Piquet en Herbert n Fokk troink ■ ■■■ hadden dezelfde oom en tante: Dirk en Tine troink-Piquet. Dirk tr ink, J h, n Th ma troi nk (vader van Fokk en I erben) en Ja que Piquet (behalve k pman ook on ul van Frankrijk.) ormden in het begin van de eeuw de firi 1a troink, ijzen arenhandel in de Diezer trnt. Johan Thomas beg n in 1912 echter voor zi h zelf al a uradeur en Ja que Piquet I ïdde zich na zijn huwelijk m t mej uffr uw\ .). ten D cha te aan de dr gi terij de ude ,aper, later daarin pgev lgd door z n Jurrie . "en deel van dit rienden lubje kwam ook in andere ·amen tellingen bïcen. De volgende ~ t laat een ze tal heren zien, in 'kennelijke taat ', acht r een tafel in het aan het Zwol ·c tation plein 2, n11g11st11s 1930 in hotel-restt11m1111 \ln11 Gijte11beek: zit/ell(f I m1nf li11k Piet Bos, Fokko troi11k, \ \li111 E lwi. c11 /-lcrl1crt 1roi11k. tnc111 - dc Jn11 Klosters c' II Jn11 Jn11sc11. (Parti ,iliere collectie) 11- 64 | jrg. 21 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 Li11ks: nc/11erzijrie 111e1111 2 n11g11s111s 19 o met lw11dteke11i11ge11; rechts: achterzijde 111e1111 29 juni 1931 111et 011rlemw1 de lw11rlteke11i11ge11 vn11 tie11 Eelsi11gh e11 H rbert troi11k. ( Partiwliere collectie) gelegen hotel-restaurant an ijtenbeek, na afloop van een etentje ter gelegenheid van het b hal n an h t diploma O boekhouden door Fokko tr ink p - augu tu 1930. Zittend vanaf link Piet B , Fokko troink, Wim E hui en n Jan Jan en. Aan het menu te zien hebben de heren flink ge muld: an Gijtenbeek serveerde er hillende voorgerechten, tomaten oep, tarbot met eier au o sen haas met groeten, alade, kalf: - oe ter met ompote, noga ij en vruchten. De verloving van tien en Herbert heeft waarhijnlijk geduurd tot 1932. Het laat te chriftelijke bewï an hun relatie dateert van 29 ju ni 1931. Op de achterzijde van een menukaart met die datum ■ ■■■ 'ter g I g nh id van ader 60'· verjaard ag' taan de handt keningen van Stien en lerbert, onder die van Fokko, Li n, tante ies, Tante lefke en moeder en ader troink. Waar m h t uit raakte v rt lt de familieoverlevering niet. In i d r geval vertrok Herbert troink eind november 1933 naar Apeldoorn en liet tien Eelingh zich op n m i 1935 uit h t Zwol e bevolking regi ter uit hrijven en verhu i d ze an Kamper traat 30 in Zwolle naar Jodcnbree traat 25 in Am terdam. In Am terdam kr eg ze childerle en, ontmoette toonaangevende kun tenaar n werd lid van kunstenaarsverenigingen. Haar leerlingenatelier in Zwolle hield tien wel aan. 1 n het begin van de T, eede creldoorlog, op 5 februari 1941, trouwde ze in m terdam met r / / /) 1 u. '(. I .,L.,, , ~ t;:JJvJa (_, ~ -~ 5~ 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 21 - nr. 2 | 65 11 Roelof Frankot ( 1911 -1984) die ze al in ZwoUe had 1 ren k nn n. R I Frankot, a weg n dien twei gering in Zw !Ie gedet ineerd. \ aar hijnlijk be loten tien en Roel na dien invrijheids telling am n naar 111 t rdam te gaan. Roel Frankot wa a;i nva nk lijk ook f tograaf, n tal ti n ader en broer. Op 27 mei 1944 werd hun dochter Margre t geboren in het Zwol c ophia Zi k nhui . tien. ex-verloo ·de Herbert troink trouwde tegen de zin v:m zijn ouder op 2 november 1939 in Apcld rn met\\ il Hul hof uit Helmond. Herbert uder , aren zo sterk tegen dit huwelijk gekant dat Herbert en Wil genoodzaakt werden voor het Kantongere ht te trouwen. elukkig hertelde de relatie tu sen ouder en zoon en choondochter zich later weer. Herbert troink, in pecteur a uran tiën bij de V Assurantiemaatchappij De Zeven Provinciën, overleed 19 augustu 1978. Bronnen: Mondelinge mededel ing Pauline Jonker - troink,janu ari 2004. Roel H. mit-Muller, tien Eelsi 11gh 1903-1964, Zwolle \\ aand r 199 . Willem \'an der een, Zwolle i11 de achteruitkijkspiegel, Zw llc 1999, p. 97-98. 1 li. t risch entrum vcrij cl: Burgerlijke tand cmecnte Zwolle 1860- 1940; Adre boeken Zwolle. ■ ■■■ oten Mrt dank aan mevrouw dr . E.A. van Dijk, c n erva tor tcdclijk il.lu cum Zwolle- en 111 vrouw dr . R. Smit- luller, die bezig i met de invcntari atic van het graft h werk van tien Er! ingh. 2 Stien zou na haar midd !bare ho I aanvankelijk pianolerares worden, maar ze be loot na k rk tijd sc hildere te worden. De muziek gaf ze niet op. Ze nam deel aan het Zwol e damesorke t 'The Pick Pocket '. Bovendien •af ze in de jaren dertig de t0cn zeer popul. ire Zwol e jazzband The Drudge'. gelegenheid in haar atelier aan de ssenni:irkt te oefenen. Zie R.H . mit - Muller, Stie11 Eclsi11gl, 190'- 1964, Zwolle 1998, p. 7. J Tante 11ies (mevrouw H.G. hmidt) en tante !elke (me rouw an Daalcn Buissanl de AmorieKo p ) , o nden m t elkaar amen, aanvanh•lïk in de Oosterlaan, later in de Juliana trnat op een bovenhuis en vanaf midden jaren dert ig op \ e terstra al 6. Mies had het huis in de Westerstraat gekocht en lefke zwaa ide daar de cepter al hui - houd ter. ededeling Pauline Jonker - troink. 11- 66 | jrg. 21 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 Dirk Baalman Din,~rm11 rlat het herstel vn11 rle 11erbi11rli11ge11 direct ,w rle oorlog weergeeft. ( it: 'Ee11 hnlfjanr \lrijl1eid. 180 Dagen Opbouw 11a I oo Dagen Afbraak ' Oen Haag 1945) Holtenbroek in revisie De Zwol e woonwijk Holtenbroek mag zich de laar r tijd in een grote belangstell ing verheugen. aarmate de vernie uv,ing van cl wijk het taclium van papier en overleg v rru ilt voor dat van daad\ erkelijke loop en nieuwbouw, wordt er met nieuwe og n naar gekeken. ind _003 1 ïdde het redel ijk useum een expo 1t1e aan de wijk. Die werd bekroond m t de start van de verkoop van de eer te nieuw g bouwde ■ ■■■ woningen. Het vernieuwing pro es in het wijkdeel H ltenbroek 1 , ordt begeleid door een reek kunstenaa rsinitiatie en, die op een bepaald rigi nele manier de aandacht op de wijk ve tigt. n in een educati pro'ect van ze ve rij el e erfg ed in t Hingen wordt d wijk nog een in het licht gezet met onder meer een bijlage van de Zwolse 011ra111en een tweede kun tproject. Tiidsverschil tusschen verzending en ontvangst van brieven Winter 1944/'4S Amsterdam Mei 1945 Juni 1945 Juli 1945 Odober 194S Elke centimeter stalt 1 dag vervoertijd voor 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 21 - nr. 2 | 67 11 Tu en al dcz nieuwe gezi ht punt n kan het g n kwaad de blik nog n t wenden naar de peri d van het ont taan van de wijk, de jaren ijflig van d twintigste eeuw. BOU\ en a d l\ ed \ ereldoorlog wa her t I van het n rmale lev n de belangrijk te pgave. De infra lru tuur 111 et I ord n h r teld, de omrnuni atie p gang g bra ht, de pr duet ie en v r prciding an bouwmaterialen worden ge rgani eerden de arbeid crdecld ov r de Ie tak n die aan d ord 1 aren. D b u1 wa er daarvan maar én. oor de b uw an w ningen en het her t I van chade d r bornbard m nl · n in t den I rd en nl raai ge rgani eerd apparaat in h l Ie en ger epen, waaraan de rijk gema htigd vo r de wederopbouw, dr. ir. J. Ringer , 1 idinggaf. nkele thema I erden in dez periode actueel di d eer te de ennia na de rl g niet nel zouden erd1 ïnen. Depr grammeringvandcb uwprodu tie wa er , n, n entraal ge tuurd teem van bouw ontingent n wa een ander. een gem entc ntingenten I oning n wild erwer en, wa daarvoor e n vo rwaarde dat zij een tru tuurplan had. Dat plan bood oor de lange termijn het kader, a, rbinnen de I oningb uw in een gcm nt zou plaat inden. ted nbo uwkundige bureau kregen het daar knap druk mee. ok an d ntwerpkwali eit en aan de wijze van uitvo ring w rdcn in to nem nd mate ei en ge teld. inzet van ar hite t n werd verpli ht, h t g bruik van rationcl bouw sternen werd beloond m I extra woning ontingent n f m 1 extra sub idic. Zo kwamen de beroep groepen van de 1111 erp r I eer in beeld die in d oorlog d r een ber p verbod I aren g trof~ n. n de b u1 wcr I w rd geprikkeld m de werkwijzen nauwgezet t ond rz eken en te optirn li r n. Rijk n 1emeenten peelden du een centrale rol in de peri de van de wederopb uw. oor b u, acti iteit van de gevraagd mvang waren de , ningb u, ercnigingen vaak niet toegeru t. Zij war n g richt p beheer en p ragen an nderh ud, maar minder p pr du tie van nieuwb uw. aak I erd d, ar 111 d g meent d prin ipaal bij b uw pga en. ■ ■■■ _.,, ... 7···,,.·· .. Ideeën tedenb uw nar hitectuur werden aang at 111 L urgenti en daadkra ht. Tijd m r er t denken wa er v el minder. aarom werd voortgebouwd op de id "n die al v' r de oor! , ntwikkeld waren over t d nbouw, , oningb uw n ar hi t tuur. Daarnaa t leek d oorlog e n peri de te zijn g w t van eel denkwerk p d ze gebieden. Zo w rk te en rudiegrocp I ningar hitc tuur aan ideevorming v r , oningplaue0 ronden en , erd g tudeerd p I ijzen van erkaveling. Met deze thema' bereikten cd rland c akgenot n tmct1111rpln11 voor Zwolle vn11 Vn11 E111bcle1111i1 19 : 11it!Jreirfi11ge11 nn11 de 11oordzijrle, 111c1 Ho/1e11broek nis 1111111111cr 1. ( ollectie Het Over tic/11) 11- 68 | jrg. 21 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 .. ~.I ~V') l rccdl ~ J e.? ''15'"' d ? ~ex: C• Hl l!J l !!'""''"~ .... Arcl,i1ec1011i cl, n111bn J,1 ,,n" \la11 E111bde11. ( ir: ir. ./. vn11 E111bde11 /,. i., ' 11ze B011111k/111S/ 1'(1// 11/11!11 dng ', Dc11 /-lnag (Ten /-{(1~('11 , OU0/1\V) omstreeks 1955 ) na de o rlog internationale faam. Maar ook werden de er hillen in opvattingen tu en de meer modern en de me r traditionali ti ch georiënteerde ontwerper , die v ór de oorlog zo I erden gckoe t rd, nog een tegen het licht gehouden. Waren de modernisten vooral vóór open verkaveling wïzen, platte dak n n het gebruik van moderne materialen zoal. gla en beton, de traditi nali ten he htt n aan de 'kerk in h t midden', 'hui · en hor, het gebruik van bak teen en kappen met pannen. De gr epen reikten elkaar letterlijk de hand in wat zij noemden een 'shake hand 'ar hi te tuur, omdat zij inzagen dat geki ebis over akopvattingen de bouwopga en van de I ederopb uw niet lot een goed einde zou brengen. cel van de ideeën an de moderni ten zijn in de nao rlog e stedenb uw tere htgekomen. hciding van de ver chillende functies (wonen, werk n, re reatie en verkeer} 1 a één van hun dogma' . Een effi iënte verkaveling, die de woningen van voldoende licht en lu ht zou voorzien, wa een ander. tandaardi atie met (voor Ho/1c11brork /, 111nq11c11r 200 . O1ufemm1 de stempelstmctuur e11 dnnrbove11 het voorstel l'Cinrdc 1•emie/l\vi11g 111 sse11 Moznrtlnm1 e11 Beetl,ove11/nm1. (Collectie /-let verst ic/11 ) zover aanvaa rdbaar) r p titie en rationali atie met (waar mogelijk) indu trialisatic waren and re thema' waarm e zij probeerden veel en goedk op te bom en. Di principe waren in de ja ren twintig en dertig uitgewerkt en vo r hete ·r t tocgepa t. Er I erd de tijd internationaal o er gecommuni erd, met name in de internationale congre sen over het nieuwe bouwen: ongr lntcrnati nau d'Architectur Moderne, kortweg I 1. Het eerste congre van 192 viel niet toevallig ongeveer samen met de pre entatie van het Algemeen it breiding plan (A P) d t orneli van Ee teren voor Am terdam had ntworpen. Dat plan werd door de stedenbouwer en archi t eten vnn IMvt al een uit tekend voorbeeld gezien van wat zï voor tonden. Hun gedrevenheid in het vinden van oplo ingen voor de vraagstukken van ma awoningbouw wa zonder twijfel ide logi h van aard. e groep wa werkelijk geïntcre eerd in het woningvraagtuk en . laagde erin reuzen hreden te zetten op weg naar goede en goedkope woningen oor lage inkomen groepen. oor het rebtief k tbare element 'keuken' propageerden zij het effi iënte mod I dat in Frankfurt wa ntwikkcld, maar bij vrijw I lke ederland r bekend i , 1 de Bruynzeelkeuken, die Piet Zwart voor de bekende Zaane fabriek ontl ikkeldc. atuurlijk wa de gro p het over meer zaken een dan oneen en zagen de leden ervan de magere ac eptatie van veel van hun ideeën óór de oorlog al en miskenning. Een ri ticu bestempelde hun ongres en ook wel al de ongrè lnternation, Ltx d dmiration Mutuelle. Rationeel Kregen deze g dachten over ration el bouwen vóór de oorlog maar 111 ndje maat een kan , in het licht van de wederopbom kwamen zij al een ge chenk uit d hemel. el m t n eer t de geve tigd po ities nog worden ge Ic ht: in de bouw- en on twerpmarkt hadden de traditionali - ten het voor het zeggen. Zij hadden de belangrijke opdrachtge er aan hun zijde, waaronder het rijk, dat met een rijksgcbolll cndien ·t en rijk bom - mee ter de overheid an een troom traditionali - ti ch geïn pireerde geb uwen voorzag. De zwols historisch tijdschrift jrg. 21 - nr. 2 | 69 11 opdra hten voor d w d r pb uw van gebombardeerde teden lek n ook in er te in tantie naar d z groep te gaan, met ag ningen en Middelburg als d mee t g wraakt oorb elden. it n trijdpunt: de traditiona li t Berghoef en de moderni t an E t ren waren beide hoogleraar, an de TH-b uwkund in D 1ft, maar weigerd n jar nlang een wo rd m t !kaart v.ri elen. Da h t werk in de wereld r vaak ander uitz g, illu tr rt een man al an Embd n. fge tudeerd aan d TH in de jaren dertig b loofde zijn tud ie I i d h fvan de tradition I ar hit ctu ur en l d nb uw, profe or ranpr Molière, een euvr in bak teen, met kappen en neo-romaan e kerken. 1 laar aan zijn tedenbouwkundig ontwerp van Holten broek i g ed te zien dat de chei ding der gee ten ni l altïd z Irak verliep al bij B rghoef en an Ee t ren. Het plan voor H lten br ki. be li t modern n rati nee! in de zin van het P. · nuit h tb k"e dat an ·mbden k rt na de oorl g uitgaf 111 t zijn gedachten over archi - ■ ■■■ tectuur preekt wel i \ aar n o rkeur vo r ertrouwd rmen, maar b vena! n uperieurc b h er ing van het ambacht van de architect en e n cherp oog voor het vonngev n. En daarop kond n ont\ erper elkaar vind n, k al hun maak licht ver chi lde. Z k r ook mdat er in de wed r pb m een national pdra ht 1. g. I at maakte h t mogelijk dat de traditi nali. ti he verkaveling om r denen van rationaliteit plaat maakte voor die van de m demi ten, l r. ijl op die modern erkavelingen heel anzelf prekend baktenen flatje met pannendaken verrezen. Holtenbroek In een tru tuurplan werd de nieu1 e tad uitleg opgedeeld in o rzichtelijk eenheden. crzi htelijk v r de to kom tige bewoner , die in amen hangende wijk n de ocia le erbanden zouden vinden op e n haal di ze k nden verzi n: de 'wijkgeda ht ' ademt uit alle naoorlog e plannen. verzicht lijk ook voor het plannen an de T pisd,e portiek-etngeJlat zo al· ze Mem/ i11 de 111crieropbot111•111ijke11 zij11 •ebo11wd: gcprcfn/ Jriceerde be1011ele111entc11, i11 de fa/Jriek ge111aakte gevclkozij- 11e11. niet ho!!,er r/(//1 ,,ier la •en, 0111dar anders e 11 liji nodig werd. ( ollcctic Het 011erstich1 ) 11- 70 | jrg. 21 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 Holte11brock: 01•erzic/11 over het ce111mlc groen gebied l'tlll het nsse11 - kruis. In deze zone 1verde11 ook de schoh·11 gebo111vti. ( ollcctie Het verstic/11 ) boU\ producti , wat mini terie van l elan wa bij h l ve rl n n van ontinge nten ( ·om maar rn nd· m, tl en voor de b u1 markt in ve rband met de productiecapa iteit. Zo werden voor Zwolle Noord al dire t drie eenhed n b noemd: Holtenbroeken de noord lijke I ïken 2 en 3 (lat r d a-landen ). Holtenbroek zelf werd met e n , nkrui erde Id in vier buurten, heel rati neel aanged uid met I t t 4. lke buurt werd verka eld mei eenheden die werden pgebolll d uil een amen hangend tel I o nblokken: de zogenaamde ' tempel '. In een tempel, mee tal be taande uit drie lot ze woonblokken, trof je bijoorbecld een woon blokje voor starter , een voor gezin nen en een vo r bejaar !en aa n. De blokje werden aan de doelgroep aa ngepa t en zo nt - 1011d enige varia ti bi nnen een tempel. an zo'n ■ ■■■ tempel k nden er ver !gen vele worden gen•ali eerd, waarbij de opgave I a om een vcnwi ht te vinden tu en a wi eling ( orkom e nvormighcid) en re titie ( r ë r tt in v rband met de efficiën tie). Vo rzieningen in de wijk werden gepland op ver hillende niveau . r wa de buurtwinkel, het 1 ijkl inkel entrum en r wa d bi nn n rad voor d grote inkop n. Er I a d zandbak o r de d ur in het bi k, er I a het groene a enkrui p I ijkniveau en er waren de groene buil nruimt n, z al lang het Zwarte \Viller, r de re reati op tad ni eau. Er was de nelwc, om b ol ie m t 1 ederland te verbinden, de vierba. n ringweg om de wijk te bereiken, de wijkonl !uiting weg en er 1 a de bi kont !u itin g, alle met hun eigen pr ficl en be tratingmateriaal. 1 n alle denken ver plan- 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 21 - nr. 2 | 71 11 ning valt deze aanpak te rug te vi nd n. Een w nbl k , rd geda ht al e n element da t lo in d gr en ru imte van de wijk z u taan. De g I ten b U\ bi kken, waar de voo roorlog e teden mee gebmn d , aren, hadden afgedaan. Men vond dat ze te weinig konden worden geventileerd en l weinig zonli ht kregen (de ang t o r tub r ulo ·c wa n g gro t). Dat met d bouw in rï taande blokken de ez nning erb terde wa nrni kenba, r, m ar het be tekende o k dat bi kken alzijdig mo n , 1, met balk de - tzij htbar a ht en dr wa zi ht. r ve ve n. Mozartlaan mooi te zien hoe tclken twe h a aar gez. ne bi kken een binnenru imte i g cl. In de ok et trappen hu i naar de gal in d g me happ lijke tuin een ki iner, lager blokj met nder type woning. roen Het maaiveld wa gedacht al een groen tapijt, waarop de , oonblokkcn in het gelid , erden geplaat 1. et :i nkrui w rd de h ofdgro ntru tuur, w:iarin de holen en kerken een plaat kregen. :in het Zwarte \,\la ter een accent in de rm van een t ren na t aan de zuidelijke punt een d rg lïk a ent met d t ren bo en het \ inkelntrurn. rn h t krui in d a gr en Le houd 11, h e 11 gemeen happ lï k punt t gev n, wa hier en paviljo na htig g b uw gedacht met een openbare fun tic. • t , erd het kantoorgeb u, dat de \V, vin in gebruik nam. e I me r dan e 11 ar hit t ni h I nder wa dit du t - d nb uwkundigccnbel,ngrijkg b u,. H t b heer van al die penbar gro n ruimt wa v rd eld ver de g me nt en de b berende woning orporatie . Zek r bij de blokken met fla twa er ge n parti ulicr groen. 1 n veel wijk n peelde h t gr n een rol bij d n tuuredu atie, wat t t uiting k\ am in een rijk ortimenr an b men en truiken ( 111 van naamplaatje voorzien ), maar k in de , an leg van dieren weide en eenden hui je . 1 n enkele gevallen werden ze i[ de n ten oor zwaluwen in <.Ie ar hitcctuur meeon l \ orpen. ■ ■■■ y teem Het nadenken o er tedenb m en archi te tuur vóór en in de T, e de \Vereldoorlog heeft e n te m opgele erd, waarm in d period an d \ ederopbOll\ met goed ge olg de reu , ch tige bouw pgave kon , orden aangepakt. Dat r t 111 had betrekking op d tedelijk fun tie , d rka - v ling, d r I an het gro n, d rdcling an de w ni ng n en d tandaardi ati an geb u, nderdel n. Betonfabri ken pc i, li e rden zi h in het maken van bijvoorbeeld vloerelementen kozijnen of raamomlij tingen, trapp n f dak 1 - m nten. Timmerfabrieken nt t nden die Li h ri htten op h t mak n an k zijn n trappen. e organi ati van het b uwpr \ crd a, n de ene kant nderdeel van het geheel v n het planning apparaa t en, and andere kan t , erd het ze lf meer n meer een k, e tic an logi tiek en montag in plaat van trad ition el bouw n. 'Met t ntje t pel n los n \ ede w ningn d niet op', z merkt n de m dernen nder de ar hite ten graag op. Dat y teemdenken kwam onherroepelïk o k in de vormgeving tot uiting en toen de waardering daarvoor afnam, kwam de appre iati r wijk n zoa l Holtenbroek ook onder druk te taan. eg daarbij een om gebrekkige bouwl,..-walitei t, ver- Voorzie11i11ge11 werden op blok11i11ea11, op b1111rt11iven11, wijk11ivem1 en tnd 11Îl'cn11 gepln11d: de oöp al b1111rt. 11pcr. ( olie ·ti Het l'ersticht ) 11- 72 | jrg. 21 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 Plnttcgro111/ /-lolt c11 - brock. /-let groene n$Se11kr11is (111ct holen c11 n11rlerc voor::ic11i11 - gc11 ) verdeelt tie l\lijk i11 l'icr b1111rte11. Li11kso11- rler ligt het l\lijkgcrleclte Holte11brock /. ( ollectie Het Oversticht ) anderd i en ten aanzien an bom fy ica (geluid, v rwarming, vocht, i olatie) en andere a pecten van , o nk, alit it (badkamer, keuk n) en er ligt e n ala aan r denen v r ew n r om te vert rekkcn z dra zich de kan voordoet. ok in b olle i het rondpompen van bewoners een thema, net al in de re t an h t land. an Holtenbroek naar de a-land n of Zuid, van Zuid naar Itter ummerbroek n van daar we r naar rad ha gen: o k dat zijn vormen van vooruitgang. Wat a hieraan d ze ketting o, erblijft i een wijk met de 111 c, te g breken, maar w I met de goedkoop te , oningen. Kan n vo r niem groepen bewo- ■ ■■■ ners, maar geen melkkoe vo r de orporati die steed minder het geld bijeen kri jgt dat nodig i voor een teed grotere ren vat ie. De huidige herstructurering van Holt nbro k moet op dat probleem een antwoord geve n. Bij de keuzen die moeten word n g maakt, i het goed om terug te kijken naar de uitgang punten die bepalend waren bij de bouw van het tad - deel. Door alle dingen te onderzoeken en het g ede te behouden, kan een bijz nderc, ijk ont taan en dat i nodig, want gcw nc wijken zij n r al genoeg. 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 21 - nr. 2 | 73 11 ■ ■■■ Holte11/,roek 1 vminf de Terborch-, ,este flat gezie11 i11 oostelijke richti11 . Op de voor ro11d d Trnpje wo11i11 e11. Li11k bo1,e11, i11 liet gebied rond de Bccthove11/aa11, is 1111 de re11011ntie nm, de gnng. Zie ook de plattegro11de11 op de pagi11a 's 76 e11 78. ( ollcctie Het versticl,t) 11- 74 | jrg. 21 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 Jan Roncken Holtenbroek forever Het artikel van irk Baahnan 'H ltenbroek in revi ic' het top heldere wijz de maa thappclijke kader en de tedenbouwkundige ideeën waarbinnen wijken al Holten broek zijn ont taan. In deze bijdrage wordt be chreven wat er de laatste jaren is veranderd en wat er nog op tapel ■ ■■■ staat. De nadruk ligt daarbij op de fy i k a peet n en op h t bezit van d corp ratie . Holten broek voor de middenkJa e? In Holtenbro k staan ong veer 4500 w ning n. Tachtig procent is ocia le huurwoning en in de \ ORclv/11 ·/1ti111prc.-sic w 111 ~epln11rlc 111011i11 ,e11 op d plnnts va11 de voor111alige portiek\\1011i11ge11 ro11d de Beetli ove11/an11 (fase / 1111 11 Ho/1e11/;roek I ). tart bo11w 111ei 2004, opleveri11g V(l/1 de wo11i11ge11111ei 2005. (Projecttea111 Holre11broek 1) 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 21 - nr. 2 | 75 ·aren vijftig (vanaf 1958) en ze tig gebouwd door de woningcorp ratie deltaWonen (voorheen avo\\lzn) en \ Z. 1 n de jaren ta htig wa Holtcnbrock niet de prettig te wijk om in te wonen: veel vandali ·me burenruzie , drug overlast en ervui ling. In een deel an de wijk waren ook het gedateerde woningaanbod en een oneven, ichtige amen telling van de be, oner. belangrijke orzaken van de problem n. Dit i de tragiek van na orlog e wijken al H lt nbr ck. c , ijk i oor pronkelijk g b uwd vo r lagere- en midd ninkomen , maar kreeg vanaf d jaren tachtig te maken met concurrenti van tad uitbreidingen. Dez niell\ e wijken hadden voor de middengroepen meer te bieden. In I ijken al Holt nbroek kwamen nieuw b woner die niet veel te ki zen hadden. Het wijkg d elte Holtenbro k I werd daarmee voor een deel van de bewon r een doorgang hui , een gebied waar je alleen wo ndc mdat ·e niks beter kon krijgen. 'v\ e zec:g en uitdrukkelijk' o reen deel van de bewoner ', omdat elen heel b wu t en po itief voor Holtcnbroek blijven kiezen. \ e preken aak met jonge en oude bewoner die vo r geen goud weg I illen. Een toekom t chet voor de, ijk In de jaren neg ntig zijn de ialc problemen en de overla I in ten icf en u e vol aangepakt, met een betere leefbaarheid en fcer als resultaat. Maar het , a wel duidelijk dat de , ijk meer aanda ht nodig had dan een extra politiepo t en hier en daar een rcnovatieplannctje. De gemeente ging daar 111 aan de lag met hel maken van een kader. tellend plan, het I ijkplan. ind jaren tachtig"" o erigen al een eer te, tcclcnbouwkundig georiënteerde, p ging ondernomen. D ar hite t Fon erhe)ren chctstc een toekom tbedd waarin (dure) nieuwbouw werd 1 cgcv egd in de •rocnzonc en aan het Zwarte v ater. De winkelvoorziening n werden geconcen treerd aan h t Jaaglijn. o ral het bouwen in de groenzon greep n gal in o d oor pronkelijke lru tuur en de plannen werd n niet goed ontvangen do r de buurt. a e n impa se ging de gemeente een paar jaar later opninl\ aan de . lag. Het nieuwe , ijkplan ■ ■■■ had, in tegen telling tol het werk an Verheyen, meer aandacht oor de o ial a pc ten van de wijk en oor h t creëren van draag lak voor Ic toekomstvi ie. En zie, de tedcnbouwkundigc vi ie van het wijkplan wijkt op een aantal e enlit'le punten niet erg veel af van het plan van erheyen en wordt 10 h beter gea cpteerd. Ook nu, orden de winkelvoorzieningen gecon entrcerd en komt er nieuwb u1 in het groene as en krui . ieuwbouw, ook in het a en kruis De komende jaren verandert er veel in de , ijk. Het Projectteam Holtenbroek 1 (dit i e n amenwerkingsverband tu en de woning orporaties \ Z en delta Wonen) i bezig met de I op v, n 450 portiekwoningen, rond de Beethovcnlaan. Hier kom n 350 nieuwe woningen vo r in de plaat . De 92 woningen die vanaf mei 2004 g bouwd worden, vormen de eer te fa e an dat project. Daarover straks meer. Maar er volgt meer nieuwbouw: p de c rporatiewoning n lang. de Bachlaan en de Klooienberglaan (no rdzijde) ligt een loopbe temming, te realiseren vanaf 2005. - Aan het Bachplein komt een winkelcentrum met appartementen. - \ Z i al twee jaar in overleg met haar huurder in de 'Trapje wijk' om amen een plan te maken voor deel renovatie, deel loop/nieuwbouw. iet onom treden is het besluit van de gemeente nieuwb uw toe te taan in het groene a scnkrui : 1 et Wavin-gebouw van de ar hite I Jelle Jelle . i ge loopt ten behoeve van een I oonzorg 0111 - plex plus I oningen. In de groenstrook aan de lozartlaan bom t AM \ onen ze tig koopwoningen. \ 1oningcorporatie WZ tol lot, heeft e neer. te tudie gedaan naar het reali eren van fr r.c woonblokken in n aan het Zwarte Water ter hoogte van de Trapjeswijk. ieuwe tedenbouw rond de Beethoven laan an de boven taande plannen lichten wc er één uit en nader toe: de ni uwbouw van 350 woningen rond de Beethovenlaan. 76 | jrg. 21 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 - Pln11egro 11d l'n11 Holte11b roek /. Link. ba, e11 be ,,i11dt zich de T< rborc/ 1-veste fint (zie ook de foto op pn i11n 73 ). T11ss II de H ii 11de/lnn 11 e11 de Klooie11berglnn11 li t de Trnpjeswijk. /11 li et gebied rond de 8eethove11/ na11, te11 w ide11 , n11 de Hiindellnn11, ,vo rdt 1111 de /1erstruc111 - reri11g i11 fnse1111i1gevoerd. ( Project ten,11 Holte11broek I ) ■ ■■■ _, 3 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 21 - nr. 2 | 77 11 Een paar jaar geld n ont1 ikkclde de gemeente in overleg met de t1 ee corp ratie een stedenbouwkundig plan voor dit gebied. aar toen het klaar wa , 1 crd na lan, dubben to h be loten geheel opnieuw te beginnen. De uitkomst werd e ordccld al 'te braaf en te weinig ambitieu '. De corporatie wilden met dit eer te loop/nieuwboll\ plan een 'imagod reun' uitdelen n aan hui dige en toekomstige bewoner laten zien wat de kwaliteit-ambitie zijn van de corporatie . Ict d gcm ente werd afgc proken dat de orporatie binn n de randvoorwaarden van de gem ente een nieuw plan zouden maken en dit ter goedkeuring voorl gg naan de gemeente. Karel c an der Meer r hitectcn I erd ingehakcld voor h t tcdcnbou1 kundige plan en voor de ar hit tuur an de eer te fa e. H t nieuwe ontwerp gaat uit van veel buurtgroen en maakt in vergelijk met de be taande 1 ijkopb uw een duidelijker chciding tu en op nbaar en privé. Ze en clu ter m t I oningen liggen in en opc::nbaar toegankelijk, groen en autovrij gebied. Parkeren vi ndt plaat 'achterom' op eigen rf of op collectieve binnenterreinen. Het plan kent een gr te variëteit aan , oningen: groot, ki in, patio, terra woning n, herenhuizen, w on' erkwoningen, koop- en huun oningcn. De ol- 1 tic e binncngebi den worden uitgege en in '111, ndclig eigendom' waardoor de bew ner zelf verantwoordclïk zijn voor inrichting en beheer. Re peet voor oor pronkelijke opzet? ,mui t ver hillend hoeken zijn raagteken geplaatst bij de ingr pen di · in naoorlog wijken \ ord 11 gcplc gd. \, ordt er niet te nel gesloopt? H bben de ingrcp n \ el v !doend re peet voor de terke kanten, de structuur van de oorspronkelijke wijkopzct? 1 n een re en te uitgave er de her tructurering van naoorlogse wijken, stelt men dat' ... de gehele I op- en nieuwbouwopgave gepaard gaat met en mate van ulrurele onver chil ligheid ten opzichte v n het ideali me en het vakmanschap di aan de w d ropbou, wijken ten grond lag hebben g I gen.'• Hoewel deze uitspraak on wat er gaat, i het wel g d om stil te taan bij de wijze waarop de ■ ■■■ herstructurering van Holtenbroek al dan niet rekening houdt m t d oor. pr nkclijkc ideeën van de ontwerper van de wijk. Zijn all veranderingen ook echte verb leringen dan wel noo (zakelijk? tellingen en aanzetten voor discussie 1. De aanta ting an het groene a enkrui De ontwikkeling van de \ a in -locatie, de ni uwbouw van A I Wonen aan de 1\1 zartlaan en de eer te id ën van \ Z om in en aan het Zwarte \ ater te ouwen, gaan t n k te van de open ruimte, de hoeveelheid groen en de terke, oorspronkelijke tru tuur van het a enkruis. Echter: al we iet willen d en aan de huidige woningnood n al we het buitengebied z veel mogelijk I illen ontzien, dan zullen w en meer compact t den bouw moet n accepteren. 2. De tempel tructuur H t i. niet verstandig om de stempel tru tuur van Holtenbroek op alle facenen volledig te handhaven. nno nu wen t men op e n andere wijze te, onen en amen te leven dan in de jaren vijftig. De collectiviteit, het am nhorigheid gevoel, de sociale ohe ie i minder dan t en.\ cel men ·en kiezen eerder voor e n igen tuint'e dan voor groter penbare ruim ren. J. De collectieve binnengebieden in het nieuwe ontwerp De keuze voor h t concept van de ollectieve binneng bieden bij de nicu, b u1 i een dappere maar ri icovolle keuze. Proje tontwikkelaar n makelaar hcbb n deze keuze al betiteld al een ' niet-marktconform residu van idcali - me'. De corporari zijn en blijven van mening dat er huishouden zijn die een dergelijk wo nmilieu aantrekkelijk vinden. Daarnaa t vinden we dat Kar I e an der Meer er uit tekcnd in L ge laagd een moderne int rpretatie te geven van de oorspr nkclijke stedenbouwkundige tru - tuur. 4. lopen of renoveren De sloop van de portiekwoningen rond de Beethoven laan wa een g ede k u . De bouwtechnichc raat wa veel te Ic ht voor een renovatie en v rder exploiteren zou leiden tot ·en neergaande pi raai van de wijk. 11- 78 | jrg. 21 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 -- - Plntregro1ul 11nn Holte11/ Jroek wnnrop nn11- gegeve11 111nr er de ko111e11de tijd stnnt te gebe11re11. (Projec11en111 Holt eubrock 1) Terborch -veste \ 1 .-! _, \ -- -- De keuze voor sloop of renovatie van de Trapjeswoningen zal ingewikkelder zijn. Deze \ oningen zijn technis h net zo !echt, maar hebben meer uitstraling en mi chien zelf 'hi - tori che waarde'. De vraag i of het uiteindelijk mogelijk en verantw ord i per woning één ton onr n abel te inve teren vo reen ba i renovatie. Dat i, . flianke lijk van de financiële afweging die de corporatie maakt, maar o k van de duurzaamheid van het concept dat voor de totale wijk gekozen\ ordt. 5. Meer kenni ·, analy een di cu ie i nodig orporatie weten nog onvoldoende van bewoners oorkeuren; en de discu ie over de wijze waarop nieu\ e plannen inpa baar zijn in Hol- ■ ■■■ Hennnchllng Holtenbroek december 2003 t nbro k wordt door diver partijen niet inten ·ief genoeg gevoerd. Toch dat i ab oluut nodig, want wc luiten ns graag aan bij de lotzin van h t artikel an Dirk Baalman: 'Bij de keuzen die ( ... ) 111 eten , orden gemaakt, i het g ed om terug te kijken naar de uitgang punten die bepalend, aren bï de bouw van het stadsdeel. Do r alle dingen te nderzoeken en het goede te behouden, kan een bijzondere wijk ontstaan en dat i nodig, want gewone , ïken zijn er al genoeg.' Jacqueline Tell inga, /)c ,rcuc \lcrbo11wi11g. Vem1u/eri11g 11m1 ,woorlogsc ivoo111vijke11, 1 t'dnland rchitc tuurin tituut, 2004 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 21 - nr. 2 | 79 11 Recent verschenen* o ter, \, im, 'vletn111orfoses: ee11 geschiedenis vm, het y11111nsi11111 elem111m, Zwolle cop. 2003. (Zi ook be prekingelder in dit tijd hrift). o ter, \ im; met medew. van Marianne Bannink ... let al.]. Holln11dse r--.iemve i11 Z1Volle: ee11 11111lticu/ i11niregesc/1iede11is. Zwolle 2003. oster, Wim (red. ), im Huij mans ... [et al. l, l-le1 Kleine of lde11eler Veer: een geschiedenis vnn ee11we11 over de IJssel, Zwolle 2004. 1 G meen te Zwolle. elzijn. afd. Burgerzaken 1, trnle11gids 200-l, z, olie 2004. IGerfen, Karin ... et al.), Hommnge nnn de beeldho111Ver Ti111s Leeser: beelde11ro11te in Zwolle, Zwolle 2004. itgegcv n t r g I g nh id van de honderd te geboortedag van de Zwol e beeldhouwer. G v r, A.J. en A.J. M n ema; [fotogr. Han We - terink], De l,nvezaten i11 T1Ve11/'e en l,1111 be1Vo11ers, Zw lle 2004. (2e druk). M n ema, A.J.; 1 fotogr. Han We terink ), De hnvezme Den Berg te Dnlfsen: een ndellijk huis en zijn ben 011ers, Zw lle _004. Dcz uitgav v r h n t r gel genheid van de bewerking van het ar hi fmat riaal over de havezate Den Berg te Dalf en. gelegen aan de rivi r d Ve ht in verij el, n t r ere van het feit dat in 2003 Den Berg 300 jaar in bezit is van de familie an Dcdem (de laat te jaren de an Dedem-Den Berg rich ting). ■ ■■■ Het ver ticht, Boerderij , tlns [ D-ROM 1, Zwolle 2003. aa teen overzicht van ver ch illende verij - else bo rd rijtyp n adre en van tuinpadlocaties en mu eumbo rderij n. chaik, Ton H.M. van; b ldred. Ton H ndrikman, Een mooi geloof: kn1/wlieke11 in nlln11d vn11nf de reformatie 101 2000, Kampen 2003, (Publi ati s van de IJ elacad mi ; 169). 1 n 2003 werd het 150-jarig herstel van de bi - choppelijke hiërarchie in ederland herda ht. oor het Dekenaat alland wa dit aanleiding het in itiati f t n men tot en publicatie, , aarin d geschiedeni van de Salland katholiek g me nchap vanaf de Reformatie tot heden in kaart zou worden gebracht. (Zie ook be preking elders in dit tijdschrift). tedelijk Mu eum Zw !Ic ... [ tal.]; ot ' B n Vulker ; red. Marieke chaap- t egman ; eind red. Rita Kamphui 1, Holtenbroek spreekr nc111, Zwolle 2003. lnterview met inwoners van de Zwol e wijk Holtenbroek, naar aanleiding van de expositie in het tedelijk u eum Zw lle over ont taan gcchiedeni en toekom t van deze nao rlog e, ijk. Westerink, Geranrt, illn 's, veestnlle11 en fnbrieke11: leven e11 werk va11 nrc/1il'ect G.8. Broeke111n (1866- 1946) Kampen 2003. (Zie ook be preking eider in dit tijdschrift ). • in 2003 en eer te kwartaal 2004 Marieke chaap - teegman 11- 80 | jrg. 21 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift Boekbesprekingen Ton 11. 1. an haik Ee11 mooi eloof Kntlioliekc11 i11 nl/n,uf vn11nf rle Refor111ntie tot 2000. lh la ademie, Kampen 200 (Publi atie nr. 169). Prij 23. 1 n 200 wa hel 1 ·o jaar geleden dat de bi - hoppelijke hiërar hie in ederla nd , erd her leid. cderland kreeg (, eer) bi d mmen, dekenaten n par hi . V r het dekenaat alland wa dil aanleiding het initiatief te nemen 101 een publi ati om 400 jaar katho liek 1 v n in alland in kaa rt te br ngen. p vrijdag 12 de ember 2003 k n aan 111011 eign ur dr. erard de Korte, d ken van alland, lijden een fee lelijke bij enkom tin d nze Lieve r uw baili kin Zw lle het eer te exemplaar aangeb d 11 i rdc11 van Ee11 mooi geloof Katholiekc11 i11 nllnruf vn11nf de Refom,ntie tot 2000. Het bock i opge plit l in i r h fd lukken. In hel eer 1e h ofd tuk w rdt dep riode be breven dal de Herv rming haar int red d ed 11 de uil cfeni11g van de ka tholieke g d dien l verb den werd. 1 c ka1holieken verkeerden in de rol van de underd g. In hel tweede ho fd tuk, dat in 1727 begin!, neemt de l lerantie ten opzi Ine van de kath lieken toe. De herpe kantj ten pzi hte van e papisten zijn r af. e nederdu it -gereform erd ( = herv rmdc) kerk i n g , el de 'heer~ ende kerk' maar in 1795 i het daarmee gedaan. 1aa1kundi, n god dien tig gaan de zaken op de · h p. ' r i e n bev rre hte kerk meer in ederland. Langzaam kruipen de kath lieken uit hun . hulp. Hel derde hoofd tuk vangt aan m t h t her tel van de bi . hopp lijke hiërar hi in 1 53. 'ed rland h udt op mi iegebied te zijn n krijgt vijf ■ ■■■ bi d mmen. De bi dommen , orden pge plit l in dekenat n en vervolgen. in paro hie-. Hel gr ndgebied van alland va ll nder de dekenal n Zwolle en De enter. Het i de tijd van langn1me eman ipat ie an het kath lieke volk. deel. Algemeen kie re ht en d finan iële clijk l lling an p nbaar en bijzonder nderwï in het begin van d 1win1ig Le eeu, brengen dit pro e in en tro mver nclling, maar leiden teven tot een rzuild amenleving: én kalh li ke partij, kalh - li k cholen, ka th lieke vakbonden, kath lieke port en andere lub , all met een ge l lijk advieur. H l Rijke R 111 • L ven in ptima f, rma. 1 n het ierde ho fd tuk, dat b ginl met de Tweed \ ereldoorlog, raken de kaLholieken in alland, e na! eider in derland, na de Wederopbouw p drift. root zijn de veranderingen na het Tw ede on ilie. nLckcrh id alom. De ontkerk lïking neemt l e. 1' laar wat zeggen ijfer . De betrokkenheid an di genen die in de kath lieke kerk blijven en zich daarv or inzetten, onder meer bij de liturgi he vernieuwingen, i gr ter en inlen er dan o il. r i toekom l vo r de katholiek met hart en ziel, ook in alland. \/;in haik be hrijft hoe 111ooi de alland katholieken hun gel of vonden en hoeveel 7c v r hadden vo r de bel ing ervan in de eredien t en de vr mheid, in d arita en het iale Ie en, in all rl i verenigingen en mi iea 1ivi1 iten. In elk h fd tuk w rdt l cd aanda ht be leed aan de ituatie in de drie IJ se! leden enter, Kamp n en Zw lle en aan de ituatie op h l platteland van alland. an haik ba een 7ijn informatie p lit rai re bronnen. Naa t de algem ne k rkhi t ri he literatuur heeft hij dankbriar gebruik g maakt an de vele gcdtnkboeken die in de a gel pen jar n van de mee t par hie in alland zïn ver- zwols historisch tijdschrift jrg. 21 - nr. 2 | 81 11 henen en doorgaan niet uitkomen boven het lo ale katholieke m, ai ve ld. De informatie uit deze gelegenheidsboeken heeft an chaik gefi lterd en gcanalyse rd en op een voortreffelijke wijze aanecngc meed om de ituatie in alland te be chrijven. oor belang tellenden voor de ge chieden is an z, olie i het boek bijzonder aant rekkelijk, omdat een aantal illu tere Zwollenaren uitgebreid o r het voet li ht treedt. Op de eer te plaats i dat Arnold \ aeijer, aart prie ter n pa toor, wien memoire een onu itput telijke bron zijn voor het katholieke wolle van de zeventiende eeuw. J n de negentiende eeuw is het pastoor en deken an Ke el, die nauwgezet het l iber Me111orialis ( =kroni k van de parochie) van de nze Lieve Vrouwek rk bijhi Id en r wie V · 1 bijzonderheden vermeld worden. Andere Zwol e grootheden uit die tijd zijn leden van de famil ie Schaepman, die ook hoge func tie in het aa rt bisdom vervulden, an on bceck en o de Wael. nvermeld mag ook de naam van \i\ illcm van Rossum niet blijven. cborcn in d Hagel te g en opgegroeid in het Zwol e room -ka tholieke we shu i , bracht hij h t tot kard inaal. In di ho danigheid wa hij onder meer bela t met mi ionering. Al een va n de eerten drong hij aan op de vormi ng van en eigen, au to htone !cru ter erkoncliging van het katholieke geloof in de derde, ereld. pmerkelijk i de rol van Thomas a Kempi . eboren aan het eind van de veertiende eeuw bleven zijn gcdachtengoecl en da van de Moderne De otie door alle eeuwen heen (en in alle hoofdtukken ) een geweldige in piratiebron voor velen, en niet alleen voor katholieken. H t boek loopt al een trein en leest vlot. an chaik ver taat de kun 't om de ge chiedeni op een boeiende wijze te verhalen. De chrijftrant is onderhoudend, om met een lichte ironie en een 1 ugj nd rkoelde humor en deed mij denken aan d vert !trant van odfried Bomans. oor katholi ken van eertig jaar en ouder zijn de laatte twe hoofd tukken n fee t van herken ning. De ~ er uit de tv- erie Dngboek vn11 ee11 herders' 1011d, aa rt er in rond. Het ko tte mij moeite het bo k weg te leggen. Ik heb het met heel veel plezier ■ ■■■ gelezen. Voor mij, geboren en getogen in Lemelerveld in de parochie van pa toor Mor elt, kon Van haik geen rakere typering geven van deze _ trcn ge dorp pastoor. Zijn codetaal 'het zoeken van de naa te gelegenheid tot zonde' wa voor elk tel dat verkering had duidelijk. En voor diegenen die op dan cu rsu gingen had hij de w !gemeende raad: 'clan met elkaar, maar niet de hel in.' Zelf wa hij een ven oed jager, iet ~ at volgen het Kerkelijk Wetboek voor gee telijken verboden wa ~. Fijntj m rkt an Scha ik dan ook op dat Mor lt voor zichzelf duidelijk milder wa dan voor zïn kudde. Zijn vervaarlijke jachthond n, gchui vest vlak bij de acristie, ·o gen elke jonge mi dienaar de stui pen op het lijf. ok in mijn geboortedorp wa en is de combinatie van kerk en kroeg van 'vitaal en vitali erend ' belang: na de vroegmi gingen de mannen naar het café n de vrouwen naar de koffiekamer van de kru idenier. ndertu en werden de bood chappen klaargezet. alt er dan helemaal niets aa n te merken op dit boek? Bijna niet. Hier en daar een lip of the pen. Op blz. 64 komen de Zu ters an Liefde naar Zwolle. Het I as in het jaar 1844. ' an het tati n stonden de beide pa toor [ an Ke se! en Jasper ] klaar al commi sie van ontvangst'. Het station in Zwolle werd ech ter pa in ju ni 1 68 in gebruik genomen. Het vaandel van de room -katholieke Midden tandsveren iging op blz. 96 i zeker gemaakt na 1900. iet "ll een de zu ter van het zieken hui in Raal te waren actief bij het verzet in de Tweede Wereldoorlog, ook hun ollega 's in Zwolle maakten zi h zeer verdien telijk oor de ill egalitei t, zie Kees Ribben , Bewogen jnre11; Zwolle i11 de Tweede Wereldoorlog. De v orlet ter van burgemeester an Karncbeek zijn M.P.1 1. (blz. 125 ). De dorsende pastoor op blz. 128 i tokman, verge lijk de fo to op blz. 127. D beide foto' op blz. 128 zijn, gelet op de er iering, uit hetzelfde ja"r (1956). In de index zijn twee lemmata, an rn Id Waeyer ge, ijd. Peanuts natuurlijk al je be eft d, t het bock zoveel juiste informatie bevat en zo goed gedo umenteerd i . e typering n zijn tr fzeker en de zinnen beeldend, getuigend van een zeer grote kennis van de materie, ook van binnenuit. Ruim 11- 82 | jrg. 21 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift 11 -100 jaar ge hiedeni van katholiek n in alland pa ert p c n voortreffelijk wijze d revue. en m i gel f i o k en mooi bock geworden, in de gevlcug lde betek ni van de tit 1. Lof komt toe aan de initiatiefnemer , de uitge er en de begunstigers, maar d m e te I fverdient d auteur. \\li111 Huijs111a11s V\lim ster, Metn111orfoses. Een geschiedenis vn11 liet ym11nsi11111 e/ea1111111. \, aander Zwol! 2003. 132 pp., 1 B 90-400- 4-7-0, prij € -4,95- Het herinnering b ek van het ymna ium 1 ,mum i voor ieder die zi h in tere e rt voor deze chool een aantr kkelijk do ument ge, orden. Het i een i e telijke uitgave, m oi van pzet n met mooi - deel gekleurd - beeldmat riaal, in een pr ttig formaat, kortom: een lu t voor het oog. De chrijver, Wim o ter tond v r de m ilijke taak om in betrekkelijk klein be tek keuze te maken uit de vel hem e chikbare gegeven z ndcr het erleden g weid aan te doen. In twe h ofd tukken be hrijft hij de zes eeuw n van het be laan van de atijn h ol tot aan 1930, toen het g mna ium verhui d naar de eerallee. Kort daarna kreeg de hooi de naam ymna ium ele num ter herinnering aan der emru hte reet r J han Ie, die bek nd tond al een gel rd do ent, en nden ij vernieuwer en een leid man o r de jeugd. Dat in dit korte be tek het' tre ht ·hi ma' zonder ve I uitleg gen emd wordt, lijkt me te h og gegrepen v r de gemiddelde lezer. Niet aangen m n kan worden dat ied reen op d h ogte i van d g wijzigde verhoudingen tus en kerk en taal bï de pkom t van de burgerij en , elk nadelen de Latijn e chool te Zwolle van dit onfli t h eft ondervonden. De nadruk van h L b k (zie de titel) ligt op de ge hiedeni van het eleanum aan d eerallee. c opzet wa zov I mogelijk locumenten, herin- ■ ■■■ neringen, foto' n verhalen van oud-leerlingen op te nemen in h I geheel. Het m el r de hrijver zeker niet gemakkelijk zijn g w e t zoveel bronn n aangedragen te krïgen. To h i hij erin ge laagd om op epel wijze dit materiaal te vervle hten in zijn t k t en er een gehe I van te mak n. et w rk heeft natuurlijk door de inbreng van deze enthou ia te betr kkenen veel aan I vendigheid g wonnen. Maar het ri i hiervan i dat de lezer zi h beperkt t l de m uïge vcrhal 11 van eigen ervaringen en van buiten chool a tl 1te1- t n n het hi t ri h verhaal laat oor wat het i . De waar huwing van reel r Brink komt dan goed an pas: 'Z rg dat het werk in rde i , dan i al het ander de te pr ttiger'. Het werk in deze i zeker pgave. Het lezen an de tek t van Co ter i g n la t. Hij leidt de I z rop duidelijke , ijze door de ge hiedeni van denkbeelden, b tend pvattingen en onstuimige ontwikkelingen in het onderwij . Waarin teed m er plaat w rd ingeruimd vo r buiten hooi e

Lees verder

Zwolse Historisch Tijdschrift 2014, Aflevering 2

Door 2014, Aflevering 2, Afleveringen, Jaartal, Zoek in ons tijdschrift

31e jaargang 2014 nummer 2 – 8,50 euro
Zwols Historisch Tijdschrift
150 jaar Spoor in Zwolle
ZHT2 2014 EPOS.indd 1 23-07-14 11:47
Suikerhistorie
Hotel Café Restaurant Dijkstra
Eeuwenlang heeft Grote Markt 11 een horecafunctie gehad onder verschillende benamingen.
Vanaf de late middeleeuwen stond het pand
bekend als ‘De Cronenberg’, waar in de vijftiende
eeuw de wijnman woonde. Toen het perceel in
1769 van eigenaar wisselde, werd het aangeprezen
als een gunstig gelegen en kapitaal pand voorzien
van een ‘weergalose’ wijnkelder. Rond 1800 gaf de
nieuwe uitbater een andere naam aan het pand:
Het (Nieuwe) Heerenlogement. Onder deze naam
bleef het bekend tot 1937 toen H. Peeters zich
hier vestigde. Hij noemde het hotel naar zichzelf.
Op de gevel stond zijn naam echter als ‘Peters’
vermeld. In de periode 1968-1976 stond het
pand bekend als Hotel Dijkstra. Op een zonnige
zaterdagmiddag sprak je hier af op het terras (of
bij Beenen, de buurman) voor een kop koffie of
een glaasje bier om te kijken naar de drukte op de
Grote Markt en… om zelf gezien te worden.
Rond 1990 ging het pand op de Italiaanse tour.
Beneden kwam een broodjeszaak en boven een
restaurant met de naam ‘La Meridiana’, dat in het
Italiaans zonnewijzer betekent. Een zonnewijzer
siert namelijk al ruim tweeënhalve eeuw de gevel.
En zoals de tijd valt af te lezen aan de schaduw op
de zonnewijzer, zo vliegt de tijd hier als een schaduw heen als je beneden of op het terras geniet
van een knapperig broodje pastrami of boven van
een heerlijk diner met uitzicht op de Grote Markt
en de Michaëlskerk. De weergaloze wijnkelder
heeft niet aan betekenis ingeboet. La Meridiana
beschikt ook over een uitgelezen assortiment Italiaanse wijnen. Salute!
46 zwols historisch tijdschrift
Wim Huijsmans
Grote Markt 11, zomer 2014. (Foto Elske Bootsma)
(Collectie ZHT)
ZHT2 2014 EPOS.indd 2 23-07-14 11:47
Omslag: Het Zwolse station in 1868. (Foto Deutmann, collectie HCO)
zwols historisch tijdschrift 47
Inhoud
Suikerhistorie Wim Huijsmans 46
150 jaar Spoor in Zwolle
Sjaak Onderdelinden 48
Twee eeuwen de krant van Tijl
Aflevering 4: Zwolsche Courant spon garen
bij de toename van handel en verkeer
Willem van der Veen 56
De Eerste Zwolse Paaltjes Voetbalvereniging
Het clubje van Reinier Paping Jan Gulikers 63
Zwolle in de jaren zestig
Aflevering 11: Een avondje uit in Zwolle
(juli – december 1964) Jan van de Wetering 69
Boeken / Recent verschenen 74
Mededelingen / Auteurs 76
Redactioneel
Voor u ligt het tweede nummer van dit jaar.
De redactie heeft geprobeerd er een luchtig zomernummer van te maken zodat u
zich niet hoeft te vervelen. Zo kunt u zich op middagen dat het onverhoopt regent verdiepen in de
wat langere artikelen en wanneer de stralende zon
aan de hemel staat te schijnen, lekker relaxt buiten genieten van de wat kortere artikelen.
De artikelen gaan van vijftig tot ruim honderdvijftig jaar terug. Het is dit jaar 150 jaar geleden dat de eerste trein Zwolle binnenreed. Sinds
die tijd zijn Zwolle en het spoor onlosmakelijk
met elkaar verbonden, Sjaak Onderdelinden
besteedt hier aandacht aan.
De voetbalclub PEC Zwolle is bij elke rechtgeaarde Zwollenaar bekend, zeker na het winnen
van de zinderende finale om de KNVB-beker op
20 april van dit jaar. Die club bestaat sinds 1910.
Een minder bekende voetbalvereniging is de Eerste Zwolse Paaltjes Voetbalvereniging (EZPVV),
opgericht door elfstedentochtwinnaar Reinier
Paping. Vorig jaar bestond de EZPVV vijftig jaar
en Jan Gulikers licht een tipje van de sluier op van
dit onbekende clubje.
Willem van der Veen continueert zijn Tijlstory en met Jan van de Wetering gaan we stappen
in Zwolle. Hij volgt het voetspoor van een journalist van de Zwolse Courant van vijftig jaar geleden.
De Beatles kwamen in juni 1964 naar Blokker,
André van Duin kwam optreden voor de bezoekers van de kunstmarkt op de Zwolse Suikerberg
en vermaakte hen met zijn bandparodie. Niet alle
zomerse vermaak speelde zich toen buiten de deur
af. Tenminste een Zwollenaar genoot thuis, zittend voor een open raam en met zijn voeten in een
teiltje, kijkend naar de tv. Wellicht een hint voor u
voor een heel warme dag.
ZHT2 2014 EPOS.indd 3 23-07-14 11:47
48 zwols historisch tijdschrift
Op zaterdag 4 juni 1864 werd het allemaal
officieel: na diverse testritten arriveerde
die dag de eerste trein in Zwolle. Daarvoor was de voltooiing noodzakelijk van een
belangrijk kunstwerk: de spoorbrug over de
IJssel. De geschiedenis van die brug is een essentieel hoofdstuk in de ontsluiting van het oosten
en noorden van het land. Als minister van Binnenlandse Zaken had Thorbecke, liberaal en
oud-Zwollenaar, zich de kans niet laten ontnemen
in 1862 de eerste steen voor die belangrijke IJsselbrug te leggen – die kwam tenslotte met privékapitaal en zonder staatsbemoeienis tot stand.
De opening van 1864 kon hem minder boeien,
daarbij was hij niet aanwezig. Maar hij had zijn
rol voor het Zwolse treinverkeer toen al gespeeld.
Dat hij ruim een eeuw later geëerd werd met een
standbeeld op de rotonde van het Stationsplein
mag dus ruimschoots verdiend heten en ook de
gekozen plek is van een duidelijk symbolische
waarde (daarbij is van minder belang dat de kunstenaar een pose gekozen heeft die althans mij
sterk doet denken aan de manier waarop Marten
Toonder in zijn fameuze Bommelstrips diens
schurkachtige tegenstrever professor Sickbock
placht af te beelden…). Overigens is de geschiedenis van de spoorbrug voorbeeldig beschreven in
een themanummer van het Zwols Historisch Tijdschrift (28e
jaargang nr. 4, 2011), waarvan ik hier
dankbaar gebruik maak.
Zonder twee andere kunstwerken is de status van
het spoor in Zwolle niet voorstelbaar: het station
dat in 1868 afgebouwd werd – de eerste vier jaren
had men zich met een houten noodstationnetje
aan de Veerallee moeten behelpen. Dat station
was state of the art, de hoogste en mooiste categorie, met niet alleen een imposant neoclassicistisch
gebouw maar ook een indrukwekkende overkapping, wel niet zo indrukwekkend als die van het
Centraal Station in Amsterdam, maar toch.
En toen er spoorlijnen richting zuiden, oosten en noorden waren aangelegd, ontstond de
Het standbeeld van Thorbecke op het Stationsplein. (Foto Elske Bootsma) behoefte aan een derde kunstwerk: om Assendorp
150 jaar Spoor in Zwolle
Sjaak Onderdelinden
ZHT2 2014 EPOS.indd 4 23-07-14 11:47
zwols historisch tijdschrift 49
en Schelle met elkaar te verbinden moest het uitgebreide spooremplacement overspannen worden
met een Hoge Brug, een fraai staaltje ijzerbouwkunst uit de jaren tachtig van de negentiende
eeuw. Als punt van kritiek mag daarbij worden
aangetekend dat men indertijd voor een op- en
afrit heeft gekozen die zo steil was, dat het geen
stijl meer was – maar de brug zelf was er niet minder monumentaal om (en ook als zodanig, namelijk als gemeentelijk monument erkend).
De spoorbrug over de IJssel
Het uiterlijk is opzienbarend veranderd. De huidige Hanzeboog (het rode gevaarte) mag dan een
eigentijds spectaculair bouwwerk zijn, de vorige
varianten waren dat in grotere of kleinere mate
ook. Het minst geldt dat wellicht voor de vorm die
de tweede helft van de twintigste eeuw beheerst
heeft: een enkele boog met ernaast, aan de Gelderse kant, een hefbrug voor de scheepvaart. Die
enkele boog was de naoorlogse reductie van de
trotse dubbele boogbrug die in 1935 tot stand
kwam (en dus maar heel kort, tot de Tweede
Wereldoorlog, dienst gedaan heeft). In de oorlog is
er heel wat vernielzucht op de brug losgelaten, in
het begin door het Nederlandse leger, aan het eind
door de terugtrekkende bezetter en tussendoor
nog eens per bombardement door de geallieerden.
Om na de oorlog tenminste provisorisch verkeer
mogelijk te maken was zelfs een deel van Waterloobridge uit Londen overgebracht. De brug van
1935 had dus in korte tijd erg veel te lijden gehad,
hij is langer gepland (het hele Interbellum) dan in
bedrijf geweest. Een grote vernieuwing vormde de
hefbrug, de oorspronkelijke variant was nog voorzien van een draaigedeelte. Treffend is dat men bij
die oorspronkelijke brug al met vooruitziende blik
rekening gehouden had met uitbreiding: de pijlers
werden direct voor dubbel spoor gebouwd. Daar
kon men in 1935, toen het dubbel spoor er eindelijk van kwam, dus letterlijk op voortbouwen. Een
andere vooruitziende blik werd destijds niet gehonoreerd: er is lang over gediscussieerd, voor welk
verkeer de brug geschikt gemaakt moest worden.
Voetgangers-, fiets-, wagen- en treinverkeer, alles
kwam ter sprake. Maar alleen het spoor werd
gerealiseerd, het wegverkeer bleef nog tot 1930 (!)
veroordeeld tot het Katerveer. Het is een mooie
concessie aan de toenmalige discussie dat de huidige Hanzeboog wandelaars en fietsers doorgang
De tralieliggerbrug in
1929, gefotografeerd
vanaf een bevroren IJssel. Een van de weinige
foto’s waarop deze brug
zo mooi te zien is in z’n
volle lengte. (Foto Eelsingh, collectie HCO)
ZHT2 2014 EPOS.indd 5 23-07-14 11:47
50 zwols historisch tijdschrift
verleent, de voorstanders van 1860 kregen dus na
anderhalve eeuw alsnog hun zin. Destijds hadden ze ook weinig te melden gehad, de spoorbrug
was een particulier initiatief van een zelfstandige spoorwegmaatschappij, de Nederlandsche
Centraal Spoorweg Maatschappij (NCSM). De
aanduiding ‘Centraal’ werd ook voor de stations
van deze maatschappij gebruikt – en heeft dus
niets te maken met een eventuele centrale ligging,
maar slechts met de dienstdoende maatschappij,
lang voor er sprake was van de NS. Die NCSM
ging de lijn Amersfoort-Zwolle aanleggen en deed
dat met Frans kapitaal en met Franse bouwbedrijven, die met de staalverwerking veel verder
waren dan eventuele Nederlandse concurrenten.
Ook de spoorbrug over de IJssel betrof dus Frans
fabricaat. Het moet voor die tijd een uitstekende
technische prestatie geweest zijn, gebruikmakend
van een bekend negentiende-eeuws bruggenbouwtype, de tralieliggerbrug. Kenmerkend voor
dit type brug is de getraliede bovenbouw, die om
voldoende draagkracht en stevigte te bereiken
‘bestond uit een raster van schuinlopende staven
van gewalst smeedijzer. Tezamen vormden deze
schuine staven ruiten, die onderling waren verbonden met verticale smeedijzeren staven.’ (ZHT
28 nr. 4, p. 187). Franse smeedijzer-technologie
(Eiffel!) doet wellicht een hoge mate aan elegantie
vermoeden en verwachten, maar in dat opzicht is
de IJsselbrug van 1864 een bittere teleurstelling,
voor huidige ogen is die fameuze tralieliggerconstructie maar een lompe bak, hopelijk vond de
eindnegentiende-eeuwer het technische hoogstandje ook nog slank en mooi…
In elk geval was de voltooiing in 1864 een
belangrijke mijlpaal, als gezegd: een beslissende
stap in de ontsluiting van het oosten en het noorden van het land. De opening van de brug op
4 juni 1864 werd dan ook aangegrepen voor uitgebreide feestelijkheden. Wat opvalt is het gebrek
aan hoogwaardigheidsbekleders, de burgemeester
en de directie van de NCSM, dat was alles, geen
Thorbecke en geen koning, die waren meer voor
eerste stenen, de koning in 1861 bij de IJsselbrug
van Zutphen, Thorbecke in 1862 bij die van
Zwolle. Maar ter verwelkoming van de eerste trein
in Zwolle zijn er vooral volksfeesten, de hele stad
is bevlagd en bewimpeld en na de officiële plichtplegingen zijn er van vier uur ’s middags tot elf
uur ’s avonds in Spoolde (ik neem aan: met zicht
op de brug!) volksspelen, allerlei ‘vertooningen’,
De tralieliggerbrug van
binnenuit gezien, 1933.
(Archief NS, Utrechts
Archief)
Aankondiging van het
volksfeest in juni 1864,
met fraaie gravure van
de nieuwe brug. (Collectie HCO)
ZHT2 2014 EPOS.indd 6 23-07-14 11:47
zwols historisch tijdschrift 51
er is militaire muziek en ter afsluiting natuurlijk
vuurwerk.
Station Zwolle
De eerste trein was nog verwelkomd op een noodstationnetje ter hoogte van de Veerallee. Maar een
eindje verderop was al aan de bouw van een volwaardig station begonnen. Die bouw duurde van
1863 tot 1868. Opdrachtgever waren de Staatsspoorwegen (dus geen ‘Zwolle Centraal’), omdat
de knooppuntfunctie van het Zwolse station
samenwerking van meerdere spoorondernemingen vereiste. Zo kwam in 1866 de lijn naar Deventer tot stand, in 1867 die naar Meppel, in 1881 die
naar Almelo. Tussen 1903 en 1905 volgde nog de
aanleg van de spoorlijn naar Emmen en Stadskanaal. Voor de knooppuntfunctie was ruimte
nodig en daar was rekening mee gehouden. Het
station lag oorspronkelijk een heel eind buiten
de bebouwde kom, althans buiten het centrum.
Dat gaf voor de combinatie Stationsplein – Stationsweg – Singel planologische prachtkansen,
die voornamelijk werden benut door middel van
boombeplanting. Dat lukte aanvankelijk zo spectaculair, dat Zwolle er een bijzonder fraaie entree
aan overhield, zo fraai, dat het zelfs vermelding
in internationale reisgidsen opleverde: Zwolle
scoorde met stadsgroen!
Aan de andere kant van de spoorlijn, in de
bocht van Veerallee naar Station, was een ontwikkeling van geheel andere aard gaande: in
1869 werd door de Spoorwegen aan knooppunt
Zwolle een vestiging van de Centrale Werkplaats
gegund, een staaltje industrialisering waar de
witte boordenstad Zwolle wel even bij moest slikken. Toch ging de vestiging minder schokkend in
zijn werk dan de opheffing: in 1937/38 werd de
gigantische Werkplaats gesloten (overgeheveld
naar Haarlem en Tilburg). Velen verloren hun
werk of zagen zich met gedwongen verhuizing
geconfronteerd, kortom, de gevolgen waren niet
gering, ook bijvoorbeeld voor het Zwolse verenigingsleven. Zo leidde de sluiting rechtstreeks
tot degradatie van voetbalclub PEC uit de eerste
klasse…
Het was een vreemd gezicht, dat reusachtige
station op een nog nagenoeg kale vlakte, er werd
duidelijk op de groei gebouwd. Het neoclassicistische ontwerp was uit de Randstad afkomstig,
spendeerde dus weinig gedachten aan inpassing in
de omgeving, zoals bijna dertig jaar eerder met het
Paleis van Justitie aan de Blijmarkt wel gebeurd
was. Dat was in dezelfde stijl opgetrokken en op
die plek veel beter geïntegreerd (de ‘Wolk’ was nog
anderhalve eeuw niet aan de orde…). Maar het
station positioneerde zich dus geheel zelfstandig:
vooruitziende blik.
Het was een station van de hoogste categorie.
Daar was bijvoorbeeld geen wc of toilet, maar
een ‘Retirade’, met aparte ruimtes voor ‘Mannen’,
‘Vrouwen’ en ‘Dames’. Bovendien kon men op zo’n
eerste klas station zijn stoof met heet water laten
vullen voor een comfortabele voortzetting van
de treinreis. Zo’n luxe station had een reusachtige
overkapping, een smeedijzeren kunstwerk op zich.
De constructie had uiteraard veel te lijden – van
bovenaf door weersinvloeden, van binnenuit door
de rook van de stoomlocomotieven. Geen wonder, dat de slijtage aanzienlijk was, en dat ondanks
rijksmonumentale status vervanging uiteindelijk
niet te vermijden was. Een gedenkplaat, midden
Het gloednieuwe station in 1868. (Foto
Deutmann, collectie
HCO)
ZHT2 2014 EPOS.indd 7 23-07-14 11:47
52 zwols historisch tijdschrift
Ontwerptekening van het Zwolse station, neo-classistisch en symmetrisch van opzet. De getekende balustrades aan de zijvleugels zijn niet uitgevoe rd. (Uit: Ach Lieve Tijd, deel 8)
ZHT2 2014 EPOS.indd 8 23-07-14 11:47
zwols historisch tijdschrift 53
Ontwerptekening van het Zwolse station, neo-classistisch en symmetrisch van opzet. De getekende balustrades aan de zijvleugels zijn niet uitgevoe rd. (Uit: Ach Lieve Tijd, deel 8)
ZHT2 2014 EPOS.indd 9 23-07-14 11:47
54 zwols historisch tijdschrift
in de doorgang van perron 1 naar de stationshal,
herinnert daaraan. De tekst is opmerkelijk:
‘1868-1995. In 1868 verrees dit stationsgebouw met een “moderne” ijzeren kap. Na 125 jaar
trouwe dienst in weer en wind maakten corrosie
en vervorming vervanging van deze kap noodzakelijk. Rechts van U in de nieuwe kap herinnert
één van de oude sikkelspanten aan de stationskap
van weleer. Dit spant is gemaakt van welijzer, dat
werd gefabriceerd door kruiselings opgestapelde
ijzerstaven uit te smeden (aaneen te wellen) tot
platen. De smid smeedde ogen aan de trekstangen
en bevestigde die met spie en contraspie in knoopplaten. Een stevige bovenrand werd verkregen
door een bulbijzer en een randplaat op elkaar te
klinken. Samengestelde drukstaven geven het
spant een levendig silhouet.’
Informatief voor insiders. De huidige kap
oogt wat lichter en luchtiger door het gebruik van
modernere materialen, veel kunststof ook, dus of
ook deze het 125 jaar gaat volhouden?
Onaantastbaar staat het stationsgebouw er
voor. Bij een horizontale gevellengte van zo’n honderd meter is een neoclassicistische strenge symmetrie gehanteerd.
Een middendeel met twee maal twee zijvleugels in dalende lijn, met een grote verbindende
functie voor de doorgecomponeerde ramen en
deuren: strenger en klassieker ging het niet. De
al te speelse, nutteloze balustrades op de eerste
zijvleugels verdwenen al spoedig , voor de obligate neoclassicistische pilaren zijn we gelukkig
gespaard gebleven. De totale compositie van Station, Stationsplein, Stationsweg, uitmondend op
de Stadsgracht, was van grote allure.
De Hoge Brug
Waar de spoorbrug over de IJssel in eerste instantie voor de treinen bestemd was en is, deed zich
aan de andere kant van het station het omgekeerde
probleem voor: verkeer moest het spoor over
kunnen. Oorspronkelijk ging het in het verlengde
van de Van Karnebeekstraat over aansluiting op
de weg naar Deventer, maar toen die verlegd was,
bleef het gewenst de wijken Assendorp en Schelle
met elkaar te verbinden. Van de eerste planning
af aan ging het dan ook om een brug over het stationsemplacement ter vervanging van een gelijkvloerse spoorwegovergang, dus van puur lokaal
karakter, geschikt voor ‘voetgangers, handkarren
en vee’; vandaar waarschijnlijk dat aan op- en afrit
zo min mogelijk dure grond opgeofferd mocht
worden. In 1953 werd de Hoge Brug, zoals hij in
de volksmond altijd geheten heeft, in reactie op de
elektrificatie van het spoor nog wat verder opgehoogd en deed zo zijn naam tot frustratie van vele
fietsers alle eer aan, totdat ook aan die frustratie
wat gedaan werd: met een tunnel.
De Hoge Spoorbrug
omstreeks 1900.
(Collectie HCO)
ZHT2 2014 EPOS.indd 10 23-07-14 11:47
zwols historisch tijdschrift 55
Over de brug bestaat veel nostalgische jeugdlyriek, vele generaties Zwolse jeugd hebben zich
vermaakt, zij het met wedstrijden op de op- en
afrit, zij het met onderdompeling in de spoorwegromantiek. Toen de stoomtreinen nog bestonden,
was het blijkbaar een hele sport, zich door de
stoomwolken te laten omhullen, en later kon je in
ieder geval nog volop genieten van een uniek zicht
op treinen en station.
De brug, in gebruik genomen in 1884, is
inmiddels een beschermd voorbeeld van negentiende-eeuwse bruggenbouw, zowel vanwege de
gebruikte techniek als door de fraaie vorm. Was
de spoorbrug over de IJssel twintig jaar eerder nog
onder voornamelijk Franse regie opgetrokken,
inmiddels sprak Duitsland een woordje mee, en
de Nederlandse Staatsspoorwegen profiteerden
daar gaarne van. Het gaat om de optimale verwerking van welijzer, een door smelten en smeden
verkregen materiaal, waarmee de niet geringe
trekspanningen van een brug konden worden
opgevangen. In Duitsland waren de bouwdirecteuren van de koninkrijken Hannover en Beieren,
Laves en Pauli, productief met talrijke bruggen.
Die zijn in de twintigste eeuw allemaal verdwenen, om wat voor redenen dan ook. Het maakt de
Zwolse Hoge Brug werkelijk exclusief.
De technische benaming voor een brug van dit
type is: lensliggerbrug. In het Duits heeft men een
veel beeldender woord gevonden, waarin vorm en
techniek plastisch samengaan: ‘Fischträger’-brug.
Door de diverse restauraties en door het oprukken
van belendende bebouwing staat de Hoge Brug er
wellicht wat minder spectaculair bij dan aan het
eind van de negentiende eeuw. Maar monumentaal is hij nog steeds.
Zwolle en de spoorwegen zijn al honderdvijftig
jaar onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het
Zwolse emplacement vormt één van de belangrijkste knooppunten in het spoorwegnet. De
invloed van het spoor op de stad mag dan ook niet
onderschat worden. Symbolisch voor die symbiose zijn de drie hier behandelde bouwwerken. Het
begon met de spoorbrug over de IJssel. Lang voor
het wegverkeer kreeg het spoor met die brug toegang tot het oosten en noorden van het land. Het
belang van die positie kwam vervolgens tot uiting
in de tamelijk grootse opzet van station Zwolle,
terwijl het belang van Zwolle door de spoorwegen
nog werd benadrukt met de Centrale Werkplaats.
De mede daardoor toenemende lokale verkeersbewegingen maakten op hun beurt de bouw van
de Hoge Brug noodzakelijk. De jaren 1864, 1868
en 1884 – het zijn drie mijlpalen. Van de oudste
is door de diverse vervangingen niets meer over,
van de middelste nog de helft, en de jongste is nog
het meest authentiek. Daar moeten we dus maar
zuinig op zijn.
Literatuur
– Zwols Historisch Tijdschrift 28 (2011) nr. 4
– Zwolle mijn stad. Lemma’s: Hoge Spoorbrug, Spoorwegen, Spoorbrug IJssel, Station. Zwolle, zonder
jaartal
– Ach lieve tijd. Afl.8: ‘750 jaar Zwolsen, Zwollenaren
tussen tram en trein’. Zwolle, z.j., pp.178-198
– J.P. van den Berg, ‘De Hoge Brug over het stationsemplacement te Zwolle, wegwijzer naar een nabij en
ver verleden’. In: Zwols Historisch Jaarboek 1988,
pp. 127-148
De Hoge Spoorbrug
van binnenuit gezien,
omstreeks 1920.
(Collectie HCO)
ZHT2 2014 EPOS.indd 11 23-07-14 11:47
56 zwols historisch tijdschrift
Twee eeuwen de krant van Tijl
Aflevering 4: Zwolse Courant spon garen bij de toename
van handel en verkeer
Willem van der Veen Toen Martinus Tijl in de achttiende eeuw
nog maar net met zijn krant was begonnen, braken er roerige, zelfs beslissende
jaren aan op het toch al nooit zo rustige toneel van
Europese landen en volkeren. Daarom was het
begrijpelijk dat Tijls bescheiden nieuwspapiertje zich decennialang uitvoerig bezig hield met
het nieuws van over de grenzen. De voorpagina
stond er vaak helemaal vol mee. En terecht, want
wat hadden stad en land van Overijssel in die
jaren anders te bieden dan plaatselijke beslommeringen, markt- en familieberichten, zakelijke
kwesties en heel af en toe een calamiteit, zoals de
verschrikkelijke watersnood van 1824 en ’25.
Maar toen de negentiende eeuw goed op gang
kwam, het Nederlandse avontuur van de Fransen onder leiding van Napoleon ten einde was
gekomen en de economie een beetje begon aan te
trekken, veranderde langzamerhand het karakter
van de krant. Dat werd natuurlijk ook in de hand
gewerkt doordat de bereikbaarheid van Zwolle
ten opzichte van de andere delen van ons land
aanmerkelijk werd vergroot. De krant spon garen
bij de toename van het verkeer, hetgeen de handel
zeer bevorderde en levendigheid in de stad bracht.
Zwolle werd in enkele decennia een belangrijk
knooppunt, zowel op het water als met het spoor.
In 1819 was dat al begonnen met de aanleg van de
Willemsvaart, waarmee de stad eindelijk haar vurig
begeerde verbinding met de IJssel verwierf, die eeuwenlang via verdragen tegengehouden was door de
concurrerende IJsselsteden Kampen en Deventer.
Daarna moest Zwolle nog vier decennia
wachten voordat het ook zijn eigen spoorhalte
kreeg. Maar toen in 1864 de spoorbrug over de
IJssel werd voltooid was de bouw van een station
een logisch gevolg. Even vanzelfsprekend won de
stad daardoor aan levendigheid, hetgeen ook zijn
weerslag had op de inhoud van de krant die voor
een groter publiek aantrekkelijker werd. Het was
daarom niet verwonderlijk dat in 1869 besloten
werd er een dagblad van te maken.
Bekijken we eens een willekeurig gekozen voorpagina van omstreeks de helft van de negentiende
eeuw, uit mei 1845, dan treffen we daar al een
nieuwskeuze met meer variatie aan. Dat geldt
overigens niet voor het uiterlijk van de krant. De
opmaker begon zijn lay-out linksboven in de eerste kolom en eindigde onderaan in de laatste.
Toen schrijver dezes in 1951, meer dan een
eeuw later, als leerling-redacteur bij de Zwolse
Courant begon, was in die werkwijze nauwelijks
iets veranderd. Opmaker Remmers van de stadspagina plaatste de eerste zetregels linksboven in
de eerste kolom en eindigde… enfin, zie boven.
De enige verschillen met een eeuw eerder waren
toevoegingen van een enkel fotootje en het feit dat
die regels niet meer één-voor-één met de hand
uit loden letters waren vervaardigd, maar uit een
zetmachine kwamen. Een twee-kolomskop op de
stadpagina was toen nog een zelden toegepaste
De stad Zwolle werd
heel wat levendiger
door de spoorverbinding en het nieuwe
station. Het kwam de
krant ten goede.
(Collectie HCO)
ZHT2 2014 EPOS.indd 12 23-07-14 11:47
zwols historisch tijdschrift 57
nieuwigheid, die Remmers dan ook onder protest
uitvoerde.
Op die willekeurige voorpagina uit de negentiende eeuw stond helemaal linksboven in de
eerste kolom – op de plek waar veel later de grote
hoofdkop van de voorpagina met het belangrijkste
nieuws zou beginnen – een klein berichtje over de
benoeming van een plaatsvervangende rechter in
Enschede. In onze ogen nu niet bepaald hot news.
En zeker niet voor een krant uit Zwolle. Daaronder stond vervolgens al evenmin een nieuwskraker, namelijk het feit dat de heer D.J.C. Luttenberg
te Zwolle was bevorderd tot doctor in de rechten.
Vervolgens een aankondiging van een optreden
van de Leipziger Musikverein in schouwburg
Odeon en nog verder naar onderen een bericht
over het tekenen van een concessie voor de aanleg
van de ‘Rhijn-Spoorweg’ van Amsterdam over
Utrecht naar Arnhem, gevolgd door aankondigingen van ‘besluiten en in werking stellen met
betrekking tot de Spoorwegen.’
Op pagina twee dient zich eindelijk wat
aantrekkelijker leeskost aan. Deze gaat over een
geheimzinnige geschiedenis rond de overleden
graaf Varel de Vessag, die eigenlijk, zoals Tijls
krant meldde, Leonardus Cornelius van der Valk
heette. Hij oefende eerder de functie van legatiesecretaris bij het Bataafs gezantschap te Parijs uit.
‘Blijkens de gevondene papieren en onderscheidene testamenten’ zat de vroegere luitenant er zeer
warmpjes bij. Hij bezat volgens de krant ‘een aanzienlijk vermogen mitsgaders aandelen in fabrieken en andere affaires’. Vele bloedverwanten van
de graaf in Amsterdam bestierden zijn bezittingen
en stuurden hem inkomsten ‘over Münster en
Kassel’. Op de achtergrond figureerde ook nog een
gehuwde dame, Angès Barthelemij geb. Daniels,
die omwille van haar kinderen niet wilde scheiden
van haar wettige echtgenoot, maar van wie men
vermoedde dat zij, ‘eene niet gescheidene vrouw’,
in het geheim met De Vessag samenwoonde… De
graaf zou haar overladen hebben met geschenken. Verder in deze krant uit 1845 onder meer
nog meldingen als een brand in Constantinopel,
een ter dood veroordeling van een zekere doctor
Steiger in Zwitserland (wat de man had misdaan,
stond er niet bij), alsmede Engelse en Russische
gezanten die de Griekse koning maanden tot rentebetaling en aflossing van de voorgeschoten zestig miljoen francs. Een minister, Kolettis geheten,
antwoordde namens de koning dat Griekenland
hier nog in lange tijd niet aan kon voldoen. Wist
De voorpagina van de
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant van 27 mei 1845.
(Kranten.delpher.nl)
ZHT2 2014 EPOS.indd 13 23-07-14 11:47
58 zwols historisch tijdschrift
succes van zijn bedrijf, maar Willem wilde meer
dan alleen krantendirecteur zijn. Hij streefde ook
naar cultureel aanzien als gerespecteerd uitgever
van boeken. Die kans werd hem geboden door de
aloude Vader Cats. En wel vanwege de volledige
uitgave van diens moraliserende gedichten, waarin
hij zijn medeburgers in de zeventiende eeuw vaderlijk waarschuwde voor honderd-en-één gevaren
in de maatschappij van zijn tijd. Willem Tijl had
gemerkt dat de burgerlijke moraal die in de achttiende eeuw leek te verslappen, in zijn tijd weer in
hoog aanzien begon te staan. Hij durfde een groot
financieel risico aan: twee enorme banden, waarin
het reusachtige oeuvre van Jacob Cats, de dichtende
zedenmeester van de Gouden Eeuw, stond samengepakt. Voor verreweg het merendeel waren het
zeer brave teksten, die Cats’ lezers moesten sterken
en terechtwijzen. Maar af en toe zette de dichter
toch ook het lelieblanke masker af met een ontboezeming als:
‘Het is gesont voor siel en lijf.
Elck zijn glas en elck zijn wijf’
De werklust die Jacob Cats twee eeuwen eerder
had opgebracht, werd minstens geëvenaard door
de illustrator Johan Wilhelm Kaiser die rond 1860
in opdracht van Willem Tijl liefst achthonderd
gecompliceerde voorstellingen met zijn burijn
in het staal sneed. Het risico van deze gewaagde
uitgave werd voor een deel gedekt door de intekening van honderden liefhebbers, onder wie zich
zowaar ‘Zijne Majesteit de Koning’, in casu Willem
III (voor twee exemplaren) bevond.
Achteraf bekeken kon Willem Tijl opgelucht
uitblazen en tevreden achterom kijken op een
financieel succes.
Werktijden
Uitblazen was in die dagen voor Tijls personeel
niet weggelegd, om maar te zwijgen van financieel
succes. Dat gold overigens voor alle werknemers
in de gehele drukkers- en uitgeversbranche in
Nederland en eigenlijk ook voor het gehele vaderlandse bedrijfsleven. Het lag aan de tijdgeest. De
periode van de gilden was in het midden van de
negentiende eeuw definitief ten einde gekomen.
Eeuwenlang was het gebruikelijk geweest dat
De, voor die tijd, breed
uitgemeten geschiedenis
rond ‘graaf’ Varel de
Vessag in de krant van
27 mei 1845. (Kranten.
delpher.nl)
een ander het beter, dan nam hij gaarne ontslag.
Welke lezer denkt dan niet bij zo’n bericht uit
1845, aan het cliché ‘niets nieuws onder de zon’,
zeker aan het begin van de eenentwintigste eeuw.
Vader Cats
Willem Tijl (1829-1900) zal de samenstelling van
bovenstaande pagina’s ongetwijfeld aan zijn onderhorigen hebben overgelaten. De krant vormde
wellicht de belangrijkste schakel in het economisch
ZHT2 2014 EPOS.indd 14 23-07-14 11:47
zwols historisch tijdschrift 59
meesters en gezellen met elkaar omgingen zonder
veel moreel en praktisch verschil. Door technische
ontwikkelingen brak halverwege de negentiende
eeuw vrij onverwacht het industriële vrijbuiterstijdperk aan. De knechten werden volkomen
overgeleverd aan de steeds machtiger wordende
patroons. Tijl vormde daarop nog een vrij milde
uitzondering. De menselijkheid kon er een beetje
blijven regeren. Onder werknemers in Zwolle
bestond allang het gezegde: ‘A’j bi’j Tiel wärkt, is
oew kössien ‘eköcht.’ Maar dat gold dan alleen
voor de vastigheid van de werkkring, waarop een
personeelslid kon rekenen.
Ook in dit bedrijf bestond er niets wat ook
maar in vage verten ging lijken op een 48-urige
werkweek of ziektewetgeving. Het was heel normaal dat letterzetters in de zomertijd van ’s ochtends zes tot ’s avonds zeven aan de bok stonden,
met een uurtje schaft. Per jaar kwamen volwassen
krachten gemiddeld per jaar wekelijks 64 uur in
actie voor een loon van zes-en-een-halve gulden,
waarbij de volledige zaterdag inbegrepen was.
Vooral in de maand juni kwam het vaak voor dat
er bij Tijl ook ’s zondags gewerkt moest worden,
omdat de Handelingen van de Provinciale Staten
gedrukt moesten zijn alvorens de afgevaardigden
weer bijeen kwamen. Van uitbetaling van overuren had niemand ooit gehoord.
Voor ziektegevallen was er wél iets geregeld bij
Tijl, maar de gevolgen daarvan kwamen ten laste
van de overige werknemers. Bij ziekte werd een
doktersbewijs van de wegblijver gevraagd en als
dit in orde was bevonden, dan werd van de overige
werklieden verwacht dat zij wekelijks drie gulden
van hun verdiensten aan de zieke zouden afstaan.
Was het een ziektegeval van slepende aard, dan
eindigde deze verplichting na drie maanden. Voor
de rest van zijn genezing werd de zieke afhankelijk verklaard van de vrijwillige liefdadigheid van
zijn collega’s. In elk geval bleef de baas financieel
buiten schot. En dan was Tijl nog een van de weinige bedrijven waar überhaupt zo’n soort regeling
bestond.
Willem Tijl liet zich in de tweede helft van de
negentiende eeuw kennen als een van de weinigen
in het drukkers-, uitgevers- en krantenvak die
begreep dat typografen algemene ontwikkeling
nodig hadden om hun beroep goed uit te kunnen
oefenen. Zetters en drukkers vormden immers de
belangrijkste tussenpersonen voordat het werk
van journalisten en andere schrijvers in druk
verscheen. Hij riep een schooltje voor leerjongens
in het leven. Op zijn kosten kwam er eens in de
week een stedelijk onderwijzer naar het bedrijf,
die poogde de jongens te doen beseffen dat kennis
macht kan zijn. Dat lukte niet altijd, want de lessen begonnen ’s avonds om half acht, direct na een
dertienurige werkdag..! Als ze niet van moeheid
gaapten, waren ze wel van jonkheid te ongedurig
om de aandacht er bij te houden.
Nieuwe baas
Nadat Willem Tijl precies een halve eeuw achter
het roer had gestaan, droeg hij de verantwoording over aan zijn zoon Jan Jacob de Tweede
(1860-1927), die al jaren in het bedrijf werkte.
Het betekende een verbetering in de situatie van
de leerjongens. De nieuwe directeur verplaatste
de lesuren naar de ochtend en schafte echte
schoolbanken aan. Voor het overige personeel
deed hij nog veel meer. Hij zorgde ervoor dat er
in 1893 een pensioenfonds en enkele jaren later
Jan Jacob de Tweede
(1860-1927), zoon van
Willem Tijl, nam in
het zicht van de nieuwe
eeuw het bewind van
zijn vader over. (Uit:
Tijls Curiosa)
ZHT2 2014 EPOS.indd 15 23-07-14 11:47
60 zwols historisch tijdschrift
Twee redacteuren: een eeuw verschil
Hein Eskens (1924-2007), redacteur Zwolse
Courant vanaf eind jaren vijftig, was tevens een
vooraanstaande persoonlijkheid in de Zwolse
politiek. In de jaren tachtig bekleedde hij het
wethouderschap. Meer dan een eeuw eerder
had hij een opmerkelijke voorganger die zich op
dezelfde antecedenten kon beroepen: mr. Jan Derk
van Ketwich Verschuur (1819-1887) voerde het
redacteurschap van Tijls krant van 1845 tot 1853
en bewoog zich minstens zo intensief als Eskens in
de Zwolse politiek.
Maar waar Eskens zijn werk voor de krant
strikt gescheiden wist te houden van zijn politieke
ambities, was dat bij Van Ketwich allerminst
het geval. Hij gebruikte zijn redactionele arbeid
herhaaldelijk om politieke ideeën te spuien.
Klaarblijkelijk gebeurde dat met toestemming van
zijn baas Willem Tijl. Kennelijk keek niemand
in die tijd op van zo’n verstrengeling van functies
die elkaar volgens de huidige begrippen zouden
moeten bijten. Jarenlang was Van Ketwich lid
van de Zwolse gemeenteraad en van 1851 tot en
met 1859 wethouder. Men kende hem als een
scherpzinnig jurist en uitnemend spreker die ook
nog journalistiek en politiek combineerde met een
advocatenpraktijk.
Als een der Overijsselse voormannen van de
liberale partij onderhield Van Ketwich een zowel
politieke als vriendschappelijke band met zijn
leermeester Thorbecke, Zwollenaar van geboorte.
Hij gaf de grote staatsman herhaaldelijk adviezen
over Overijsselse, maar ook algemeen staatkundige onderwerpen.
Een kenmerkend voorbeeld van Van Ketwichs
voortvarendheid en scherpte was diens botsing
met leden van de groep ‘Vaderland en Koning’.
Hij waarschuwde dat hun optreden bedenkelijke
gevolgen kon hebben voor het behoud van (Thorbeckes) grondwet.
Van Ketwich ging hoogst persoonlijk langs
de huizen van de kiezers, die hij opriep diezelfde avond een bijeenkomst van ‘Vaderland en
Koning’ bij te wonen en hun mening te vormen.
Vervolgens richtte hij een eigen kiesvereniging op
onder de naam ‘Vrijheid en Orde’. Daarmee was
in Zwolle een scheiding der geesten een feit. In de
krant gaf redacteur Van Ketwich zijn visie op het
gebeuren. Hij beschuldigde ‘Vaderland en Koning’
van kiezersbedrog en riep op de verkiezingsstrijd
waardig en kalm te voeren.
Hein Eskens liet het een eeuw later als redacteur wel uit zijn hoofd om zich zo voor een politiek karretje te laten spannen. Daar was het de
tijd niet meer voor.
Hein Eskens, in de twintigste eeuw tegelijk
redacteur van de Zwolse Courant en vooraanstaand Zwols politicus, had meer dan een eeuw
eerder een opmerkelijke voorganger in mr. Jan
Dirk van Ketwich Verschuur, die evenals Eskens
politicus, redacteur bij Tijl en Zwols wethouder
was. (Uit: Tijls Curiosa)
ZHT2 2014 EPOS.indd 16 23-07-14 11:47
zwols historisch tijdschrift 61
een ziekenfonds tot stand kon komen. Dat waren
verworvenheden die voor die jaren in het Nederlandse bedrijfsleven als modern golden. In het
oude verbouwde pand werkten bij Tijl toen al zestig typografen, journalisten, binders en kantoorbedienden. De Zwolsche Courant telde als dagblad
ruim vierduizend vaste lezers.
Jan Jacob de Tweede was zijn tijd, wat karakter
en hobby’s betreft, al een beetje vooruit. In zijn
jonge jaren, toen vader Willem het in het bedrijf
nog voor het zeggen had, wijdde hij zich als een
der eerste Zwollenaren aan de wielersport. Als
sportieve toerist maakte hij met drie vrienden
lange tochten, zelfs tot ver in het buitenland. Ook
trok zijn hart naar de muziek, hij zong als enthousiaste bariton in een vooraanstaand Zwols koor.
Na de eeuwwisseling bleef voor dit soort liefhebberijen geen gelegenheid meer over.
Hans Alma schreef in zijn boekje Tijls
Curiosa: ‘Zijn dagtaak als directeur begon met
het openen van alle post, stipt om negen uur.’ Hij
verhaalt over een leerjongen die de post binnen
bracht en die vervolgens de opdracht kreeg bij
het bureau te wachten op de consignes die zijn
patroon hem uiteindelijk zou geven. Dat wachten moest stil en rechtopstaand gebeuren, want
anders hoorde hij de vermaning: ‘Jongen, sta niet
zo te wiebelen.’
In de avonduren besloot Jan Jacob zijn dagtaak
pas als hij van zeven tot acht gegeten had. Daarna
ging hij nog een uurtje naar kantoor. Een deel van
de avonduren wijdde hij zich thuis aan de aandachtige bestudering van de courant waaraan hij
zijn hart had verpand. Als fervent liefhebber van
de schone kunsten zag hij bijvoorbeeld tot zijn
vreugde dat de krant in de laatste twee decennia
Het oude bedrijf in de
panden van Tijl op de
Melkmarkt, anno 1895.
(Uit: Tijls Curiosa)
ZHT2 2014 EPOS.indd 17 23-07-14 11:47
62 zwols historisch tijdschrift
was begonnen met het publiceren van recensies en
beschouwingen. Ondertekend met de namen van
de schrijvers werden deze niet. In Jan Jacobs tijd
werd de krant nog beschouwd als één monsieur,
waaruit vele monden spraken.
Hij was een bezige man, die Jan Jacob de Tweede.
Als zijn levenstaak zag hij het verder uitbouwen
en gezond houden van de oude familiezaak aan
de Melkmarkt De baas hield ook van vormen en
traditie. Geen man die het oude zonder scrupules aan de kant deed. Heel lang peinsde hij over
het besluit om de oude gevel aan de Melkmarkt
op te ruimen. Het vertrouwde, antiek stijlvolle,
maar langzamerhand onbruikbaar geworden
decor, waarachter vijf generaties Tijl elk op hun
eigen wijze hadden gewerkt. In het voor dit doel
te smalle huis, waar Martinus en Catharina Tijl
ruim honderd jaar eerder hun boekhandel waren
begonnen, werkten nu meer dan zestig mensen.
Er waren snelpersen gekomen, een steendrukkerij en machines voor de opwekking van de nog
slechts kortgeleden toepasbaar gemaakte energiebron elektriciteit. Een geheel nieuw gebouw kon
niet lang meer op zich laten wachten. Het werd in
1907 betrokken.
Een klein maar vernuftig apparaat vormde een
simpel symbool van een nieuwe tijd in een nieuwe
eeuw. Op het kantoor van Tijls administratie verscheen de allereerste schrijfmachine.
(Wordt vervolgd)
De allereerste schrijfmachine in het kantoor
van Tijl. (Uit: Tijls
Curiosa)
ZHT2 2014 EPOS.indd 18 23-07-14 11:47
zwols historisch tijdschrift 63
Zwolse voetbalverenigingen hebben veelal
een rijke historie. Op hun website geven
de verenigingen meestal een beknopte
beschrijving van hun ontstaansgeschiedenis. ZAC
is al in 1893 opgericht, PEC Zwolle is in 1910
ontstaan uit een fusie van Prins Hendrik en EDN
(ende desespereert nimmer) en bij Be Quick ’28
en CSV ’28 staat het jaar van oprichting al in de
naam vermeld.
In de schaduw van de ‘echte’ verenigingen
die meedraaien in een van de competities van de
KNVB, heeft het kleine Zwolse recreatieclubje
EZPVV in 2013 het vijftigjarig jubileum gevierd.
De geschiedenis van het clubje is opmerkelijk. Er
zijn geen officiële leden, er zijn geen statuten, er
is geen bestuur, het clubje is niet ingeschreven bij
de Kamer van Koophandel, het is geen lid van de
KNVB en toch bestaat het al meer dan vijftig jaar.
Historie
Na zijn overwinning in de Elfstedentocht van
1963, vanwege de barre omstandigheden ook
wel aangeduid als ‘de hel van ‘63’, richtte Reinier
Paping een trimclubje op dat aanvankelijk vooral
bestond uit schaatsers, een viertal voetbalscheidsrechters (onder meer Peter Gans) en een paar loslopende enthousiastelingen. Tot die laatste categorie behoorden Albert Dost en Paul Benning, die in
een latere periode een leidende rol zouden spelen.
Op woensdagavond kwamen ze met z’n tienen bij
elkaar rond de vijver van sportcomplex de Pelikaan om hun conditie op peil te houden. Er werden pittige rondjes gelopen, eindigend bij de trimbaan. Na drie kwartier werd er een veldje uitgezet,
met aan beide kanten twee waspoederbussen.
Scherpschieten op de waspoederbussen was het
doel, een vorm van paaltjesvoetbal. Na een paar
stevige regenbuien zakten deze ‘doelen’ roemloos
in elkaar. Om verzekerd te zijn van voldoende
kartonnen dozen werden de leden verplicht om
uitsluitend grootverpakkingen waspoeder aan te
schaffen.
Kennelijk was het partijtje voetbal toch aantrekkelijker dan de conditietraining onder leiding
van Reinier, want al na een half jaar bleef er van
de conditietraining niet veel meer over dan een
warming-up voor het voetbal. Het moest wel leuk
blijven. ’s Winters werd er wel eens uitgeweken
naar een trainingsveld van het naburige HTC,
maar sneeuw en ijs werden niet geschuwd. Dat
kon ook niet met een elfstedentochtwinnaar binnen de gelederen.
In 1974 nam Reinier Paping afscheid van zijn
clubje. Een versleten heup en andere lichamelijke ongemakken hadden hem gedwongen om
niet alleen zijn schaatsen, maar ook zijn voetDe Eerste Zwolse Paaltjes Voetbalvereniging
Het clubje van Reinier Paping
Jan Gulikers
In 2013 werd de
heroïsche overwinning
van Reinier Paping in
de Elfstedentocht van
2013 op een officiële
postzegel vastgelegd.
(Collectie auteur)
ZHT2 2014 EPOS.indd 19 23-07-14 11:47
64 zwols historisch tijdschrift
balschoenen aan de wilgen te hangen. Had hij
in 1963 toch te veel van zijn lichaam gevraagd?
Albert Dost nam de leiding over en vanaf die tijd
werd er ook een bescheiden archief opgebouwd,
met onder meer brieven van de Gemeentelijke
Stichting voor Lichamelijke Oefening aan ‘club
Dost v.h. Paping’. ‘Onzerzijds is geconstateerd
dat u op uw oefenavond – woensdagavond – van
20.00 – 21.00 uur oefent op de korfbalstrook aan
de Pelikaan… U dient echter gebruik te maken
van de oefenhoek van HTC met verlichting.’…
Voorts delen wij u mede dat de gebruikskosten
ƒ 6,50 per keer bedragen, te vermeerderen met
de kosten inzake het stroomgebruik.’ (oktober
1974).
Vanaf 1975 werd ’s winters gebruik gemaakt
van het half verharde veld met verlichting bij de
Stilosporthal. In 1976 waren de kosten voor het
gebruik van de recreatiestrook op sportpark de
Pelikaan opgelopen tot ƒ 12,50 per keer. De Stilo
bevestigde jaarlijks het gebruik van de recreatiestrook en plaatste er soms een kanttekening bij:
‘Wel willen wij opmerken dat bij uw gebruik de
Kaatsclub Swol hierdoor niet wordt gehinderd.
Tevens verzoeken wij u niet op de korfbalvelden
te komen.’
Nieuwe leden
In de loop der jaren werd de club aangevuld met
nieuwe leden. Reinier wilde het aantal beperkt
houden tot een man of vijftien, maar door het
vertrek van de scheidsrechters en de schaatsers
ontstond er ruimte voor nieuwe leden. Zelf nam
hij zijn broers Hennie en Hans Paping mee, Albert
Dost maakte collega’s van de jeugdhulpverlening,
van de geestelijke gezondheidszorg en van tennisvereniging De Pelikaan enthousiast en Paul Benning droeg een aantal buurtgenoten en vrienden
voor. Zo werden Chris Jagersma, Daan Brethouder, Wim de Groot (omgekomen met zijn vrouw
bij de vliegramp op Tenerife), Hans Woudstra,
John ten Wolde, Freek Kraayer, Wim Udo, Ruud
van Wijnen, Hans Scholten, Henk Volkers, Jaap
Boerée, Bert de Leeuw en Jan Duin lid van het
illustere gezelschap.
Ook Hans Borrel voetbalde een aantal jaren
mee. Dat had zo zijn voordelen. In het ‘Eigen
Gebouw’ aan de Badhuiswal verzorgden Hans
en Joke in 1985 voor spelers en hun vrouwen een
‘smakelijk, sfeervol en jolig etentje’ in Japanse
stijl. Het etentje bij Borrel was een compromis.
Wekenlang werd er in de kleedkamer gesproken
over een gezamenlijk uitje, samen met onze partners. Zeilen in Friesland, zwieren in Limburg,
misschien zelfs een weekendje naar Duitsland,
maar over een datum konden we het niet eens
worden. Misschien was het toch ook een beetje te
veel gevraagd om een heel weekend met elkaar op
te trekken. Hans stopte na enkele jaren omdat hij
te druk was met het opbouwen van zijn horecabedrijven.
Tonnetjesvoetbal
Jan Duin bracht op een woensdagavond vier
stukjes grote gele gasbuis mee, een restproduct
van zijn werkgever Gazo. De stukjes gasbuis (de
‘tonnetjes’) waren heel geschikt als doelpaaltjes en
de waspoederbussen waren nodig aan vervanging
toe. De gele tonnetjes bleken onverslijtbaar en ze
worden nog steeds gebruikt.
Bij aanvang van het partijtje werden de teams
zodanig samengesteld dat de krachtsverhoudingen ongeveer gelijk lagen. Meestal bestonden
de partijtjes uit vijf of zes personen. Albert Dost
en Paul Benning, leden van het eerste uur, overlegden met elkaar wie bij welke partij hoorde en
zagen er ook op toe dat de spelregels min of meer
in acht werden genomen. Sommigen mochten
wat meer fysieke kracht in de strijd gooien dan
anderen. Dat hoorde nu eenmaal bij hun spelstijl. Bij onenigheid had Albert, de ongekroonde
leider in die tijd, het laatste woord. Tijdens de
wedstrijd mocht je elkaar verrot schelden, in de
kleedkamer moest het ‘gezeik’ afgelopen zijn.
Scoren deed je door een van de beide tonnen van
de tegenpartij te raken. Wie niet meer zo snel uit
de voeten kon of niet zo handig was met de bal,
deed er verstandig aan zich in de buurt van de
tonnen op te houden. Dan kon je je nog nuttig
maken door de ton te verdedigen of bij een voorzet de bal het laatste zetje te geven. Maar je moest
niet overdrijven. Wie eenmaal het predicaat ‘tonnenklever’ had gekregen kwam daar niet gemakkelijk meer van af.
ZHT2 2014 EPOS.indd 20 23-07-14 11:47
zwols historisch tijdschrift 65
Trimpost
Albert Dost zorgde vanaf het begin van de jaren
tachtig ook voor de zogenaamde ‘trimpost’. Op
humorvolle manier passeerden anekdotes over de
afgelopen periode de revue en terloops werd herinnerd aan het betalen van de jaarlijkse bijdrage.
Mede dankzij de trimpost kon ook de geschiedenis van het clubje en de ledenlijst gereconstrueerd
worden. Van de ‘trimpost’ ging zeker een bindende invloed uit. Toch durfde Bert de Leeuw het aan
om een kritische kanttekening te plaatsen: voor de
portokosten zouden we eventueel ook een extra
biertje kunnen kopen…
Ik werd ‘lid’ in 1983. Er was een vacature ontstaan
door het plotseling overlijden van Hans Woudstra. Na een partijtje woensdagavondvoetbal was
hij thuis onwel geworden. Voormalig collega
Henk Schmidt had me bij de club geïntroduceerd.
Als je geluk had werd je gevraagd om een keer op
proef te komen spelen en meestal werd je dan stilzwijgend als deelnemer aan de groep toegevoegd.
In de ‘trimpost’ werd gesproken over een ‘oogstrelend debuut’. Zoveel waardering had ik tijdens
mijn voetbalcarrière bij officiële verenigingen niet
gekregen. Na 23 jaar en ongeveer negenhonderd
woensdagavondpartijtjes kwam een einde aan een
lange periode. Een van mijn knieën weigerde nog
langer mee te werken. Bij mijn afscheid in 2006
kreeg ik een zilveren schoen voor mijn hele ‘oeuvre’ en de toezegging dat ik ook in de toekomst
uitgenodigd zou worden voor het jaarlijkse voetbalgala.
Jubileumfoto
Op een foto uit 1993, gemaakt ter gelegenheid
van het dertigjarig bestaan, staat een deel van
het clubje dat in die tijd actief was. De foto is
gemaakt op het sportcomplex van Tempo ’41. Op
de foto ontbreken onder anderen Henk Fincken,
Jo Nijens, Henk Schmidt – de RIAGG was goed
vertegenwoordigd – Henk van der Wal en Ruud
van Wijnen. Vanaf 1987 was het miniveldje van
de hockeyclub onze vaste thuisbasis, zomer en
winter. Tot op de dag van vandaag wordt er nog
gespeeld.
Een aantal leden van
de EZPVV bij het dertigjarig jubileum in
1993. Staand v.l.n.r.:
Jaap Boerée, Jonnie ten
Wolde, Aat Bosch, Paul
Benning, Jan Gulikers,
Henk Volkers, Bert
de Leeuw en zittend
op de tonnetjes Chris
Jagersma en Albert
Dost. (Foto Jaap Boerée
/ Henk van der Wal)
ZHT2 2014 EPOS.indd 21 23-07-14 11:47
66 zwols historisch tijdschrift
In die tijd bestond het clubje nog min of meer
uit leeftijdgenoten, in leeftijd variërend van 45 tot
55 jaar. Albert Dost was met zijn 61 jaar de oudste
van het stel. Hij hield zijn conditie op peil door
stiekem op zondagmorgen ook nog een balletje
te trappen met buurtgenoten uit de Aa-landen.
Een jaar later moest hij vanwege hartproblemen
stoppen, letterlijk en figuurlijk met pijn in het
hart. In 1994 droeg Albert de leiding over aan Paul
Benning en bij die gelegenheid gaf hij het clubje
ook een officiële naam: Eerste Zwolse Paaltjes
Voetbalvereniging, kortweg EZPVV. Van tonnetjes naar paaltjes, een kleine stap. Als herinnering
aan dertig jaar lidmaatschap, waarvan twintig jaar
als leider, werd aan Albert een voetbal met alle
handtekeningen van de leden aangeboden. In zijn
dankwoord gaf hij te kennen dat de woensdagavond voor hem heilig was geworden en dat alle
sociale en zakelijke verplichtingen daaraan ondergeschikt gemaakt waren.
Verjonging
Het clubje ontkwam niet aan de noodzakelijke
verjonging. Nieuwe leden van middelbare leeftijd,
zoals Folly van Dam (voorheen PEC), Henk van
der Wal en William Meulman, waren moeilijk te
vinden. Jan Frans Benning, zoon van Paul, was
een van de eerste jonkies. In zijn kielzog kwamen
Lex Smit, Marcel Meulhof, Ritsie Plantinga, Jan
Pieter Winhof en André Volker de gelederen versterken. Voor de oude garde was het soms moeilijk te verteren om door een jonge gast voorbij
gelopen te worden, maar alles went. Het had trouwens ook wel zijn voordelen, het echte loopwerk
kon voortaan aan anderen overgelaten worden.
In de zomermaanden ligt de normale voetbalcompetitie stil, maar het voetbalclubje gaat
gewoon door. Soms is het wel behelpen, dan zijn
er te veel spelers tegelijk op vakantie en worden de
teampjes wel erg klein.
Op een van die zomeravonden stond een jongen van Algerijnse afkomst naar het spelletje te
kijken. ‘Wil je soms meedoen?’ Dat was niet aan
dovenmansoren gezegd. Vanaf die tijd speelde
Omar wekelijks zijn partijtje mee. Zinedine
Zidane was zijn grote idool. Echt integreren deed
hij niet, na afloop van het partijtje ging hij niet
met de anderen douchen, maar vertrok meteen
naar huis. Niemand maakte er een punt van. Toch
kwam er een kink in de kabel. Aan het einde van
het jaar kreeg ook hij het verzoek om contributie
te betalen. Hij begreep het niet, hij dacht dat hij
in de maling werd genomen. Er was toch nooit
over contributie gesproken? Maar ja, de huur van
het veld en van de kleedkamer moest toch op een
of andere manier betaald worden. Omar liet zich
niet meer zien. Toen ik hem later in de stad tegen
kwam heb ik het hem nog proberen uit te leggen,
maar het kwam niet meer goed.
Rood en groen
Een van de jongere leden die de club was komen
versterken was Jan Bierbooms, een vertegenwoordiger in sportkleding uit Roosendaal. Hij plande
zijn werkzaamheden zo dat hij op woensdagavond
in Zwolle een partijtje mee kon spelen. Hij had
altijd het hoogste woord, op het veld, maar vooral
in de kleedkamer achteraf. Iedereen kreeg van
hem een beoordeling: ‘Johnny een 3: te weinig
techniek, veel kansen gemist. Bert een 6: verdedigend goed, redelijke passes, maar aanvallend te
weinig inbreng. Ik geef mezelf een 9: uitstekende
balbehandeling, goed spelinzicht. Bij een iets
betere conditie zou ik een 10 verdiend hebben.’
Met zijn vlotte babbel smeerde hij ons ook trainingspakken aan, we moesten er toch een beetje
gelikt uitzien. Als tegenprestatie leverde hij groene
en rode hesjes, zodat niemand meer een excuus
had als hij de bal zomaar inleverde bij een tegenstander. Het wakkerde wel de onderlinge competitie aan en geleidelijk aan ontstond er bij elke kleur
een vaste kern spelers. Een belangrijke aanwinst
voor het clubje was het ‘contracteren’ van de drie
gebroeders Broekhaar: Henri, Gert en Marcel. In
de wandelgangen worden zij ook wel de ‘Daltons’
genoemd. Gert gaat meestal in zijn rode hesje op
een fanatieke manier de strijd aan met zijn broers
in het groen. Dertig jaar na het optreden van de
gebroeders Paping worden weer broedertwisten
op het veld uitgevochten.
Strakke leiding
Vanaf 1994 tot 2014 heeft Paul Benning met
‘ijzeren vuist’ leiding gegeven aan het clubje. Bij
ZHT2 2014 EPOS.indd 22 23-07-14 11:47
zwols historisch tijdschrift 67
zijn aantreden heeft hij eigenmachtig de eerste en
enige regel ingevoerd: ‘Ieder lid wordt geacht op
woensdagavond altijd aanwezig te zijn. Alleen op
de dag van je eigen begrafenis heb je toestemming
om er niet te zijn, op voorwaarde dat je er de week
erop weer bent’. Maar er was toch een uitzondering op deze regel. Sommige leden kregen stilzwijgend toestemming om op de woensdagavond na
het carnaval afwezig te zijn. Medisch gezien was
het niet verantwoord om van de leden van Pärremetösie te vragen om dan op het veld te staan.
Paul kweet zich met verve van zijn functie. Hij
was behalve voorzitter ook secretaris, penningmeester, materiaalman en kascontrolecommissie.
En hij introduceerde op de eerste woensdag in
januari ‘Het Groot Voetbalgala’, bij Stroomberg
aan de Brink. Bij die gelegenheid worden door de
voorzitter (Paul) de statistieken van het afgelopen
jaar gepresenteerd: het aantal overwinningen voor
‘rood’ en ‘groen’, het aantal doelpunten, het aantal
wedstrijden met het aantal deelnemers, enzovoort. Aangezien er geen ingekomen stukken zijn
heeft de secretaris (Paul) verder niets te melden.
De penningmeester (Paul) constateert vervolgens
dat er ook dit jaar weer evenveel is uitgegeven als
door de leden is bijgedragen. De maker van het
mooiste doelpunt van het jaar krijgt de ‘Gouden
Bal’ uitgereikt en de beste speler krijgt de ‘Zilveren Schoen’. Ook de schlemiel van het jaar deelt
in de prijzen. Soms wordt er bij die gelegenheid
ook afscheid genomen van een trouw lid. Dit jaar
was het de beurt aan Ruud van Wijnen, een van
de leden van het eerste uur en inmiddels tweeënzeventig. Na drie fracturen in één jaar (rib, sleutelbeen en bovenarm) vond hij het toch verstandiger
om te stoppen.
Jubileumfeest in de Proosdij
Het was niet eenvoudig om een geschikte datum te
vinden om het vijftigjarig bestaan van ons clubje
te vieren. Oprichter en eregast Reinier Paping
was begin 2013 druk met optredens in talkshows
De uitreiking van de
Zilveren Schoen in café
Stroomberg, januari
2014, met v.l.n.r. Herman Naaijen, Gertjan
Luiten, Joris Blom,
André Volker, barkeeper, Ritsie Plantinga,
Jonnie ten Wolde, Paul
Benning en Bert de
Leeuw. (Foto Olivier
Burgering)
ZHT2 2014 EPOS.indd 23 23-07-14 11:47
68 zwols historisch tijdschrift
waarin aandacht werd besteed aan zijn legendarische overwinning in de Elfstedentocht van 18
januari 1963. Een paar jaar eerder, in 2009, werd
zijn heldenstatus opnieuw opgepoetst door het
verschijnen van een film van Steven de Jong over
de barre tocht. Bij de première van de ‘Hel van ‘63’
in Zwolle stond Reinier Paping op de rode loper in
het middelpunt van de belangstelling.
Op 25 januari 2013 was het dan zover. Spelers
en ex-spelers waren uitgenodigd in de Proosdij
voor een Groot Voetbalgala ter gelegenheid van
het vijftigjarig jubileum. Paul Benning sprak onze
eregast toe met de woorden: ‘Reinier, dankzij
jou hebben velen de afgelopen vijftig jaar aan dit
clubje plezier beleefd. Jij had de victorie van de
winnaar, wij mochten in jouw schaduw mee.’
Nieuw bewind
In de afgelopen jaren heeft het clubje getoond
nog jarenlang mee te kunnen. De groep bestaat
momenteel uit ongeveer twintig leden, in leeftijd
variërend van begin twintig tot boven de zeventig.
Paul Benning heeft gemeend al zijn bestuurlijke
functies voor de club ter beschikking te moeten
stellen, zodat hij al zijn aandacht en energie op het
voetballen kan richten. Ook bij hem beginnen de
jaren te tellen. Hij heeft nog één doel voor ogen:
hij wil het record als actief speler – nu nog met 72
jaar in handen van Ruud van Wijnen – proberen
te breken.
Een driemanschap heeft de leiding overgenomen: Jan Willem Bruins (voorzitter), Theo Bloks
(secretaris) en Rob van de Ploeg (penningmeester). Bij zijn aantreden dankte de nieuwe voorzitter de aftredende voorzitter/secretaris/penningmeester voor het vele werk dat hij voor het clubje
gedaan heeft. En met verwondering keek hij terug
op het ontstaan en de ontwikkeling van wat ooit
als het trimclubje van Reinier Paping begon. Hoe
is het mogelijk dat een clubje zo lang blijft bestaan,
zonder dat er een echte organisatie achter staat.
Er is geen bestuur, er zijn geen officiële leden, er is
geen inschrijving bij de Kamer van Koophandel,
het clubje heeft niet eens een officiële naam. En
toch bestaat het al meer dan vijftig jaar en hebben
sommige leden meer dan duizend wedstrijden
gespeeld.
Reinier Paping,
initiator en boegbeeld
van het voetbalclubje
EZPVV, tijdens het
Groot Voetbalgala in
de Proosdij, januari
2013. Rechts met rode
pet Paul Benning.
(Foto’s Jan Willem
Bruins)
ZHT2 2014 EPOS.indd 24 23-07-14 11:47
zwols historisch tijdschrift 69
Zwolle in de jaren zestig
Aflevering 11: Een avondje uit in Zwolle
(juli – december 1964)
Jan van de Wetering (67) verplaatst zich vijftig jaar Jan van de Wetering
terug in de tijd. Hij laat zich verrassen door wat hij
in de kolommen van de Zwolse Courant tegenkomt
over de stad van zijn jeugd. Zelf herinnert hij zich
weinig tot niets van de hier beschreven gebeurtenissen. Overdag vulde hij duizenden elementennota’s
in bij de Belastingdienst in het Gouverneurshuis bij
het Kerkbrugje. Daarop stonden de inkomens en
vermogens tot achter de komma vermeld van alle
‘aangeslagen’ Zwollenaren. In zijn vrije tijd was hij
zo bezeten van het maken van ‘experimentele foto’s’,
dat hij weinig oog had voor de stad waarin hij
woonde. Terug naar Zwolle in de jaren zestig is voor
hem een inhaalslag.
Middenin de jaren zestig lijkt het leven
in Zwolle rustig voort te kabbelen. Het
stadsbestuur dacht daar anders over:
de stad werd in 1964 voortvarend ingericht voor
de nieuwe tijd die meer inwoners, meer economische bedrijvigheid en meer verkeer zou brengen.
Er kwam weer een stuk van de nieuwe rondweg
gereed, het Zwolle-IJsselkanaal werd geopend, de
eerste werkzaamheden voor de demping van de
negentiende-eeuwse Willemsvaart aan de Veerallee gingen van start en de raad zette de discussie
voort over de sanering van de binnenstad en de
bouw van een nieuw stadhuis.
Teleurstellingen waren er ook: de door Zwolle
fel begeerde Technische Hogeschool ging naar
Twente. Onze stad opende zes nieuwe kleuterscholen, dat dan weer wel. Wat de sport betreft
leek er een einde te komen aan de al tientallen
jaren durende spanningen tussen de voetbalclubs
Zwolsche Boys en PEC. De beide kemphanen gingen in 1964 eindelijk praten over samenwerking.1
Naast deze voor Zwolle ‘grote’ gebeurtenissen
waren er in 1964 weer overstelpend veel kleinere
voorvallen, historisch gruis dat doorgaans de
geschiedenisboeken niet haalt. Zo was er op een
avond in augustus een dronken man die wankelend de verkeerde deur binnenstapte: die van het
politiebureau. In zijn hand droeg hij volgens de
Zwolse Courant ‘een portie sateh, een vleesgerecht
dat men bij de chinees-indische restaurants kan
kopen.’ Zijn naam wist hij nog wel en ook dat hij
in 1727 (geen typefout) was geboren. De uitleg
van de journalist wat precies ‘sateh’ is, maakt duidelijk dat ‘eten van de Chinees’ in 1964 nog geen
gewone kost was. En dat terwijl restaurant Wen
Chow al in 1945 was geopend in de Walstraat
(later Sassenstraat), in 1951 gevolgd door restaurant Shanghai op het Eiland.2
Wat is er te doen?
Eten bij de Chinees of gaan eten bij wat voor restaurant ook, was in 1964 onder Zwollenaren nog
allerminst een ingeburgerde gewoonte zoals nog
duidelijk zal worden. En in wat breder perspectief,
afgezien van kermissen en zomerfeesten kwamen
ze niet gauw de deur uit. Kwam dat omdat ze daar
geen zin in hadden, of was er domweg te weinig
te doen in Zwolle? Een anonieme journalist van
de Zwolse Courant vroeg zich dat ook af en nam
op een warme dinsdagavond de proef op de som.
Het was 7 juli 1964. Hij ging om acht uur de straat
op en noteerde op beeldende wijze wat hij zag.
Zijn eerste waarneming is al veelzeggend: ‘Op de
Langenholterweg zit een man voor het open raam
met zijn voeten in een teiltje water en kijkt naar de
blauw stralende beeldbuis.’3
Gewoon thuisblijven lijkt een gewoonte van
meer Zwollenaren. We volgen, verspreid over dit
artikel, het voetspoor van de journalist:
Zwolle, 7 juli 1964, acht uur
‘De rubriek Wat is er te doen op de stadspagina van
deze krant vertelt dat we kunnen kiezen uit twee
ZHT2 2014 EPOS.indd 25 23-07-14 11:47
70 zwols historisch tijdschrift
films. En dan is er nog de expositie Catastrophe
in park Eekhout. Om acht uur is de Diezerstraat
praktisch leeg. We tellen er twaalf mensen. De terrasjes op de Grote Markt bieden aan negen mensen
in totaal, uitzicht op een uitgestorven plein. In de
Kroon kopen 204 mensen een kaartje voor De mannen met de vijf paspoorten. In de Buitensociëteit
kunnen 53 mensen kiezen uit meer dan duizend
stoelen voor de film ’t Is feest vandaag. In Odeon is
niets te doen.’4
André van Duynen
Het is de stilte voor de storm: in de weken daarna
vindt net als in het jaar daarvoor De Zwolse Kunstmarkt op de Suikerberg plaats. Het woord ‘kunstmarkt’ dekt de lading niet helemaal: duizenden
Zwollenaren komen vooral af op de optredens
van vele regionaal en landelijk bekende artiesten.
Al dagen eerder is de wandelroute over de singels
en door het park feestelijk met gekleurde lampjes
versierd. Tegelijkertijd blijkt het gemeentebestuur
de economische belangen van de stad niet uit het
oog te verliezen. Als dank voor de grote financiële
bijdrage van Scania-Vabis aan de Zwolse kunstmarkt mocht de Zweedse zaakgelastigde B. Holmquist het feest openen. De vestiging van vrachtwagenfabrikant Scania-Vabis op industrieterrein de
Grote Voort was een belangrijke stap voorwaarts
voor de plannen van Zwolle om meer industrie
naar de stad te halen. In januari 1965 zou prins
Bernhard de vestiging openen.
Gezien de optredende artiesten lijkt het meer
een feest voor oud dan voor jong: zangeres Corry
Brokken (winnares van het songfestival van
1957), tv-omroepster Karin Kraaykamp, die op de
Suikerberg als gastvrouw optrad, het orkest van
trompettist Willy Schobben met zanger John de
Mol en ook een opkomend talent: de zestienjarige
imitator André van ‘Duynen’, een paar dagen later
correct aangeduid als André van Duin. Andere
bekende namen waren zangeres Rita Corita (‘Koffie, koffie, lekker bakkie koffie’), het vioolduo Sem
Nijveen en Benny Behr en het Ballroomorkest van
Jan Corduwener.5
Was er dan helemaal niets voor jongeren?
Toch wel, op 27 juli, ruim twee weken na opening
van het festival was de Suikerberg volgens een
recensent van de Zwolse Courant herschapen
in een ‘Rocky Mountain’. Erg waarderen kon hij
de optredens van onder andere de Gamblers, en
De fabriek van ScaniaVabis in aanbouw,
zomer 1964. Op de
achtergrond is het
uitbaggeren van het
nieuwe Zwolle-IJsselkanaal zichtbaar.
(Archief Scania-Vabis)
Rechts: Het domein van
kunst en vertier, kunstmarkt op de Suikerberg
juli 1964. (Zwolse Courant)
ZHT2 2014 EPOS.indd 26 23-07-14 11:47
zwols historisch tijdschrift 71
Jerry en zijn Vaillant Fighters uit Kampen niet:
‘De harde rock en de beat knalden door het oude
geboomte, maar veroorzaakten niet veel opwinding onder de tieners, die in grote getale naar het
lido waren getogen. De emotie beperkte zich tot
wat heupengezwaai en een enkele aanmoedi

Lees verder

Zwolse Historisch Tijdschrift 2016, Aflevering 2

Door 2016, Aflevering 2, Afleveringen, Jaartal, Zoek in ons tijdschrift

Zwols Historisch Tijdschrift
Zwolse
Olympiërs
33e jaargang 2016 nummer 2 – 8,50 euro
ZHT2 2016.indd 1 6-7-2016 14:04:56
Suikerhistorie
Café Restaurant ‘De Peperbus’,
Diezerstraat 123
De Sassenpoort en de Peperbus behoren tot de
bekendste gebouwen in Zwolle. Het is dan ook
niet verwonderlijk dat vele ondernemingen of
verenigingen met hun naam naar beide iconen
verwijzen. Zo ook dit horecapand dat niet meer
bestaat.
Het stond niet ver van de Diezerpoortenbrug,
links naast het hoekpand van Jan Bosch (bakkerij
De Zoete Inval) en liep aan de achterzijde door tot
aan de stadsgracht.
Het smalle pand deed in het begin van de vorige eeuw dienst als melksalon, waar stadsbewoners
melk van boeren uit de buurt konden kopen of
een glas melk konden drinken. Rond 1930 werd
de uitbater niet meer als melksalonhouder aangeduid maar als koffiehuishouder, zeg maar kroegbaas. Melkboeren gingen voortaan de melk in de
stad uitventen en de salons raakten in onbruik.
Het was G.J.M. Wijngaarden (geb. 1890) die rond
1935 overschakelde op koffie en zwak alcoholische
dranken. Hij gaf het pand de naam De Peperbus.
Zijn zoon Peter (geb. 1917) nam de zaak in 1950
over en sindsdien stond het omschreven als caférestaurant. In 1957 kwam het bedrijf in handen
van B.J. van Groningen, die daarvoor had gewerkt
als kelner bij Hotel Peters aan de Grote Markt. Om
het de klanten naar de zin te maken schafte hij een
biljart aan bij de Zwolse biljartfabriek Hoffscholze
ter waarde van ruim 1.000 gulden en een tv bij de
firma Van Nieuwenhoven van ruim 1.200 gulden.
In verband met de stadsvernieuwing werd het
café-restaurant in 1970 opgeheven en het pand in
1973 afgebroken. Ter plekke verrees de stadsmuur
in hernieuwde glorie.
70 | jrg. 33 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Wim Huijsmans
(Collectie ZHT)
Café Restaurant ‘De Peperbus’ en bakkerij De Zoete Inval begin jaren zeventig.
Het hele blok huizen werd gesloopt om plaats te maken voor de reconstructie
van de stadsmuur. Rechts is nog een slagboom van de Diezerpoortenbrug zichtbaar. (Foto Han Prins, collectie HCO)
ZHT2 2016.indd 2 6-7-2016 14:04:56
zwols historisch tijdschrift jrg. 33 – nr. 2 | 71
Inhoud
Suikerhistorie Wim Huijsmans 70
Zwolse Olympiërs Steven ten Veen 72
De Zwolse timmerman Jannes Ligtenbergh
en de Groningse Stadhuisprijs van 1775
Thomas H. von der Dunk 83
Ten Clarenwater of Klaarwater:
een plaats vol bedrijvigheid Wim Coster 101
Twee eeuwen de krant van Tijl
Slot: Van binnenstad naar kaal terrein
en vervolgens het einde
Willem van der Veen 111
Levensbericht Pieter Lettinga (1952-2016)
Jan Drentje 122
In memoriam Gerrit Banck (1931-2016)
Annèt Bootsma – van Hulten 124
Mededelingen 124
Auteurs 125
Redactioneel
I
n de afgelopen periode is een groot aantal mensen ons ontvallen die ieder op hun
manier hebben bijgedragen aan de geschiedschrijving van Zwolle en het behoud van zijn
cultureel erfgoed: Pieter Lettinga, Gerrit Banck,
journalist Michael Amsman en oud-burgemeester
Job Drijber De eerst twee waren als respectievelijk
oprichter en als actief en betrokken lid nauw aan
onze vereniging verbonden. Hun in memoriam
vindt u in dit nummer.
De voor u liggende editie van het Zwols Historisch
Tijdschrift is weer een typische afspiegeling van
de geschiedenis van de nobele stad Zwolle: veelzijdig en soms onverwacht. Want wie zou kunnen
bedenken dat een Zwolse timmerman ooit een
poging deed het nieuwe stadhuis van de grote stad
Groningen te mogen ontwerpen en bouwen?
Jannes Ligtenbergh (1733-1796) deed het en
Thomas H. von der Dunk laat zien hoe het hem
daarbij verging. Wim Coster toont hoe een kleine
Zwolse enclave aan de Gelderse kant van de IJssel
door de eeuwen heen een plek was van devotie en
bedrijvigheid, totdat de natuur zijn rechtmatige
plaats opeiste. Het olympisch jaar 2016 is voor
Steven ten Veen aanleiding de Zwolse deelnemers
aan de Olympische Spelen door de jaren heen
eens op een rijtje te zetten. Willem van der Veen
komt met de afsluiting van zijn serie over Tijl,
waarbij al verklapt kan worden dat er geen sprake
is van een ‘happy ending’. Natuurlijk is er weer het
suikerzakje ditmaal met een zoete terugblik op
café-restaurant De Peperbus, tot 1970 gevestigd
aan de Diezerstraat 123 op de plaats waar nu de in
oude luister herstelde stadsmuur te vinden is.
Wij wensen u veel leesplezier en een zonnige
zomer!
Coverfoto: Nico Rienks met zijn gouden medaille in 1988 in Seoul.
(Foto ANP)
ZHT2 2016.indd 3 6-7-2016 14:04:58
72 | jrg. 33 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Zwolse Olympiërs
Van 5 tot en met 21 augustus worden in
Rio de Janeiro de 28e editie van de Olympische Zomerspelen gehouden. Van de
meer dan 10.000 atleten die er aan de start verschijnen, zal slechts een handjevol een binding
met Zwolle hebben. Anna van Breggen en Kirsten
Wild doen mee aan het wielrennen en worden
als kanshebsters voor een medaille beschouwd.
Dat geldt zeker ook voor Jeroen Dubbeldam,
die in 2000 in Seoel op de hoogste trede van het
erepodium stond. De oud-Zwollenaar, hij woont
tegenwoordig in Weerselo, is er nu zestien jaar
later weer bij en het is zeker niet uitgesloten dat
de springruiter opnieuw een greep naar het goud
doet. Beachvolleyballer Reinder Nummerdor
doet in Rio voor de derde keer aan de Spelen mee.
Samen met partner Richard Schuil greep hij vier
jaar geleden in Londen net naast een medaille, ze
werden er vierde. Met zijn nieuwe partner Christiaan Varenhorst gaat hij een nieuwe poging doen
om een olympische medaille te winnen. Daarmee
is het contingent van atleten met een Zwolse achtergrond compleet.
De eerste Zwollenaar die aan Olympische
Spelen meedeed, was Walter Middelberg. Hij
roeide in 1900 mee in de Nederlandse acht, die
derde werd. De Zwolse inbreng bij olympiades
zou daarna altijd bescheiden blijven. Pas vanaf
de jaren tachtig werd voorzichtig zichtbaar dat
Zwolle langzaam maar zeker een sportstad aan het
worden was. Groot was het aantal Zwolse sporters
dat naar de Spelen werd afgevaardigd tot nu toe
echter nooit.
Walter Middelberg
Parijs stond in 1900 in het teken van de Wereldtentoonstelling, waarvan de Eiffeltoren als trotse
herinnering al meer dan een eeuw over de Franse
hoofdstad waakt. Maar Parijs was in 1900 ook
het decor voor de tweede editie van de moderne
Olympische Spelen, die vier jaar daarvoor in
Athene voor de eerste keer waren gehouden.
Nederlanders deden toen niet mee, maar in Parijs
verschenen 42 landgenoten – allen man – aan
de start, waaronder de in Zwolle geboren Walter
Middelberg, die als lid van de acht met stuurman
de derde plaats behaalde.
Die goede prestatie van de toen 25-jarige Middelberg ging aan iedereen in Zwolle voorbij. In
de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant
(verder: Zwolse Courant) verscheen nauwelijks
nieuws over de Spelen in Parijs. Sport was geen
activiteit om je over op te winden. De gewone man
Affiche voor de Olympische Spelen en de
Wereldtentoonstelling in Parijs in 1900.
(Internet)
Steven ten Veen
ZHT2 2016.indd 4 6-7-2016 14:04:59
zwols historisch tijdschrift jrg. 33 – nr. 2 | 73
had het druk genoeg om een schamele boterham
te verdienen en wie lid was van een van de sportverenigingen die Zwolle rijk was, kwam bijna
altijd uit de betere kringen. Zoals Walter Middelberg, geboren op 30 januari 1875 als zoon van
een ingenieur die bij de Staatsspoorwegen werkte.
Toen hij naar de Olympische Spelen in Parijs werd
uitgezonden, studeerde hij chemie aan de Rijks
Universiteit Leiden en was daar lid van de studentenroeivereniging Njord. Bij de in 1887 opgerichte
Zwolsche Roei- en Zeilvereniging had hij het
roeien geleerd.
De Spelen van 1900 in Parijs verliepen nogal
chaotisch. Pierre de Coubertin, de Franse baron
die in 1894 het Internationale Comité voor de
Olympische Spelen had opgericht, kreeg het aan
de stok met het comité dat de sportwedstrijden
van de Wereldtentoonstelling organiseerde en
trok zich terug. Daardoor is er later veel discussie geweest over de vraag of in 1900 wel sprake
was geweest van echte Olympische Spelen, ook
al omdat er regels werden gehanteerd die anders
waren dan die bij de Spelen van 1896 en alle latere
edities. Goud, zilver en brons voor de atleten die
als de nummers één, twee en drie eindigden, kende men toen nog niet. Walter Middelberg heeft
vermoedelijk, net zoals de andere leden van de
acht, een bronzen beeld als prijs ontvangen. Maar
uiteindelijk is Parijs toch in de officiële uitslagenlijsten opgenomen en is het brons van het beeld
van Middelberg dus echt brons. Van de uit Zwolle
afkomstige roeier is verder niet veel bekend. Hij
promoveerde in 1902 in Leiden tot doctor in de
chemie en werd later leraar scheikunde aan de
HBS in Hengelo (Ov.), waar hij op 15 september
1944 overleed.
Van Blijenburgh en Athene 1906
Schermer Willem Hubert van Blijenburgh werd
op 11 juli 1881 in Zwolle geboren. Van Blijenburgh heeft de tak van sport die hem de deelname
aan niet minder dan vijf Olympiades en twee
bronzen medailles opleverde ongetwijfeld niet
in zijn geboortestad geleerd. Hubert, zoals zijn
roepnaam luidde, deed namelijk aan schermen
en dat werd in Zwolle zeker in clubverband niet
beoefend. Hij maakte er tijdens zijn carrière in het
leger kennis mee. Hij deed mee aan de Spelen van
1906 in Athene, 1908 Londen, 1912 Stockholm,
1920 Antwerpen en 1924 Parijs. In het memorabele rijtje van sporters die aan vier of meer Olympische Spelen hebben meegedaan, staat overigens
nog een Zwollenaar: Nico Rienks. Net zoals Van
Links: Baron Pierre de
Coubertin, 1863-1937.
(Wikimedia)
Onder: Hubert van
Blijenburgh (links)
in actie tijdens een
schermtoernooi in Den
Haag, begin twintigste
eeuw. (Collectie Jonker)
ZHT2 2016.indd 5 6-7-2016 14:05:01
74 | jrg. 33 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Blijenburgh verscheen hij bij vijf olympiades aan
de start, waarbij hij twee keer goud en één keer
brons won.
In 1916 moesten de Spelen, die in Berlijn
zouden worden gehouden, vanwege de Eerste
Wereldoorlog worden afgelast. Die van 1906 in
Athene roepen vragen op, omdat het sportevenement immers om de vier jaar plaats vindt. Na de
Olympische Spelen van 1896 in Athene, die zeer
succesvol waren verlopen, hoopten de Grieken
dat hun land de permanente arena zou worden
voor de Spelen. Pierre de Coubertin wilde daar
niets van weten, maar daar trok men zich in
Griekenland weinig van aan en in 1906 werden in
Athene ‘gewoon’ weer Olympische Spelen georganiseerd, die wederom als geslaagd konden worden
beschouwd. Het was de bedoeling om daar in
1910 en 1914 mee door te gaan, maar interne problemen maakten dat onmogelijk.
De Spelen van 1906 zijn uiteindelijk door
het Internationaal Olympisch Comité (IOC)
niet als echte Olympische Spelen in de boeken
opgenomen, maar Nederland heeft dat altijd wel
gedaan en dat brengt het aantal deelnames voor
Van Blijenburgh dan op vijf. In 1912 en 1920 won
hij brons als lid van het Nederlandse degenteam.
Individueel kwam hij uit op zowel degen als sabel,
maar werd hij in de voorrondes steeds uitgeschakeld. Van Blijenburgh, die in ons land de eerste
hoogleraar in de lichamelijke opvoeding werd,
heeft grote invloed uitgeoefend op de manier
waarop in Nederland gymnastiekonderwijs werd
gegeven. De methode die hij propageerde en binnen de strijdmacht in praktijk bracht, verschilde
nogal van wat toen gebruikelijk was en daardoor
werd hij mikpunt van hevige kritiek en zelfs persoonlijke aanvallen binnen de wereld van de lichamelijke opvoeding. Uiteindelijk heeft het werk
van Van Blijenburgh, die op 14 oktober 1936 in
Bilthoven overleed, geleid tot nieuwe inzichten in
de manier waarop het Nederlandse gymnastiekonderwijs moest worden gegeven.
Atletiek
De eerste medaille die ons land op het onderdeel
atletiek behaalde, was in 1924 in Parijs: brons op
de 4 x 100 meter estafette. De derde loper van die
Zwolse Olympiërs vanaf 1980
Te beginnen vanaf 1980 (Moskou) hebben de volgende Zwolse sporters aan
Olympische Spelen (Zomerspelen) meegedaan:
Moskou 1980
John Pierik (9 augustus 1949 Hengelo), kleiduiven skeet 11e
Los Angeles 1984
Eric Pierik (21 maart 1959 Zwolle), hockey, 6e plaats Nederlands team
Nico Rienks, roeien dubbel vier 9e
John Pierik kleiduiven skeet 4e
Seoel 1988
Nico Rienks (1 februari 1962 Tiel), roeien dubbel twee goud.
Henk Jan Zwolle (30 november 1964 Enschede), roeien skiff 12e
Barcelona 1992
Nico Rienks, roeien dubbel twee 3e
Henk Jan Zwolle, roeien dubbel twee 3e
Atlanta 1996
Ellen Kuipers (8 april 1971 Hattem), hockey brons Nederlands team.
Ellen Meliesie (2 januari 1963 Zwolle), roeien lichte dubbel twee 6e
Arie Middag (24 januari 1973 Zwolle), roeien dubbel vier 10e
Nico Rienks, roeien acht goud
Sydney 2000
Marten Eikelboom (12 oktober 1973 Zwolle), hockey goud Nederlands
team
Arie Middag, roeien acht 8e
Nico Rienks, roeien acht 8e
Reinder Nummerdor (10 september 1976 IJsselmuiden), volleybal 5e
Nederlands team
Karin Kuipers (18 juli 1972 Zwolle), waterpolo 4e Nederlands team
Athene 2004
Marten Eikelboom, hockey zilver Nederlands team
Reiner Nummerdor, volleybal 9e Nederlands team
Beying 2008
Reiner Nummerdor, beachvolleybal in kwartfinale uitgeschakeld
Sandra Kosterink (13 augustus 1984 Zwolle), softbal 7e Nederlands team
Londen 2012
Reiner Nummerdor, beachvolleybal 4e
Kirsten Wild (15 oktober 1982 Almelo), wielrennen omnium 6e en ploegachtervolging 6e
ZHT2 2016.indd 6 6-7-2016 14:05:01
zwols historisch tijdschrift jrg. 33 – nr. 2 | 75
ploeg was Jan Cornelis de Vries, lid van Z.A.C., de
Zwolsche Athletische Club. De Vries, geboren op
2 maart 1896 in Zwolle als zoon van een touwslager, voetbalde als rechtsbuiten in het eerste elftal
van Z.A.C. Zijn snelheid was zijn grootste wapen
en dat bracht hem eigenlijk vanzelfsprekend bij de
atletiekafdeling van de club die zijn sportterrein
vlakbij de Katerveersluizen aan de Oude Veerweg
had. De Vries werd kampioen van Nederland
op de 100 meter en in 1920 uitgezonden naar de
Olympische Spelen in Antwerpen, waar hij weinig
succes had. De Zwolse Courant plaatste op dinsdag
17 augustus het volgende bericht over zijn optreden: ‘Jan de Vries viel voor de 100 M. onmiddellijk af. Hij werd niet geplaatst, doordat hij reeds
dadelijk na de start naar ’t schijnt tengevolge van
zenuwachtigheid struikelde, waardoor hij eenige
meters achterop raakte. Hij herstelde nog snel,
maar kon het nadeel op den korten afstand niet
meer goed maken.’
Vanwege zijn voetbalcapaciteiten zou De Vries
bij deze olympiade ook nog bijna zijn toegevoegd
aan het Nederlands elftal. De voetballers waren in
Antwerpen ondergebracht op het schip de Hollandia, dat in de haven lag afgemeerd. De omstandigheden waren er ronduit slecht. De hutten
waren klein en een goede ventilatie ontbrak, het
eten smaakte niet en er kon niet worden getraind.
Uit protest stapte een aantal spelers van boord en
zocht een hotel op. Een echte rel werd het toen
een viertal spelers in de stad aan de boemel ging
en pas na twee dagen weer boven water kwam. De
leiding wilde ze naar huis sturen en de vervangers,
waaronder dus De Vries, stonden al klaar. Maar
de andere spelers van de selectie verklaarden zich
solidair met de vier ‘muiters’, die na lang overleg
tenslotte toch mochten blijven.
Na Antwerpen besloot De Vries, die officier bij
de bereden artillerie van de Landmacht was, om
de atletiek voor gezien te houden. Hij verhuisde
naar Den Haag en ging bij HBS voetballen. Maar
in 1923 vroeg de bekende atletiekcoach Kreigsman hem weer te gaan lopen. De Vries werkte bij
V.E.L. aan een comeback, die hem een bronzen
medaille bij de Spelen van 1924 in Parijs opleverde. Op de 200 meter werd hij al in de series
De Nederlandse deelnemers aan de Spelen van 1920 in Antwerpen waren ondergebracht op het schip de Hollandia, dat in de haven was afgemeerd. Hier proberen
van voren naar achteren Jan Cornelis de Vries, Adje Paulen, Cor Wezepoel,
Harry van Rappard en Albert Heijnneman op het dek te oefenen. Rechts kijkt
Evert de Herder, secretaris/penningmeester van de Nederlandsche Athletiek Unie
toe. De Herder, afkomstig uit Zwolle, was jarenlang lid van ZAC. (Internet)
De Nederlandse atletiekploeg van de Spelen van 1924 in Parijs. Achterste rij van
links naar rechts Teun Sprong, Harry de Keijser, Hendrik Koomink, Rinus van
den Berge, Henk Kamerbeek, Johan Hardeman (secretaris Nederlandse Athletiek Unie), Hannes de Boer, Jaap Boot, Adje Paulen, Oscar van Rappard, Jan
Cornelis de Vries en Harry Broos.
Middelste rij van links naar rechts: Jan Zeegers, J.H. van Dijk (official), Vuijk
(bestuurslid NAU), H. Hjertberg (trainer) en Frits Lamp. Voorste rij van links
naar rechts: Willem Bolten, Wim Peters, Cornelis Brouwer, Wim Kat, Menso
Johannes Menso, Lau Spel en Johannes van Kampen. (Internet)
ZHT2 2016.indd 7 6-7-2016 14:05:01
76 | jrg. 33 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
uitgeschakeld, maar op de 4 x 100 meter estafette
ging het zeer voorspoedig. De Nederlandse ploeg
liep in de series zelfs naar een wereldrecord van
42.0, dat echter al snel door de oppermachtige
Amerikaanse ploeg werd verbeterd (41.2). In de
finale werd Nederland vierde, maar doordat Zwitserland vanwege een foute wissel werd gediskwalificeerd, schoof de ploeg op naar de derde plaats.
De Vries had een belangrijk aandeel in dit succes.
Hij was een meester in de bochten en dus niet
voor niets de derde loper van de bronzen ploeg.
Voor de Zwolse Courant was dat overigens geen
reden om jubelend te berichten over de prestatie
van de oud-Zwollenaar. ‘Eindelijk eenige Hollandsche successen. De estafette-ploeg Boot, v.d.
Berg, de Vries en Broos plaatste zich als derde achter Amerika en Engeland’, luidde het bericht in de
krant, die zich tijdens de Spelen dagelijks beperkte
tot uitslagen. Wel werd vermeld dat de ‘kranige
Hollandsche athleten, waaronder de Zwollenaren
Willem Peters en Harry de Keijser en oud-Z.A.C.-
er de Vries’ in Parijs waren aangekomen…
Na de Spelen van 1924 stopte Jan de Vries
definitief met atletiek. Hij ging weer voetballen bij HBS, waarmee hij in 1925 kampioen van
Nederland werd. Tijdens de Olympische Spelen
van 1928 in Amsterdam was De Vries, die na
zijn militaire loopbaan als administrateur bij de
Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’ in Den
Haag werkte, leider van de atletiekploeg en lid van
de technische commissie van de KNAU. Hij overleed op 19 april 1939 in Den Haag.
Een van de beste en meest veelzijdige leden van
de afdeling atletiek van Z.A.C. was in de twintiger
jaren Harry de Keijser (geboren 11 september
1900 in Roosendaal), die als soldaat was gelegerd
bij de Instructie Bataljonschool in Kampen. In
1924 in Parijs deed hij mee aan polsstokhoogspringen (uitgeschakeld in de series) en de tienkamp, waarop hij als tiende eindigde, maar wel
de beste op het onderdeel discuswerpen was en
nummer twee op de 100 meter en het polsstokhoog. Aan de Spelen van 1928 in Amsterdam had
hij ook graag meegedaan, maar de Ned.-Indische
Athletiek Unie beschikte niet over de financiële
middelen om de overtocht van de beroepsmilitair
naar het moederland te betalen. ‘Jammer, want
ik was in topvorm’, zei hij er later over. De Keijser
was na zijn pensionering hoofd administratie en
conservator van Bronbeek bij Arnhem. Hij overleed op 2 januari 1995 in Leusden.
Wim Peters
Wim Peters maakte in Parijs zijn entree als specialist op de hinkstapsprong, die tot een imposante
carrière zou leiden, maar jammer genoeg niet een
olympische medaille opleverde. Tijdens de Spelen
van Parijs in 1924 was de op 5 juli 1903 in Meppel geboren atleet van P.E.C. nog een broekie, die
door Henk Kamerbeek, de vader van de bekende
tienkamper Eef Kamerbeek, bij de arm werd genomen. Peters haalde de finale van het hinkstapspringen niet, maar kwam bij de Spelen van 1928
in Amsterdam – hij was inmiddels in het bezit van
het Europees record – als favoriet aan de start. In
de eerste ronde maakte hij de verste sprong van
alle deelnemers, maar die werd door een Engels
jurylid afgekeurd omdat hij bij de afzet de balk
Harry de Keijser
(midden) tijdens een
hardloopwedstrijd
in Nederlands-Indië,
augustus 1925. (Archief
ZAC, collectie HCO)
ZHT2 2016.indd 8 6-7-2016 14:05:01
zwols historisch tijdschrift jrg. 33 – nr. 2 | 77
Links: Wim Peters
(links) met een estafetteploeg van PEC, verder
vlnr.: E. v.d. Vegt,
R. Koekkoek, M. v.d.
Voort. (Archief ZAC,
collectie HCO)
De sprong van Wim
Peters tijdens de Spelen
in Amsterdam. Die
zou waarschijnlijk
goed voor goud zijn
geweest als het Engelse
jurylid geen rode vlag
had opgestoken, omdat
Peters met zijn voet
over de balk zou zijn
geweest. (Particuliere
collectie)
Om Wim Peters naar Los Angeles te krijgen, moest
1.500 gulden bij elkaar worden gebracht. Dat geld
kwam er dankzij een aantal gulle gevers, waaronder de bekende Zwolse arts dokter Spanjaard, de
recette van een vriendschappelijke wedstrijd tussen
PEC en ZAC en een inzameling van de Zwolse Courant. Het toen nog ontbrekende bedrag van 223,25
werd gedoneerd door prof. Snapper, die als keuringsarts Peters fit genoeg had bevonden om aan de
Spelen mee te doen. (Archief PEC, collectie HCO)
Een ansichtkaart van de ‘SS Rotterdam’ waarmee
de Nederlandse olympische ploeg, die uit dertien
mannen en elf vrouwen bestond, in 1932 naar de
Verenigde Staten reisde. Op de kaart hebben de
Nederlandse atleten hun handtekening gezet. De
namen van Wim Peters en Tollien Schuurman zijn
met pijltjes aangegeven. (Collectie Jonker)
Op het dek van de SS
Rotterdam vermaken
de Nederlandse sporters
zich tijdens de lange
reis (zeven dagen) van
Rotterdam naar New
York. Daarna volgde
nog een treinreis dwars
door Amerika naar Los
Angeles, die ook zeven
dagen duurde. (Collectie Jonker).
ZHT2 2016.indd 9 6-7-2016 14:05:05
78 | jrg. 33 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
zou hebben overschreden. Onterecht volgens
hemzelf en ooggetuigen. Door dit voorval raakte
Peters helemaal uit zijn concentratie en hij eindigde tenslotte als zevende. Voor de Spelen van 1932
in Los Angeles was de Zwollenaar aanvankelijk
niet geselecteerd omdat hij geblesseerd was. Peters
zelf vond evenwel dat hij voldoende hersteld was,
werd door de als medisch deskundige ingeschakelde professor Snapper in het gelijk gesteld, maar
kreeg vervolgens van het Nederlands Olympisch
Comité en de Atletiek Unie te horen dat het geld
op was. Alleen als er 1.500 gulden op tafel werd
gelegd, zou Peters naar de Spelen mogen. Twee
Zwolse raadsleden (Houtsma en Oosterwijk,
beide RK Volkspartij) trokken hun voorstel om
als gemeente duizend gulden beschikbaar te stellen schielijk terug, toen duidelijk werd dat het
overgrote deel van de raad gruwde bij de gedachte
om zoveel geld ten bate van de sport uit te moeten
geven. Uiteindelijk organiseerde de Zwolse Courant een actie, die net genoeg geld opbracht om
Peters naar de Spelen van Los Angeles te krijgen.
Hij kwam er niet verder dan de vijfde plaats. ‘In
de finale nam ik een geweldigen aanloop. Met
den vasten wil om het uiterste te presteren stoof
ik op den balk af, doch vlak voor het doel zakte
ik door mijn knie en moest onmachtig tot eenige
prestatie naar de kleedkamer afdruipen’, aldus het
relaas van Peters in een brief die hij naar de Zwolse
Courant stuurde. Aan de Spelen van 1936 in Berlijn deed hij niet mee. ‘Ik moest niets van Hitler
en zijn fascistische ideeën hebben. Ik wist dat de
Spelen in Berlijn één grote propaganda van naziDuitsland zouden worden’, zei hij er later over.
Wim Peters, die niet minder dan 36 jaar lang het
nationaal record op de hink-stap-sprong in zijn
bezit had en als ambtenaar bij de gemeente Zwolle
werkte, overleed op 30 maart 1995.
Amsterdam 1928
Voor Jan Hermannus van Reede, op 12 januari
1878 in Zwolle geboren, werd Amsterdam wel
een groot succes. De dressuurruiter, die vier
jaar daarvoor in Parijs had gedebuteerd met een
veertiende plaats in het individueel klassement,
behaalde als lid van het dressuurteam de bronzen
medaille. In het individueel klassement werd Van
Het olympisch dorp tijdens de Spelen van 1932 in Los Angeles bestond uit houten
woningen, die meer op barakken leken. Links een woning van de Deense ploeg en
daarnaast twee van de Nederlanders. De man die op een stoel naast de deur zit, is
Wim Peters. Hij heeft zijn handtekening ook op de kaart gezet. (Collectie Jonker)
Links: Alle deelnemers van de Spelen in Los Angeles hadden een badge die hen
toegang tot de olympische accommodaties verschafte. Op de badge van Wim
Peters stond 341, het nummer dat hij als deelnemer had. (Collectie Jonker).
Rechts: De sleutel van het onderkomen in het Olympisch dorp van Wim Peters.
(Collectie Jonker)
ZHT2 2016.indd 10 6-7-2016 14:05:10
zwols historisch tijdschrift jrg. 33 – nr. 2 | 79
Reede, die beroepsmilitair was, achtste. Lid van de
atletiekploeg bij die Spelen was behalve Peters ook
zijn clubgenoot Jan Gerard Britstra. Hij kwam uit
op de 110 meter horden, maar werd in de series
uitgeschakeld. Britstra, op 10 april 1905 in Norg
geboren, was in Zwolle een bekende leraar lichamelijke opvoeding en is heel lang als trainer actief
geweest bij P.E.C. Hij overleed op 7 maart 1987 in
Zwolle.
Tollien Schuurman
Zoals gezegd wilde Wim Peters om principiële
redenen niet meedoen aan de Spelen van 1936 in
Berlijn, die op 6 februari officieel door Adolf Hitler werden geopend. Hetzelfde gold voor Tollien
Schuurman (20 januari 1913 Zorgvlied), die in de
jaren dertig in Windesheim woonde, waar haar
vader hoofd was van de openbare school. Tollien
werd getraind door Jan Britstra en werd daarom
Links: Poster van de
Olympische Spelen
in Amsterdam, 1928.
(Internet)
Rechts: Jan Hermannus
van Reede, 1878-1987.
(Internet)
Voor het clubblad De
P.E.C. ’er maakte Teun
van der Veen deze
karikatuur van Jan
Gerard Britstra (1904-
1987), die meedeed
aan de Spelen van 1928
in Amsterdam. In het
dagelijks leven was hij
niet alleen sportleraar,
maar ook masseur van
de voetballers en atleten
van PEC. Omdat hij
dat laatste werk met
krachtige hand verrichtte, werd hij ‘de
beul’ genoemd. (Archief
PEC, collectie HCO)
ZHT2 2016.indd 11 6-7-2016 14:05:12
80 | jrg. 33 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
lid van P.E.C. Daar was nog een besluit van de
ledenvergadering voor nodig, omdat volgens het
reglement van de club damesleden niet welkom
waren. De Drentse was een supertalent op de
sprint. Zij verbeterde twee keer het wereldrecord
op de 100 meter en werd vele malen nationaal
kampioene op de 100 en 200 meter. De olympiade
van Los Angeles werd een deceptie voor haar. De
voorbereiding werd verpest door een conflict over
de begeleiding. Tollien wilde dat Britstra mee naar
LA ging, de Koninklijke Nederlandse Atletiek
Unie weigerde dat. Uiteindelijk ging zij ter wille
van de estafetteploeg, die zonder Schuurman thuis
zou blijven, overstag. In de halve finale werd het
Hollandse loopwonder uitgeschakeld.
Voor de Spelen van 1936 in Berlijn gold
Schuurman als favoriete voor goud op de 100
meter. Maar het meisje uit Windesheim trok zich
het lot van de joden in Duitsland aan en weigerde
mee te doen. De Atletiekunie oefende grote druk
uit op Schuurman om dat standpunt te herzien.
KNAU-voorzitter A.J.G. Strengholt, directeur van
De Telegraaf, reisde persoonlijk naar Windesheim
om te proberen de atlete op andere gedachten te
brengen, maar dat hielp niet. In De Telegraaf werd
Schuurman beschuldigd van onvaderlands gedrag
De Olympische Spelen van 1932 in Los Angeles werden op 30 juli geopend. Op de
foto de binnenkomst van de Nederlandse ploeg met als vlaggendrager de ruiter
Charles F. Pahud de Mortanges, die een gouden plak zou winnen. De ploeg telde
in tegenstelling tot de Spelen vier jaar daarvoor in Amsterdam, toen er maar liefst
214 Nederlandse deelnemers waren, slechts 24 sporters. (Collectie Jonker)
Links: De halve finale
van de 100 meter voor
dames in Los Angeles
met rechts Tollien
Schuurman, die zou
worden uitgeschakeld.
(Internet)
Rechts: De dames estafetteploeg 4 x 100 meter
die meedeed aan de
Spelen van 1932 in Los
Angeles. Van links naar
rechts Cor Aalten, Jo
Dalmolen, Bep du Mée
en Tollien Schuurman.
(Internet)
ZHT2 2016.indd 12 6-7-2016 14:05:13
zwols historisch tijdschrift jrg. 33 – nr. 2 | 81
wat er toe leidde dat er veel anonieme scheldbrieven bij haar thuis in Windesheim werden bezorgd.
Verbitterd besloot zij al snel een punt achter haar
atletiekcarrière te zetten. Na de oorlog, zij had een
pedicurepraktijk in Apeldoorn, was Schuurman
nog trainer van de atletiekvereniging Olympic
in deze plaats. De laatste jaren van haar leven
woonde zij in Elspeet, waar zij op 29 januari 1994
op 81-jarige leeftijd overleed.
Melbourne 1956
Aan de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn
deed uiteindelijk geen enkele Zwollenaar mee.
Bij de olympiades die na de Tweede Wereldoorlog zijn gehouden, zou dat ook lang zo blijven.
In Londen (1948) zat de in Zwolle geboren (22
juni 1926) Sietze Haarsma, die aan de Technische Universiteit in Delft studeerde, in de vier
zonder stuurman. De roeiers haalden de finale
niet. In Melbourne (1956) verscheen geen enkele
Nederlander aan de start. Vanwege de Russische
inval in Hongarije (4 november, minder dan een
maand voor de opening van de Spelen) had het
Nederlands Olympisch Comité besloten niet
mee te doen. Een van de sporters die daarvan het
slachtoffer werden, was Willem van der Veen.
De Zwolse journalist die lid was van de Zwolse
Mixed Hockey Club (ZMHC) had tijdens een
oefenduel tussen het Nederlands hockeyteam en
een B-selectie zoveel indruk gemaakt, dat hij als
wisselspeler aan de olympische ploeg werd toegevoegd. ‘Ik had mijn olympisch kostuum al gepast.
Het was een grote teleurstelling dat we thuis
moesten blijven’, aldus Van der Veen.
Rienks, Dubbeldam en Eikelboom
De oogst aan gouden medailles voor Zwolse sporters is vier, waarvan er door Nico Rienks twee
werden behaald. De op 1 februari 1962 in Tiel
geboren roeier verhuisde al op jonge leeftijd naar
Zwolle, waar hij lid werd van de Zwolse Roei- en
Zeilvereniging ZRZV. De top van deze sport
bereikte hij toen hij aan de Vrije Universiteit in
Amsterdam bewegingswetenschappen studeerde
en als lid van Okeanor en later Willem III op
de Bosbaan roeide. De eerste gouden medaille
behaalde Rienks samen met Ronald Florijn in
1988 in Seoel in de dubbel-twee. Acht jaar later,
in Atlanta, zat hij in de Holland acht die in een
schitterende race naar het goud roeide. Rienks,
eigenaar van Rienks Arbodienst, woont inmiddels
weer in Zwolle. Hij is getrouwd met Harriët van
Ettekoven, die als lid van de damesacht bij de Spelen van 1984 in Los Angeles brons veroverde.
Jeroen Dubbeldam (15 april 1973) is een geboren
en getogen Zwollenaar. Zijn ouderlijk huis stond
aan de Hessenweg, waar zijn vader een manege
Nico Rienks (links) en
Ronald Florijn met
hun gouden medailles
in 1988 in Seoul. (Foto
Paul Stolk, internet)
Jeroen Dubbeldam
maakt met zijn paard
De Sjiem een ereronde
na het behalen van de
gouden medaille bij de
Spelen van 2000 in Sydney. (Internet)
ZHT2 2016.indd 13 6-7-2016 14:05:13
82 | jrg. 33 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
had. Toen hij op 12-jarige leeftijd paard ging
rijden, bleek al snel dat hij over uitzonderlijke
talenten beschikte. Dat resulteerde tenslotte in de
gouden medaille bij de Olympische Spelen van
2000 in Sydney. De Sjiem heette het paard dat
Dubbeldam bereed. Jaren geleden verhuisde hij
naar Weerselo, waar hij een eigen stal heeft. Dat de
oud-Zwollenaar nog altijd een topruiter is, bewees
hij vorig jaar door in Frankrijk wereldkampioen
te worden.
Goud was er in 2000 in Sydney voor Marten Eikelboom. De op 12 oktober 1973 in Zwolle geboren
hockeyer groeide op in Hattem, waar zijn vader
een van de belangrijkste spelers in de Veluwse
hoofdklasser was en twee keer in het Nederlands
elftal mocht spelen. Maar dat aantal werd door
zoon Marten ruimschoots verbeterd; hij bracht
het tot niet minder dan 177 interlands, waarvan
de meeste als lid van de hockeyclub Amsterdam.
Bij de Spelen van Sydney was Marten in de eerste
vijf wedstrijden wisselspeler, maar in de halve
finale en finale stond hij in de basis. Die twee wedstrijden waren bloedstollend spannend en werden
pas na het nemen van strafballen beslist. Tegen
Australië in de halve finale scoorde Marten de
belangrijke vijfde goal en in de finale tegen ZuidKorea zorgde hij voor 4-3.
Mega-sportgebeuren
Hockey is de sport die ons land veel medailles heeft opgeleverd, waaronder twee keer goud
voor de dames en drie keer goud voor de heren.
Dameshockey werd overigens pas in 1980 op het
programma gezet, zoals er door het Internationaal
Olympisch Comité regelmatig wijzigingen worden aangebracht. Zo is touwtrekken verdwenen,
terwijl het lange tijd als serieus onderdeel van de
atletiek werd beschouwd. Ons land behaalde er
bij de Spelen van 1920 in Antwerpen de zilveren
medaille mee. Sporten waarbij motorische kracht
als bron wordt gebruikt, zijn op de Spelen taboe.
Max Verstappen, onze nieuwe nationale sportheld, zal als autocoureur dus nooit een olympische
medaille kunnen behalen.
Winterspelen werden in 1924 ingevoerd.
Nederland deed die eerste keer in Chamonix niet
mee, maar stuurde vier jaar later twee schaatsers
naar St. Moritz, die voor alle afstanden werden
ingeschreven. Ze vielen niet in de prijzen, de
medailleoogst van de schaatsers moest nog beginnen. Daarbij ligt de gouden plak die Zwollenaar
Michel Mulder twee jaar geleden in Sotsji won
natuurlijk nog vers in het geheugen. Hij werd
bovendien derde op de 1000 meter en zijn tweelingbroer Ronald veroverde het brons op de 500
meter. Lotte van Beek, brons op de 1500 meter,
maakte het Zwolse feestje in Sotsji compleet.
Straks in Rio de Janeiro doen meer dan tienduizend sporters aan de 28e
editie van de Zomerspelen mee. Voor de meesten zal de slogan van Pierre
de Coubertin – ‘Meedoen is belangrijker dan winnen’ – van toepassing zijn. Maar winnen is anno
2016 wel heel belangrijk geworden. Niet alleen
om een beroemde sportman of sportvrouw te
zijn, zeker ook om lucratieve contracten binnen te
halen. Want de Olympische Spelen zijn een megasportgebeuren geworden, waar miljoenen mensen
in alle delen van de wereld vastgekluisterd aan
de televisie naar kijken. Hoe anders dan in 1900
toen Walter Middelberg brons won en niemand in
Zwolle daar iets van wist…
Bronnen en literatuur
Ton Bijkerk, Olympisch Oranje, 2012
Steven ten Veen, 100 Jaar Atletiek in Zwolle / De Geschiedenis van av PEC 1910, Waanders 2010
Adri van Drielen en Steven ten Veen, Jan Drost, heer
met camera, Waanders & De Kunst, 2013
Steven ten Veen, ‘Jasper Warner’, in Zwols Historisch
Tijdschrift 25 (2008) nummer 3/4, p. 108-127
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant
Zestig jaren Z.A.C. (1893-1953)
Olympisch sportarchief en aanvullende informatie van
Laurentz Jonker
Op weg naar goud.
Marten Eikelboom
juicht na de gewonnen
(3-2) halve finale tegen
Duitsland tijdens de
Spelen van Sydney in
2000. (Internet)
Rechts: Touwtrekken
was tot 1920 een olympische sport. Ons land
won er bij de Spelen
van 1920 in Antwerpen
een zilveren medaille
mee. Deze foto werd
gemaakt bij de Spelen
van 1900 in Parijs, welk
team hier trekt is niet
bekend. (Internet)
ZHT2 2016.indd 14 6-7-2016 14:05:13
zwols historisch tijdschrift jrg. 33 – nr. 2 | 83
De Zwolse timmerman Jannes Ligtenbergh
en de Groningse Stadhuisprijsvraag van 1775
Thomas H. von der D Dunk
e achttiende eeuw staat in de Nederlandse architectuurgeschiedenis in zekere
zin nog altijd te boek als een eeuw van
rust. Omdat na de gouden zeventiende eeuw
de welvaart en de bevolkingsgroei in de Republiek stagneerde, namen de bouwactiviteiten in
omvang en betekenis af. Nieuwe prestigieuze
stedelijke bouwprojecten, zoals grote kerken of
stadhuizen, werden schaars. Er vonden nauwelijks meer stadsuitbreidingen plaats, zodat er ook
veel minder nieuwe woonhuizen opgetrokken
werden – en zeker geen hele wijken – dan voorheen. Kleinere verbouwingen zetten de toon,
waaronder het optrekken van nieuwe statige
gevels; daarnaast ondergingen veel interieurs een
modernisering.1
Zwolle vormt geen uitzondering op de regel,
wat ongetwijfeld mede verklaart waarom er –vergeleken met andere periodes – ook in deze stad
relatief nog weinig onderzoek naar de bouwkunst
van de achttiende eeuw gedaan is. Ook door het
ontbreken van ‘grote’ namen spreekt die minder
tot de verbeelding. Veel voor particulieren verricht werk blijft bij gebrek aan uitvoerige archivalia voor ons sowieso anoniem. Tot de bestaande
literatuur is tot dusverre maar een hoogst enkele
bouwmeester doorgedrongen, wat voor het hele
gewest Overijssel geldt.2
Een van de vele bouwkundigen die in die periode werkzaam was, was de Zwolse timmerman
Jannes Ligtenbergh (1733-1796). Dankzij zijn
deelname aan de Stadhuisprijsvraag van Groningen van 1775, waarbij zijn inzending bewaard
is gebleven, zijn wij sinds kort überhaupt met
zijn bestaan bekend. Of hij ook in zijn eigen stad
bouwkundige sporen van betekenis heeft nagelaten, is niet zeker. Met enig speurwerk viel wel iets
over zijn levensloop te achterhalen. Ook een vergelijking van zijn Groningse ontwerp met enkele
bestaande panden in de Zwolse binnenstad blijkt
zinvol, om enige context te bieden.
Dit artikel behelst een bescheiden poging om
hem, op basis van de thans beschikbare informatie, weer op de kaart te zetten. Omdat de enige
tekeningen die van zijn hand bewaard zijn de Groningse betreffen en er verder geen werk met zekerheid aan hem kan worden toegeschreven, zal eerst
die prijsvraag aan bod komen, omdat die daarom
nog het meeste licht op Ligtenbergh als bouwkundige werpt. Het werpt daarmee natuurlijk ook
zijdelings een licht op de laat achttiende-eeuwse
bouwkunst in Zwolle als geheel.
De eerste Nederlandse architectuurprijsvraag
In het jaar 1770 nam de stadsregering van Groningen het besluit om haar bouwvallig geworden
middeleeuwse stadhuis op de Grote Markt door
nieuwbouw te vervangen. De burgemeesters wilden van deze gelegenheid gebruik maken om een
supermodern gebouw neer te zetten, dat hun stad
tot eer en aanzien strekken moest. Dat betekende:
een stadhuis in een streng neoclassicistische stijl,
die de tot dan toe overheersende ‘Nieuwe Zwier’
van de als decadent beschouwde rococo met zijn
vele krullerige versiersels moest doen wijken voor
een strakke rechtlijnige bouwtrant, die veel nauwer bij de voorbeeldig geachte klassieke Oudheid
aansloot. Dit conform de idealen van de ‘Edele
Eenvoud’ van de bekende aartsvader der kunsthistorische wetenschap Johann Joachim Winckelmann (1717-1768), die in deze decennia in heel
Europa furore maakten.3
Om dit doel te bereiken werd in de nazomer
van 1774 besloten om een prijsvraag uit te schrijven, de eerste op het gebied van de bouwkunst in
Nederland, waaraan dan ook naast menig amateur en ambachtsman door nagenoeg de volledige
nationale architectenelite deelgenomen werd.4
ZHT2 2016.indd 15 6-7-2016 14:05:13
84 | jrg. 33 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
De initiatiefnemers waren de oppermachtige
burgemeester Anthony Adriaan van Iddekinge
(1711-1789)5 en het alzijdig geleerde factotum
Petrus Camper (1722-1789), in de loop der jaren
hoogleraar in de medicijnen en enige andere
disciplines aan de universiteiten van Amsterdam,
Franeker en Groningen.6 Als hoofdkenmerk van
de gewenste nieuwe bouwstijl werd, naast de voorgeschreven kubusvorm met vier vleugels van drie
bouwlagen onder omlopend schilddak rondom
binnenplaats, uitdrukkelijk een vrijstaande zuilenportiek over de volle hoogte van het gebouw
verlangd, in de terminologie van die tijd: een
‘peristyle’.7 Overigens was het, hoofdzakelijk door
Camper opgestelde, programma van eisen met
name gevuld met praktische punten, zodat men
daarin vooral een opsomming vond van de voor
het nieuwe stadhuis benodigde vertrekken, van
luchtig verlichte banketzaal tot (niet minder verplicht) duister en stevig ommuurd cachottenblok.
Als sluitingsdatum werd 1 februari 1775 vastgelegd. Meer dan drie dozijn projecten werden
ingestuurd, waarvan de helft in het Groningse
stadsarchief bewaard gebleven is. Eind maart ging
vervolgens de Amsterdamse architect Jacob Otten
Husly (1738-1796)8 met de premie strijken. Naar
zijn, als gevolg van inmiddels gerezen financiële
problemen, uiteindelijk sterk vereenvoudigde ontwerp werd tenslotte tussen 1793 en 1810 in twee
fases het nieuwe, thans nog bestaande stadhuis
opgetrokken.
De beide initiatiefnemers hadden er alles
aan gedaan om de prijsvraag bekendheid te verschaffen, via persoonlijke relaties in binnen- en
buitenland waarbij zelfs de gezanten van de Republiek werden ingeschakeld om het prijsvraagprogramma onder de aandacht van professionele
architecten elders in Europa te brengen.9 Binnenslands werd de focus mede dankzij Campers
contacten sterk op Amsterdam gericht, met als
gevolg dat de prijsvraag zeker negen deelnemers
uit deze stad telde – zo’n kwart dus van het totaal.
Daaronder bevond zich ook niemand minder dan
de nog jeugdige dilettant Willem Bilderdijk (1756-
1831).10 De overigen kwamen – afgezien van een
Deen, een Fransman en twee Duitsers11 – vooral
uit de rest van Holland, of dichter bij huis: de
gewesten Friesland en Groningen. Onder de laatsten bevond zich, anders dan in het geval van de
Hollanders, geen enkele bouwkundige van naam,
en alle ‘Friese’ en ‘Groningse’ ontwerpen maakten
zodoende geen enkele kans. Geen der vijf met
naam bekende noordelijke mededingers haalde
zelfs maar de eerste selectie van veertien stuks die
Camper, die behalve met de opstelling van het
prijsvraagprogram ook met de beoordeling van
de inzendingen was belast, medio maart voor zijn
rekening nam.12
Het ontwerp van Jannes Ligtenbergh
Tot die categorie direct afgewezen deelnemers
behoorden ook de makers van de twee inzendingen uit Overijssel: de ene van meestertimmerman
Eberhard Philip Seydel (1728-1814) en meestermetselaar Anthonie Polman (1740-1813) uit Vollenhove13 en de andere dus van Ligtenbergh. De
inzending van het eerste duo is verloren gegaan,
die van Ligtenbergh niet. Juist de zijne maakt
meer dan welk ander bewaard gebleven ontwerp
het onderscheid duidelijk tussen theoretisch
geschoolde architecten, die snapten wat in Groningen werd verlangd, en praktisch werkzame
ambachtslieden, die daarvan niet de geringste
notie hadden. Het maakt daarmee misschien ook
Het tussen 1793 en
1810 gebouwde stadhuis van Groningen,
naar een ontwerp van
Jacob Otten Husly
(1738-1796).
(Foto auteur)
ZHT2 2016.indd 16 6-7-2016 14:05:14
zwols historisch tijdschrift jrg. 33 – nr. 2 | 85
meer dan welk ander ontwerp duidelijk hoe ongewoon modern de bouwtrant was die Camper en
Van Iddekinge voor hun nieuwe stadhuis voor
ogen stond. Veel deelnemers hadden bijvoorbeeld
duidelijk niet begrepen wat met een ‘peristyle’
bedoeld was – een klassiek tempelfront – en
waren dientengevolge met een klein portiekje van
twee zuiltjes ter hoogte van slechts de bel-etage
aan komen zetten, zoals dat voor buitenhuizen
al vele decennia gebruikelijk was. Maar van allen
wier geesteskind tot ons gekomen is, maakte onze
Zwolse timmerman het wel het bontst.
‘Sunt bona mixta malis et absurdis’ (het is een
mix van goede, slechte en ongerijmde ontwerpen), zo had Van Iddekinge al op 23 februari na
een eerste blik op de binnengekomen plannen aan
Camper geschreven.14 Een blik op Ligtenberghs
inzending maakt in een oogopslag duidelijk: diens
creatie viel zonder twijfel in de laatste categorie.
De vijf bladen van het in het Groningse stadsarchief bewaard gebleven project tonen plattegronden van beide verdiepingen – de laatste met
doorsnede van de kap – alsmede aanzichten ‘Van
fooren’, ‘Van agter’ en ‘Op Sijd’.15
Een motto ontbreekt, maar beide plattegrondtekeningen zijn – in strijd met de prijsvraagvoorwaarden, die door de verplichting van een motto
juist anonimiteit en daarmee onpartijdigheid bij
de jury beoogden te waarborgen – deels (plattegrond en doorsnee) gesigneerd met ‘Jannes Ligtenbergh’, zich bij deze noemende ‘In de Eertûra
Mester te Zwol’ (Meester in de architectuur). Een
erudiet bouwkundige was hij niet. De spelling van
deze betiteling doet al het ergste vermoeden. Van
hem is tot dusverre geen ander werk met zekerheid bekend dan dit en misschien is dat – mede
Ontwerp van Ligtenbergh, grondplan.
(Groninger Archieven)
ZHT2 2016.indd 17 6-7-2016 14:05:17
86 | jrg. 33 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
gezien de onbeholpen tekenstijl – maar goed ook.
Van alle bewaarde ontwerpen voldeed het wel
het minste aan de voorstelling van Camper en
de zijnen en de geleerde zal het ongetwijfeld vol
afschuw van tafel hebben geveegd.
Het enige wat nog enigszins deugde was de
grondvorm: vrijwel exact een vierkant, ietsje breder dan diep, zij het met een vrij klein uitgevallen
binnenplaats. Maar voor de rest hield de maker
zich nauwelijks aan enige essentiële voorwaarde
van het prijsvraagprogram. Om te beginnen telde
het maar twee bouwlagen in plaats van drie, die
bovendien tezamen een zeer gedrongen indruk
maakten onder de welhaast even hoge (en daarmee een wanstaltige omvang aannemende), met
drie schoorstenen per zijde (twee op de hoeken,
een in het midden) gemarkeerde kap. Eindeloze
rijen gelijksoortige vensters met lichtgebogen
latei – elf in de beide zijgevels, dertien in de voorgevel, liefst vijftien in de achtergevel – geleedden
de langgestrekte wanden, die door krachteloze geblokte hoeklisenen werden begrensd. Een
peristyle, toch duidelijk voorgeschreven, ontbrak.
Aan de voorzijde trof men in plaats daarvan in de
middenas boven een lage stoep een in de meest
wulpse rococo-ornamentiek vormgegeven klein
ingangsportaal met dito venster daarboven; aan
de achterzijde waren er drie van zulke portalen en
in elk der zijgevels ook nog eens één. Aan de achterzijde, waar zij behalve de middelste ook de derde travee (van buitenaf gerekend) innamen, gaven
de flankerende deuren toegang tot respectievelijk
de waag en het wijnhuis, en de centrale deur tot
het stadhuis zelf. Dit alles was geenszins de edele
eenvoud van het neoclassicisme die de Groningse
burgemeesters voor ogen stond.
Maar het ergste kwam nog boven de kroonlijst. Ronduit bizar was de in enorme krullen
uitwaaierende kuif, die aan alle zijden de volledige
breedte van het gebouw besloeg en zodoende ook
in de hoogte een buitenproportionele omvang
aannam. In de afgebeelde zijgevel bleef deze nog
het meest binnen de perken, met een door een
keizerskroon bekroond soort wapenschild in het
midden. In de hoofdfaçade trof men er mismaakte
sculpturen aan, waarvan er in elk geval eentje,
blijkens de weegschaal, de rechtspraak moest
verbeelden. In de achtergevel tenslotte rustten op
de kuif een viertal vrouwelijke beelden, waarvan
de wulpse vormen eerder voor bordeelhouders
dan voor burgemeesters toepasselijk schenen.
Direct achter de hoofdingang van de voorgevel
bevond zich de vestibule, met aansluitend de binnenplaats, die ook vanuit het middelste achterporOntwerp van
Ligtenbergh, voorgevel.
(Groninger Archieven)
Ontwerp van Ligtenbergh, achtergevel.
(Groninger Archieven)
ZHT2 2016.indd 18 6-7-2016 14:05:22
zwols historisch tijdschrift jrg. 33 – nr. 2 | 87
taal en via een op de twee zijportalen uitkomende
gang kon worden bereikt. Vermoedelijk moet men
de twee grotere ruimtes in de hoek tussen deze
gangen en de vestibule als de raadskamer en banketzaal beschouwen, die aan de deelnemers expliciet voorgeschreven waren; uitwendig werden zij
niet in de gevelopstanden aangeduid, de axiale
symmetrie bleef zo bewaard. Waar de gevangenen
van Ligtenbergh gelaten moesten worden, wordt,
afgezien van twee kleine cellen ter weerszijden
van de monding van de achtergang op de binnenplaats, niet duidelijk; mogelijk verdwenen de
overigen ergens onder de grond.
Ligtenbergh had met zijn ontwerp iets
geleverd dat voor de nieuwe lichting van bouwkunstkenners van die dagen ongetwijfeld als een
schoolvoorbeeld van ontaarde architectuur kon
dienen. Het toonde de door de neoclassicisten
verafschuwde ‘Nieuwe Zwier’ in optima forma,
in een uitbundig overdadige vorm zoals die in de
praktijk eigenlijk vrij zelden aangetroffen werd en
zodoende bijna ontleend leek aan een doelbewust
de neoclassicistische ‘tegenpartij’ demoniserende
karikatuur.
Een tweede ouderwets project
Ligtenberghs project mag dan wel voor de
moderne ogen van Camper het meest afstotelijk
van allen geweest zijn, het meest door de tijd
achterhaalde was het niet. Daarvoor moet vermoedelijk een ander doorgaan dat onder het motto ‘Labor Inproobus omnia vinzit’ (= labor improbus omnia vincit – noeste arbeid overwint alles)
was ingediend. In zijn terughoudende decoratie
vormt het het tegendeel van het zojuist besprokene, maar soberheid en strakheid waren niet de
enige criteria waarop Camper de binnengekomen
ontwerpen beoordeelde. Zodoende verdween ook
deze creatie meteen in de prullenmand: het overleefde de eerste selectieronde evenmin. Tezamen
met Ligtenberghs geesteskind laat het zien dat
uit-de-tijd-zijn in het nieuwe neoclassicistische
tijdvak twee tegenovergestelde dingen betekenen
kon: een teveel aan vorm én totale vormeloosheid.
Het project, dat uit vijf bladen met een soort
van legenda bestaat, is eveneens in het Groningse
stadsarchief bewaard gebleven.16 De maker is
onbekend en evenmin weten we uit welke contreien van Nederland hij stamde. Uit een bijgevoegde
anonieme brief valt alleen op te maken dat de uitvoering, die vier jaar in beslag zou nemen, maximaal f 350.000 zou kosten.17 De bouwtekeningen,
alle van het bewuste motto voorzien, zijn een
‘Grondt van de Voornaamste Vokade’, een ‘Grondt
van de trap na de Cappitale Verdieping. Onderste
Verdieping of Vokade’, een ‘Standt van de Voorseyde Naa’t oosten’, een ‘Standt van de Seyde Naa’t
Noorden’, en een ‘Door Gesneede Standt Naa’t
Noorde’. Ook ditmaal duidt de beroerde spelling,
bijvoorbeeld van het woord ‘façade’, op een eenvoudige ambachtsman.
Zij tonen ons een kubusvormig, nagenoeg
vierkant en vermoedelijk in baksteen gedacht
gebouw van vier vleugels rond een ruime binnenplaats, met aan de buitenzijde eindeloze rijen
rechthoekige ramen zonder enig gebruik van het
klassieke ordenapparaat om de gevels te geleden.
Het is een lompe stenen klomp, waarvan de opzet
niet minder ver dan in Ligtenberghs geval afwijkt
van hetgeen de uitschrijvers van de prijsvraag
voor ogen moet hebben gestaan. Het ontwerp
bezat met zijn grote koepeltoren aan de voorzijde
– bestaande uit een enorm en tamelijk lomp vierkant onderstuk op dakhoogte met dubbele open
Ontwerp van
Ligtenbergh, zijgevel.
(Groninger Archieven)
ZHT2 2016.indd 19 6-7-2016 14:05:24
88 | jrg. 33 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
achtkante lantaarn daarboven – in combinatie met
het volledig ontbreken van een klassieke peristyle,
veel meer de inmiddels ouderwetse trekken van
een Hollands stadhuis uit het midden van de
zeventiende eeuw dan van een modern openbaar
gebouw in internationale neoclassicistische bouwtrant. Ook het zeer hoge en steile schilddak met
de simpele dakkapellen en dito hoekschoorstenen
droeg daaraan bij.
Niet alleen in de dominante klokkentoren,
die in zijn opzet – gesloten vierkant onderstuk,
open achtkante lantaarn, koepeldak, minilantaarn
en topkoepeltje – een grove en in de proporties
geperverteerde versie van de cupola van het
befaamde Amsterdamse Stadhuis (1648-’65) van
Jacob van Campen lijkt,18 week deze inzending
van de meeste anderen af. Ook anderszins was
zeer vrijmoedig – of misschien beter gezegd: zonder enig begrip – met het prijsvraagprogramma
omgesprongen. Alle vier zijden van het gebouw
bezaten een middenrisaliet, die de vensterrijke
gevels – dertien traveeën voor en achter, veertien
aan de beide zijden – hun monotonie ontnam.
Ook waren telkens de twee buitenste vensterassen
in een hoekrisaliet samengevat, waarbij overigens
niet helemaal duidelijk is hoe dit met het strak en
ononderbroken doorlopende schilddak te rijmen
valt. Die omtrek van de plattegrond was duidelijk
aan het Amsterdamse Stadhuis ontleend. De risalietindeling van de gevel houdt daarbij overigens
nog minder rekening met de vertrekindeling van
het gebouw erachter dan al in Amsterdam het
geval was.
De, op enkele zeer smalle geblokte verticale
liseenbanden na, effen gevels telden liefst vijf
van deze vensterrijen boven elkaar, waarbij alle
vensters dezelfde rechthoekige of – naar gelang
Ontwerp Labor
Inproobus, grondplan.
(Groninger Archieven)
Rechts: Ontwerp Labor
Inproobus, voorgevel.
(Groninger Archieven)
ZHT2 2016.indd 20 6-7-2016 14:05:28
zwols historisch tijdschrift jrg. 33 – nr. 2 | 89
de hoogte – vierkante vorm bezaten. Cordonlijsten zorgden ervoor dat de tweede en derde,
en de vierde en vijfde reeks, tot verdiepingen
werden gegroepeerd, precies als in Amsterdam.
Alleen de kolossale pilasterorde, waarmee
Van Campen dit daar nog extra zichtbaar had
benadrukt, ontbreekt. En net als daar was bij
dit anonieme ontwerp de derde en vijfde reeks
ramen veel lager (nagenoeg vierkant) dan de
tweede en vierde. ‘Labor Inproobus’ was van
alle bewaarde prijsvraagontwerpen het enige
waarvoor dit gold – zowel het eigenmachtig
grote ‘Amsterdamse’ aantal van vijf vensterrijen,
als de bedoelde dito groepering ervan. Mogen
we hier een relatie veronderstellen – en daarmee misschien een herkomst van het ontwerp
uit Amsterdam?19
Het feit dat de bewuste liseenbanden bij de
eerste bouwlaag niet geblokt zijn, zou kunnen
suggereren dat voor de onderverdieping natuursteen en voor de overige etages baksteen gekozen
is. Door die liseenbanden kreeg ‘Labor Inproobus’
Maaslandse trekken; in zijn contouren doet het
vaag denken aan het uit 1675 daterende, in 1779-
’80 verbouwde stadhuis van Hasselt in Belgisch
Limburg20 en het Maastrichtse Stadhuis (1659-
’64) van Pieter Post.21
Van alle bewaarde projecten was in dit geval
de ingangspartij het meest bescheiden uitgevallen. Een tegen de massiviteit van het grote
aantal ramen in het niet vallende dubbele trap
ter breedte van de vijf vensterassen tellende
middenrisaliet voert naar een klein bordes, dat
door een minuscuul portiekje ter hoogte van de
Ontwerp Labor
Inproobus, zijgevel.
(Groninger Archieven)
ZHT2 2016.indd 21 6-7-2016 14:05:31
90 | jrg. 33 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
tweede vensterlaag wordt overhuigd. De middenrisaliet zelf, die door precies eendere eenvoudige vensters als de rest van de gevels is geleed,
wordt afgesloten door een driehoekig fronton
met stadswapen, waarboven dan de genoemde
stadhuistoren volgt. Waar de zijgevel dit centrale
accent ontbeert, werkt deze nog massiever en
eentoniger: het is één grote wand met reeksen
rechthoekige ramen, als gezegd vijf rijen van
veertien stuks boven elkaar. Een zijingang ontbreekt.
Al met al was het project kansloos. Het was
weliswaar sober, maar ook alleszins plomp en
daardoor geenszins van Edele Eenvoud. Hadden
nogal wat inzendingen door hun rococo-uiterlijk
moeiteloos enige decennia eerder ontworpen
kunnen zijn, in dit geval was ook een datering van
een eeuw terug heel geloofwaardig geweest. Van
alle projecten die Camper onder ogen kreeg was
het misschien nog wel het meest ouderwetse, ook
vanwege die zo weinig gestileerde logge koepeltoren van hout.
Gravure van het door
Jacob van Campen
ontworpen stadhuis van
Amsterdam, gebouwd
tussen 1648-1665, voorgevel. (Uit: Architecture,
peinture et sculpture
de la Maison de Ville
d’Amsterdam, 1719)
Het uit 1675 daterende,
in 1779-1780 verbouwde stadhuis van Hasselt
in Belgisch Limburg.
(Foto auteur)
Rechts: Gravure van
het uit 1659-1664
daterende stadhuis van
Maastricht van Pieter
Post. (Uit: Les Ouvrages
d’Architecture de Pierre
Post, 1715)
ZHT2 2016.indd 22 6-7-2016 14:05:33
zwols historisch tijdschrift jrg. 33 – nr. 2 | 91
De kwestie van de toren
Die toren als zodanig is opvallend: dit is het enige
bewaarde ontwerp dat er eentje bezit. Wel is van
twee inzenders, wier plan niet is teruggevonden,
bekend dat zij ook voor een toren gekozen hadden.22 In het prijsvraagprogram was nergens
over de wenselijkheid of onwenselijkheid ervan
gesproken, ofschoon die in Nederland vanouds
voor stadhuizen gangbaar was: eerst, in de late
Middeleeuwen en de zestiende eeuw in de vorm
van een vanaf de grond opgetrokken rijzig belfort,
dan, vanaf het midden van de zeventiende eeuw
in de vorm van een elegante cupola. Het Amsterdamse Stadhuis was daarvan de belangrijkste – zij
het niet de eerste – vertegenwoordiger geweest,
dat sindsdien school had gemaakt: zowel bij
grotere als bij kleinere exemplaren. Voorbeelden
uit die tijd vormen Zaltbommel (1763, Anthony Viervant),23 Sneek (1767, Aarnt Boeikema),24
Ootmarsum (1768, Egbert Schrader)25 en niet in
de laatste plaats Weesp, in 1772-’76 door de latere
prijsvraagwinnaar in Groningen, Jacob Otten
Husly, opgetrokken.26
Men had dus ook een opmerking dienaangaande in het Groningse prijsvraagprogamma
kunnen verwachten, maar dat zwijgt daarover
opvallend genoeg geheel. Anders dan in Weesp
zou Husly zelf ditmaal dan ook geen toren(tje)
ontwerpen, maar een paar andere mededingers
deden dat op eigen initiatief wel. Zo moet de
Medemblikse stadsfabriek Cornelis Jans Stikker
(1708?-1788) een achtkantig houten torentje getekend hebben.27 Eén van de weinige buitenlandse
deelnemers, Paul-Antoine Bouchu, koninklijk
architect in Parijs, had eveneens een exemplaar
toegevoegd.28 Hoe groot of klein die laatste was
– laat staan hoe hij eruit zag – is onbekend, maar
ook voor Frankrijk was dit in deze jaren geenszins
ongebruikelijk; voorbeelden bieden de stadhuizen
van Rennes (1734-’43, Jacques Gabriel) en Cambrai (1782-’86, Nicolas Henri Jardin).29
Die ‘nalatigheid’ in het prijsvraagprogramma
hangt misschien samen met de nabijheid van de
Martinitoren, die met zijn imposante formaat zo’n
elegante cupola op het stadhuis toch zou hebben
doodgedrukt. Juist Camper kan zich, als ingezetene van Amsterdam, dat risico hebben gerealiseerd
omdat hij ongetwijfeld weet had van het – op een
kleine stomp na – nooit gerealiseerde project
voor een zeer hoge toren (hoger dan de Utrechtse
Dom) voor de Nieuwe Kerk, pal naast het stadhuis
op de Dam.30 Daaraan was in 1647, vrijwel gelijktijdig met het stadhuis, begonnen en gedurende
vijf jaar ijverig voortgebouwd, totdat het werk als
gevolg van het overlijden van de burgemeester
die als de belangrijkste beschermheer had gefungeerd weer was stopgezet. Van dit project waren
niet alleen twee maquettes bewaard gebleven,
maar circuleerden ook diverse prenten die de
geprojecteerde kerktoren in volle glorie toonden
en waarop juist die toren door zijn nabijheid Van
Campens stadhuiscupola naar verhouding een erg
nietig voorkomen gaf. Zoals prijswinnaar Husly
het in zijn toelichting formuleerde:
‘Ik heb geen Tooren op het Gebouw geordineert om dat het Programma daar niets van
bepaald. en de Tooren van de St.Martens kerk 328
vt hoog zijnde, dit Toorentje te klyn zoude doen
schijnen, daar het evenwel naar het Gebouw diende geproportioneerd te zijn. Ik denk daarom dat
het Gebouw zig kloeker en grooter zal vertoonen
zonder Tooren. Ook kan geen Tooren welstandig
op t Gebouw blijven omdat men twee voornaame
en groote Pleijnen heeft, te weeten aan de Noord
en Oostzijden. op een van beijde die Facaden
diend den Tooren te staan en wel op de Voornaamste dat is in mijn Plan in ’t Noorden. Die zal
zig dan ook zeer wel van de Ebbingestraat enz
vertoonen maar van de oostzijde of Groote Markt
gesien sijnde zal deselve scheev op ‘t Gebouw
schijnen te staan, en t zelve dus ontsieren en het
selve heeft Plaats in ‘t Stadhuijs te Amsterdam
doch is bijnaa niet merkbaar om dat op beijde
zijden geen Plijnen maar alleen naauwe Passages
zijn die beletten den Tooren te sien, en van agteren
is ook geen genoegzaame ruimte, daar ziet men
alleen het spits. Echter scheev op ’t gebouw als
men niet juijst in de Middellijn staad.’31
Heeft ook Camper deze uitkomst in Groningen,
waar de Martinitoren duidelijk het ‘eerstegeboorterecht’ bezat, bewust willen vermijden? Als het niet
hierom was dat een torentje op het nieuwe stadhuis
beter achterwege kon blijven, dan wel vanwege het
ZHT2 2016.indd 23 6-7-2016 14:05:33
92 | jrg. 33 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
feit dat het gebouw twee hoofdgevels zou hebben,
zodat zo’n toren hoe dan ook bij één hoofdaanzicht
de beoogde symmetrie zou verstoren – tenzij men
voor de Maastrichtse oplossing koos deze geheel in
het midden te plaatsen, wat de maker van ‘Labor
Inproobus’ dus niet heeft gedaan. In dat geval zou
er namelijk van een centrale, licht scheppende binnenplaats – een andere belangrijke eis van het prijsvraagprogramma, waaraan de ontwerper zich wel
gehouden heeft, maar die bijvoorbeeld bij Lightenbergh weer zeer klein uitgevallen was – geen sprake
meer geweest kunnen zijn.
Bij ‘Labor Inproobus’ was het probleem ‘opgelost’ door slechts voor één hoofdfaçade te kiezen.
Door niet uit eigener beweging voor een toren te
kiezen, had Ligtenbergh zich in elk geval dit soort
extra complicaties bespaard. Hoe Bouchu het had
aangepakt is onbekend, zoals dat ook voor het
achtkante torentje geldt dat in Stikkers ontwerp
optrad. Vermoedelijk hadden ook zij gewoon
maar één voorgevel ontworpen; Husly was in zijn
ingewikkelde keuze voor twee, waarmee hij met
de speciale stedebouwkundige situatie rekening
hield, vrij uitzonderlijk, maar had mogelijk mede
daaraan zijn uiteindelijke uitverkiezing te danken.
Het onbekende leven van Ligtenbergh
Wie was Jannes Ligtenbergh? Deze tot voor kort
nog volstrekt onbekende bouwkundige laat zich
met hulp van enkele gegevens in het stadsarchief
van Zwolle enigszins traceren. Hij werd op
4 december 1733 gedoopt als zoon van Hermannus Ligtenberg en diens vrouw Geertruy Sibels,32
die op 24 juni 1726 met elkaar waren getrouwd.33
Het beroep van Hermannus is niet bekend maar
het is niet onaannemelijk dat hij, net als zijn zoon,
ook timmerman is geweest; zijn broer Hendrikus
was dat in elk geval eveneens.34 Met zijn vrouw
kreeg hij zes kinderen, drie zonen en drie dochters, waarvan er drie al zeer snel overleden; onze
Jannes was de vierde op rij.35 Hermannus stierf
begin februari 1750, om op het Grote Kerkhof te
worden begraven.36
Jannes Ligtenbergh deed op 19 september
1757, woonachtig in de Walstraat, belijdenis,
huwde vervolgens op 3 mei 1762 Lamberta van
der Haar en verwierf op 16 januari 1763 het kleine
burgerschap.37 Met zijn vrouw kreeg hij vier kinderen, twee zonen en twee dochters, waarvan er
drie al zeer jong stierven.38 In die tijd woonde
hij, als meestertimmerman werkzaam, in de
Bitterstraat, zoals blijkt uit de aankoop van een
huis aldaar naast de hof van juffrouw Noppen in
september 1761, vermoedelijk vooruitlopend op
zijn huwelijk.39 Het heeft er veel van weg dat Ligtenbergh daarbij financieel enigszins boven zijn
macht gegrepen heeft; tot tweemaal toe moest hij
in de daarop volgende jaren geld lenen, waarvoor
zijn huis dan als onderpand diende,40 terwijl hij in
februari 1766 de rekening ad f 123 aan de ‘Nieuwe
Sagemole’ voor enige ontvangen houtwaren niet
kon betalen en zo andermaal op de desbetreffende
schuldbekentenis zijn huis als onderpand fungeerde.41 Of het daardoor kwam of niet: een half
jaar later zag Ligtenbergh zich gedwongen zijn
huis te verkopen.42
Over zijn verdere materiële lotgevallen in de
volgende drie decennia weten we niets, maar erg
goed is het met Jannes uiteindelijk niet afgelopen.
In zijn laatste dagen trok hij, wonend buiten de
Kamperpoort, van de Gereformeerde Armenkas.
Op 28 december 1796 werd hij van de armen
begraven op het kerkhof van het Buitengasthuis.43
Ligtenberghs ontwerp voor de Groningse
prijsvraag uit begin 1775 is, als gezegd, het enige
dat van zijn hand bekend is. Verder weten we
überhaupt niet welke timmermansactiviteiten
hij in zijn vaderstad zélf ontwikkeld heeft. We
mogen aannemen dat hij lid is geweest van het
stedelijke St. Maartensgilde, dat de metselaars
en de timmerlieden verenigde.44 Zijn woonadres
spoort daarbij uitstekend met de geografische
indeling die in Zwolle in sociaal opzicht bestond:
de helft van de timmerknechten woonde buiten de
stadspoorten, maar alle timmerbazen hadden binnen de muren domicilie gekozen; de Bitterstraat
bevindt zich in het noordwestelijke kwadrant van
de binnenstad en bood in die decennia onderdak
aan een reeks van pottenbakkerijen.45
Bouwen in Zwolle in de achttiende eeuw:
het Drostenhuis
De achttiende eeuw en zeker de tweede helft daarvan was op het gebied van de bouwkunst ook voor
ZHT2 2016.indd 24 6-7-2016 14:05:33
zwols historisc

Lees verder

Zwolse Historisch Tijdschrift 2007, Aflevering 2

Door 2007, Aflevering 2, Afleveringen, Jaartal, Zoek in ons tijdschrift

Annèt Bootsma-
Groeten uit Zwolle
van Hulten en Wim Huijsmans

Zwolle – Groeneweg Poststempel 1926
‘Gel[ie]f[de] Oom en Tante, Zooals U reeds van Corrie vernomen heb, neemen we gaarne van U[w] aanbod gebruik om een paar da[gen] in Enkhuizen door te brengen en hopen
D.V. as. Zaterdag met de boot te komen. Ons plan is Gerrit mee te brengen maar mocht het soms Zater­dag heel slecht weer wezen dan laten wij hem bij Moeder. ’t Wil in Maartens vacantie nog wel eens regenen, maar U bestelt wel goed weer hé. want dat is al een voornaam ding met een boottochtje. Nu Oom en Tante, Neven en Nicht tot ziens dan, we hopen elkander in goede gezondheid te ontmoeten. Ontvang dan onze hartelijke groeten. Uw liefh [ebbende] neef en nicht Maarten en Marie.’
Een oude ansicht met een herkenbare tekst: het wil in de vakantie nog wel eens regenen, dus daar­om maar mooi weer ‘bestellen’ voor een leuk boottochtje… Volgens de Zwolsche Almanak uit 1915 vertrok er elke vrijdag om 13.00 uur een schip vanaf het Rodetorenplein naar Enkhuizen. Waar­schijnlijk was dat in 1920 nog steeds het geval en konden Maarten en Marie de tocht dus recht­streeks vanuit Zwolle maken.
De in het begin van de twintigste eeuw aange­legde Groeneweg ligt in Assendorp. De naam ver­wijst nog naar het oorspronkelijke agrarische karakter van de wijk, waar met de komst van de Centrale Werkplaats in 1870 verandering kwam. Rond 1900 werkten daar ruim 800 man, wat een enorme uitbreiding van de bebouwing teweeg bracht. Van 1906 tot 1914 woonde op Groeneweg 150 de kleine Piet Kasteel, hoofdpersoon van het artikel Een rooms jongetje uit Assendorp op pagina
65.

zwols historisch tijdschrift
47

Redactioneel

In deze a.evering van het tijdschrift vindt u twee nieuwe rubrieken: Kleurrijk verleden en Zwolse plaatsen van herinnering. De heer Martin Wasse­naar die meewerkte aan het onlangs verschenen boekje Zwolle in kleur, heeft een groot aantal dia’s van Zwolle na de Tweede Wereldoorlog overge­dragen aan het Zwols Historisch Tijdschrift. Als eerste is hier de Grote Markt afgebeeld, zoals velen zich deze nog zullen herinneren.
In de tweede nieuwe rubriek worden plaatsen van herinnering beschreven van bekende Zwolle­naren. Oud-redactielid Wil Cornelissen bijt hier de spits af met zijn herinneringen aan de Vecht-brug.
Jonn van Zuthem beschrijft de jeugd van de katholieke Piet Kasteel in Assendorp. Kasteel pro­moveerde op een proefschrift over de antirevolu­tionair Abraham Kuyper, en werd in de oorlogsja­ren benoemd tot gouverneur van de Antillen. Zijn jeugd en de omgeving waarin hij opgroeide, waar de verschillende christelijke bevolkingsgroepen bij elkaar leefden, is zeker van invloed geweest op zijn gevoel voor de ingewikkelde verhoudingen bin­nen de orthodox-protestantse groeperingen in Nederland.
Al eerder putte Maria Hansen uit de vele docu­menten en brieven die van de familie Van Haer­solte bij het Historisch Centrum Overijssel wor­den bewaard. In 2002 verscheen het artikel over Sophie van Haersolte, dit keer staat haar moeder, Geertruid Agnes de Vos van Steenwijk centraal. Geertruid moest haar huishouden en haar gezin veelal alleen draaiend houden. Haar man Carel zat als politicus in Den Haag, waar hij lid van de Tweede Kamer was. Zij schikte zich in haar lot, maar werd er af en toe wel depressief van. Pas toen haar man eind 1848 weer naar Zwolle kwam, knapte zij op.

Inhoud

Groeten uit Zwolle Annèt Bootsma – van Hulten en Wim Huijsmans 46
Kleurrijk verleden 48
Een hartelijk geliefde echtgenote en zorgdragende moeder Geertruid Agnes barones van Haersolte, 1813-1874 Maria Hansen 49
De plek waar het begon en de plek waar het eindigde Zwolse plaatsen van herinnering: Wil Cornelissen Frank Inklaar 62
Een rooms jongetje uit Assendorp Katholiek Zwolle in de eerste jaren van de twintigste eeuw Jonn van Zuthem 65
Mededelingen 76
Auteurs 78

Omslag: Een zomerse opname uit rond 1970 van het hart van Zwolle, de Grote Markt. Foto: M. Wassenaar

49

Een hartelijk geliefde echtgenote en zorgdragende moeder
Geertruid Agnes barones van Haersolte, 1813-1874
A
dellijke families hadden veel belangstelling voor hun verleden en de familie Van Haer­solte had een heel lang verleden. De oudst bekende voorouder had zich al in de veertiende eeuw in Zwolle gevestigd en hoewel de familie zich uitbreidde naar Gelderland en Friesland, bleef Zwolle talloze Van Haersoltes tot woonplaats die­nen. Velen van hen bekleedden hier een openbare en leidende functie. In de stad zijn diverse panden die herinneren aan de Van Haersoltes1 en Swier van Haersolte bouwde – in 1617 -vlak bij de stad een prestigieus stamhuis voor de familie: de (inmiddels afgebroken) havezate Haerst.
De familie Van Haersolte bewaarde generatie op generatie vele documenten, brieven en herin­neringen, die uiteindelijk in het Historisch Cen­trum Overijssel gedeponeerd zijn. Het uitgebreide familiearchief is een rijke bron over het familiele­ven van deze adellijke familie. In 2002 schreef ik in dit tijdschrift al eens over Een ‘redelyk zoet’ meisje, Sophia Cornelia (Sophie) baronesse van Haersol­te. Nu staat Sophie’s moeder Geertruid Agnes de Vos van Steenwijk, echtgenote van Johan Christi­aan van Haersolte tot Haerst, centraal.
Geertruid Agnes de Vos van Steenwijk
Geertruid Agnes de Vos van Steenwijk was het eerste kind van Carel de Vos van Steenwijk en Sophia Cornelia Huygens en werd op 24 oktober 1813 op Dikninge in Drenthe geboren. Dikninge was een adellijk stift geweest en lag niet ver van Meppel, bij de Wijk. Het oude klooster was door een broer van Geertruids vader gekocht en had plaats gemaakt voor een ruim landhuis, waar Geertruids ouders kort voor haar geboorte introk­ken. Het gezin werd nog uitgebreid met een twee­de dochter en een zoon.2
Geertruids vader bezat, in tegenstelling tot de meeste van zijn standgenoten, geen buitenhuis hoewel hij uit een belangrijke aristocratische fami-Maria Hansen lie uit Drenthe en Overijssel stamde. Hij trouwde eerst op tweeënvijftigjarige leeftijd en had toen een veelzijdige en turbulente carrière achter de rug. Hij was een politicus en was het patriotse en

Het huis Dikninge bij De Wijk, waar Geer­truid geboren werd, opgroeide en ook na haar huwelijk graag logeerde. (Uit: ‘Het geslacht De Vos van Steenwijk’)
Bataafse standpunt toegedaan. Als jongeman was hij in de delegatie van de eerste Nederlandse ambassadeur in de Verenigde Staten naar Ameri­ka gereisd, een land dat door de patriotten tot voorbeeld werd gesteld. Weer thuis raakte hij betrokken bij het verzet tegen de stadhouder en werd in Drenthe de leider van de patriotse bewe­ging. Na het herstel van de macht van de stadhou­der in 1787 verloor Carel de Vos van Steenwijk al zijn openbare ambten. Acht jaar later nam hij in de Bataafse republiek echter weer vooraanstaande functies in. Bij een staatsgreep raakte hij enige tijd in gevangenschap en van 1802 tot 1803 was hij ambassadeur in Frankrijk. Hij bereikte het hoog­tepunt van zijn carrière tijdens de regering van koning Lodewijk Napoleon, toen hij feitelijk het hoofd van de Nederlandse staat was. In 1811 werd hij door keizer Napoleon tot vertegenwoordiger in het Corps Legislatief in Parijs benoemd. Na de val van Napoleon was het geenszins gedaan met de politieke carrière van Carel de Vos van Steenwijk: hij werd namelijk door koning Willem de Eerste tot lid van de Eerste Kamer benoemd en bleef dat tot zijn dood in 1830.3
Carel de Vos van Steenwijk was niet de enige politicus in de familie. Integendeel, zijn vader was drost van Vollenhove geweest4 en zijn drie broers waren, net zoals hij, betrokken bij de patriotten-beweging. De enige zoon van Carel de Vos van Steenwijk – en enige broer van Geertruid – ging eveneens de politiek in. Hij werd in 1846 burge­meester van Vollenhove, in 1853 lid en later ook voorzitter van de Eerste Kamer en in 1856 werd hij benoemd tot burgemeester van Zwolle, een ambt
zwols historisch tijdschrift
dat hij elf jaar bekleedde. Zijn laatste functie, Commissaris des Konings in de provincie Utrecht, bekleedde hij slechts een jaar omdat hij niet naar Utrecht wilde verhuizen.5
Hoewel Geertruid pas zeventien jaar was toen haar vader overleed, had zij ongetwijfeld veel over politieke zaken gehoord maar er is – zoals meestal het geval – weinig bekend over haar jeugd. Adellij­ke meisjes werden thuis opgevoed en opgeleid en dat laat weinig sporen na. Uit alles blijkt evenwel dat zij een goede educatie kreeg die paste bij haar stand. Zij groeide op in een harmonische sfeer. Met haar moeder en haar zus kon zij uitstekend opschieten, het contact met haar broer was goed maar zij zag hem, zeker toen hij nog niet in Zwolle woonde, minder vaak.6 De herinnering aan haar vader werd levend gehouden door zijn portret, hij had zich door de kunstenaar Hodges drie maal laten portretteren en elk van zijn kinderen kreeg een schilderij.7
Geheel volgens verwachting trouwde Geer­truid met een man van adel, Johan Christiaan baron van Haersolte. Zij was vierentwintig en hij was zevenentwintig jaar oud. Het huwelijk vond te Zwolle plaats op 26 april 1837. Johan was geboren op het buitenhuis van de familie Van Haersolte, de voormalige havezate Den Doorn en woonde bij zijn ouders aan de Melkmarkt (nu Grote Markt 12-13) te Zwolle. Hij had een aantal jaren de wereldzeeën bevaren, eerst als adelborst en later als of.cier van de Koninklijke Marine en was aan­sluitend de politiek in gegaan. In het jaar van zijn huwelijk was hij lid van de ridderschap van Overijssel en werd hij burgemeester van Zwol­lerkerspel. Bovendien nam hij zitting in de Pro­vinciale Staten van Overijssel.
Vanuit Zwolle gingen Geertruid en Johan ruim drie maanden op huwelijksreis naar Duits­land, Zwitserland en Italië. Geertruid liet de orga­nisatie helemaal aan Johan over. Zij moet haar ogen uitgekeken hebben: de sprookjesachtige ruïnes op de bergen langs de Rijn, de rotsen, de gletschers en de besneeuwde bergen rondom de spiegelgladde meren. Bij de ‘menigvuldige roman­tische vallen’ van de Giessbach waar het water wel vierhonderd meter naar beneden stortte, werden de jonggehuwden onthaald op Zwitserse volkslie­deren. Aan de arm van haar man wandelde Geer­truid door schilderachtige stadjes, zag kerken, paleizen en kunst. Zo af en toe was het erg ver­moeiend voor haar en was zij genoodzaakt rust te nemen. Op hele moeilijke trajecten zorgde Johan voor ezeltjes of voor een draagstoel. Bij het meer van Genève aangekomen, werd Geertruid ziek. Niet erg, maar ze moest toch een dag het bed hou­den. Johan was bezorgd, hij zag van een voorgeno­men tochtje af en was verheugd toen hij de vol­gende avond een kleine wandeling met zijn ‘lieve vrouw’ kon maken. Na nog een dag was Geertruid zo goed als beter. In Italië werden de reisplannen aangepast omdat er cholera was uitgebroken. Johan besloot Italië te laten voor wat het was en in een rustig tempo reisden zij naar huis waar ze bij­na veertien weken na hun vertrek arriveerden.8
In mei 1838 werd hun eerste kind, Sophie, geboren. In de loop van dertien jaar volgden nog twee zonen en zes dochters. De eerste jaren van hun huwelijk schijnen nogal wolkeloos te zijn geweest. Zij woonden in een ruim huis in de Koe-straat (nu Koestraat 18) te Zwolle dat Geertruid ten huwelijk had gebracht.9 Beiden waren gezond en de kinderen bleven allemaal in leven. Maar Geertruid had een weinig opgewekt karakter, ze was melancholisch van aard en hield niet van ingrijpende veranderingen. Eind 1845 veranderde haar leven drastisch, ze werd er treurig door en soms zelfs depressief.

Alleen in Zwolle
Ze waren acht jaar getrouwd toen Johan Christi­aan van Haersolte lid van de Tweede Kamer werd.10 Net nu het gemeentehuis van Zwol­lerkerspel op een steenworp afstand van hun huis werd ingericht, op de hoek Koestraat en het Kromme Jak11 en Geertruid het vooruitzicht had haar man dicht bij huis te weten, moest hij vaak en langdurig in Den Haag zijn. Geertruid zag er enorm tegenop en voelde een ‘gemenelijke ge­moedsstemming’ waartegen zij zich niet kon ver­zetten. Half oktober 1845 vertrok Van Haersolte naar Den Haag en Geertruid bleef met de kinde­ren in Zwolle. Doordat zij een hekel had aan af­scheid nemen, waren de laatste gezamenlijke

Carel baron de Vos van Steenwijk (1759-1830), de vader van Geertruid. (Uit: ‘Het geslacht De Vos van Steenwijk’)

ogenblikken onaangenaam. In een naargeestige stemming zat Geertruid de eerste uren na Johans vertrek te kniezen, de tijd leek haar ‘eens zoo lang als gewoonlijk’ te duren. In huis was alles ‘dodelijk stil en leeg’, alles herinnerde haar aan hem, en ze was blij toen haar moeder ’s avonds op bezoek kwam. Binnen een week vertrok Geertruid naar haar ouderlijk huis Dikninge. Vandaar schreef zij een brief aan haar man: ‘Waarde vriend! Geloof niet dat ik ooit gewen aan uwe afwezigheid, neen, wanneer de twee jaren voorbij zullen zijn, dan zal ik U vurig smeeken deze betrekking niet langer te behouden.’ Johan had haar beloofd dat hij regel­matig enige dagen in Zwolle zou doorbrengen, maar alras bleek de werkelijkheid weerbarstiger. Het was een grote teleurstelling toen hij schreef dat aan een bezoek niet te denken viel. De zittin­gen zouden naar verwachting uitlopen, hij kon niet weg. Na weken scheen het Geertruid dat zijn belofte ‘nooit verwezenlijkt’ zou worden. Ze had er zo op gerekend dat hij vaak naar huis kwam. Omdat zij wist dat haar man een hekel had om de reis van Den Haag naar Zwolle voor slechts een paar dagen te ondernemen, deed het haar genoe­gen dat hij toch voor zeer korte tijd naar huis kwam. Maar het was voor Geertruid niet vol­doende, zij klaagde dat hij na twee maanden amper drie dagen thuis was geweest. Dagen die veel te snel voorbij vlogen, die visite leek haar na zijn vertrek een droom te zijn geweest.
In de volgende tijd wende Geertruid niet aan zijn ‘gedurige vertrekken’. Toch probeerde zij zich zo veel mogelijk in haar lot te schikken, maar zij bleef het als een beproeving beschouwen: ‘het is toch eene treurige noodzakelijkheid, zoo geheel gescheiden ieder onzen eigen werkkring te heb­ben!’ Geen enkel moment schijnt Geertruid over­wogen te hebben haar man te volgen. Ze hadden immers in Den Haag een huis kunnen huren en voor de opvoeding van de kinderen waren er in die stad minstens zoveel mogelijkheden als in Zwolle.
Geertruid keek uit naar de brieven van haar man en schreef zelf minimaal elke week een brief. En als er een mogelijkheid was de post met iemand mee te geven, kreeg Johan een brief extra. Zij schreef zonder reserve over zijn tekortkomingen als echt­genoot en vader, en over haar gevoelens voor hem. Ze tobde veel en twijfelde dan aan zijn liefde. Geertruid verwachtte van haar ‘lieve Johan’ dat hij ook regelmatig schreef. Soms kwam zijn brief niet snel genoeg naar haar zin. Vijf dagen na zijn ver­trek uit Zwolle verweet zij hem dat ze nog steeds geen post had ontvangen. ‘Zijt gij dan zoo gewik­keld in de staatszaken dat gij geen oogenblik kunt afzonderen om u met mij bezig te houden?’ vroeg zij verwijtend en herhaalde voor de zoveelste keer: ‘o, dit stilzwijgen maakte mij regt treurig.’ Zij
zwols historisch tijdschrift
53
merkte op dat het leven in Den Haag hem ‘perfect’ beviel en trok de bittere conclusie: ‘U schijnt het vooruitzigt van dese lange afwesigheid volstrekt geen moeite te kosten’. Zijn volgende brief beves­tigde haar bange gedachten, zij merkte duidelijk dat hij ‘den huisselijken omgang’ niet miste. Het was voor hem wel goed dat hij niet veel aan zijn gezin dacht, begreep Geertruid, maar ze was bang dat hij zich bij haar en de kinderen niet meer thuis voelde. Zij zuchtte: ‘Mijne gelukkige dagen zijn thans voorbij!’ Ze herinnerde hem aan de verjaar­dag van hun huwelijksdag die zij in 1846 voor de eerste keer niet samen doorbrachten. ‘Hebt gij de 26ste dezer maand herdacht?’ vroeg zij, het ant­woord eigenlijk wel wetend, want ze had niets van hem vernomen. Geen brief of cadeau was in Zwol­le afgeleverd. Geertruid had het gevoel dat ze uit elkaar groeiden en werd er verdrietig van. Zelfs zo zeer dat zij haar dood overdacht. De volgende ver­jaardag van hun huwelijk zou ze waarschijnlijk niet halen, schreef ze haar man. En vervolgde: ‘U bent meer gewend van mij verwijderd gelukkig te zijn, het los maken van de band zal U minder moeite kosten als vroeger’.
Zij wilde zo graag geloven dat de lange afwe­zigheid van huis hem op de lange duur ook niet zou bevallen, maar daar leek het niet op. Hij had het in Den Haag druk, hij had vele connecties en bezocht theatervoorstellingen en feestelijke bij­eenkomsten. Johan besteedde weinig woorden aan het uitgaansleven. Misschien kwam dat omdat hij haar mening kende, ze vond dat hij niet mocht klagen als hij een keer een toneelvoorstelling misliep doordat hij te veel werk had. ‘Ik beklaag U niet zeer, dat gij tot heden belet wordt Robert le Diable te zien, vooral niet als zulks wordt verhin­derd door belangrijke werkzaamheden’. De ‘veelvuldige genietingen, welke het séjour van den Haag U aanbiedt, geeft immers ruime vergoeding voor eene enkele teleurstelling’. Geertruid vond ook dat hij niet moest klagen over de late werku­ren en informeerde of hij al gewend was ‘aan het laat naar bed gaan’.
In 1848 werd Johan van Haersolte herkozen tot lid van de Tweede Kamer waardoor zijn Haagse ver­blijf, tot grote spijt van Geertruid, werd verlengd.
Soms was hij zo in beslag genomen door staatsza­ken dat hij nergens anders over schreef. Geertruid begreep het wel, maar het gaf haar toch een ‘onaangename indruk’ dat hij zelfs niet naar de kinderen informeerde. De zesde verjaardag van hun dochtertje Annette vergat hij. Geertruid was blij dat hij de verjaardag van de kleine Caroline wel onthield. Zij hanteerde een zachtaardige methode om hem aan zijn gezin te herinneren. De

De Koestraat omstreeks 1910. Geertruid woonde met haar gezin op num­mer 18, het vierde pand van links. (Collectie HCO) Johan Christiaan baron van Haersolte, heer van Haerst (1809-1881), de echtgenoot van Geer­truid. Zij trouwden in 1837. (Iconographisch bureau)

oudste dochter werd meermalen aangemoedigd haar vader te schrijven, en het meisje deed haar best er mooie brieven van te maken. Op zijn verjaardag ontving Johan een brief van Geertruid èn een briefje van elk van zijn kinderen. De brief van Geertruid was weinig feestelijk. Ze hoopte wel dat hij nog lang bleef leven maar zelf richtte ze haar blik op de dood. ‘Het uur onzes doods is onzeker’, was de macabere boodschap van haar felicitatie.
Haar eigen verjaardag bracht Geertruid in een weemoedige stemming door omdat deze dag zo rijk aan herinneringen was. Zij vierde de dag alleen met de kinderen die het een heel feest von­den; ‘s’est un beau jour!’ zoals een van hen zei. Ze waren die ochtend bij Geertruid gekomen met ‘lieve boeketten’ en gelukwensen. Van de oudste, Sophie, kreeg ze een zelfgemaakt speldenkussen en van nummer twee een paar gebreide kou­senbanden. Ook Johan vergat de geboortedag van zijn ‘Lieve Truitje’ niet. Vanuit Den Haag stuurde hij een ‘garnituur’ – waarschijnlijk een set juwelen -dat Geertruid ‘allerliefst’ vond. Zij was van plan het veel te dragen. Blij met het tastbare cadeau hoopte zij toch ook dat hij haar speciaal die dag in zijn gebeden niet zou vergeten.
Rond de geboorte van hun vijfde kind was Johan zeer waarschijnlijk voor langere tijd in Zwolle. Toen de bevalling van het zesde kind naderde, wilde hij weer bij Geertruid blijven. Haar plichtsbesef over zijn taak won het echter van haar tegenzin over zijn afwezigheid, zodat zij hem maande naar Den Haag te gaan. Voor de bevalling had zij hulp genoeg, stelde zij hem gerust. Haar moeder kwam helpen en de dokter ging op Geer­truids verzoek de stad niet uit. Ze voelde zich kalm, de baker arriveerde op tijd en zij beviel van een gezonde dochter.
Als Johan liet blijken dat hij een verblijf ver van huis ook niet altijd even prettig vond, deed dat Geertruid genoegen. Ze bemerkte ‘niet zonder satisfactie dat de tijd U ook een weinig lang valt’. Eerst na een jaar of drie raakte zij min of meer gewend aan zijn afwezigheid, al was het na elk bezoek weer vreemd om alleen te zijn. Ze .eurde op als haar man plannen had naar huis te komen. Alle gezelschap en a.eiding, hoe prettig ook ‘ver­goedt mij toch uw afzijn slechts onvolkomen’, schreef zij hem. Toen zijn ambtstermijn a.iep en hij voor de laatste keer uit Den Haag vertrok, stel­de Geertruid hem nog snel van de laatste nieuw­tjes op de hoogte en verzocht om een laatste bood­schap. Zij besloot met: ‘Nu adieu, komt zoo spoe­dig als gij kunt.’

Familiecontacten
Geertruid onderhield een hartelijk contact met haar moeder en met haar zus Annette. Haar moe­der had twee huizen, in de zomermaanden was haar buitenhuis Dikninge favoriet en in het win­terseizoen woonde zij in Zwolle, in de Nieuw­straat.12 Op Dikninge bracht Geertruid vele
zwols historisch tijdschrift
55
zomermaanden door en als haar moeder in Zwol­le was, zagen zij elkaar vrijwel dagelijks. De dames soupeerden ‘en petit comité’ en pasten samen kle­ding door. Ook Geertruids zus Annette was vaak in Zwolle. Zij was getrouwd met haar neef Reint de Vos van Steenwijk en sedert 1843 woonde dit echtpaar op het voorname Voorwijk bij De Wijk in Drenthe.13 Geertruids broer Jan woonde met zijn vrouw Wilhelmina Louise van Aerssen Beye­ren van Voshol op Oldenhof buiten Vollenhove, dat hij huurde van de familie Sloet.
Geertruid stelde een goede sfeer in de familie zeer op prijs, zodat zij een wrijving tussen haar moeder en Jan onaangenaam vond. Ze maakte zich zorgen om haar depressieve broer en haalde haar moeder over hem op Oldenhof te bezoeken. Het gaf haar voldoening dat het bezoek aan Oldenhof tot meer begrip voor Jan leidde.
Met haar schoonfamilie had Geertruid soms een moeizame relatie. Van de negen nog in leven zijnde kinderen van haar schoonouders woonden er nog vijf thuis, en dat waren degenen waar Geer­truid het meeste contact mee had. Vooral met haar schoonzus Agatha kon zij het goed vinden. Geertruid ging wel vaker ‘aan de Markt’ eten. Maar hoewel het oppervlakkig allemaal in orde leek te zijn, was Geertruids verhouding met de familie van haar man niet geheel zoals zij het zich wenste. Toen een van hen ziek was, hoorde zij dat van bekenden die zeer verwonderd waren dat zij
Gezicht op het begin van de Melkmarkt omstreeks 1885. Geer­truids schoonouders woonden in het derde pand van links, Nu Grote Markt 12-13. Tegenwoordig is in dit pand een Mac Donalds gevestigd. (Collectie HCO) De voormalige havezate Den Doorn in Haerst, het buitenhuis van de familie Van Haersolte. (Collectie HCO)
van niets wist. Ze was gepikeerd, ‘daar ik er zoo duidelijk in zie, dat ik na elf jaar in de famille geweest te zijn, geheel als vreemde word behan­deld’. Ze had er vast op vertrouwd dat de familie haar over zoiets belangrijks zou inlichten. Ze informeerde dadelijk bij haar schoonfamilie en trachtte zich te onthouden van ‘bittere reproches, daar men toch later altijd berouw van heeft’. Toen haar kinderen kinkhoest kregen kwam de wrevel weer boven omdat haar schoonfamilie weg bleef uit angst voor besmetting. Haar moeder schoot te hulp. ‘Indien ik Mama niet had zoude ik mij nog ongelukkiger alleen voelen’, klaagde Geertruid bij haar man. Van de andere kant reageerde zij koel­tjes op nieuws dat haar schoonvader gevallen was. Ze hoorde er niets meer over en trok de conclusie dat het dus wel mee zou vallen. De kinderen had­den geen weet van de wrijving tussen hun moeder en hun grootouders Van Haersolte. Zij gingen ’s zomers op Den Doorn in Haerst logeren en met Sint-Nicolaas stonden aan de Melkmarkt cadeau­tjes voor hen klaar.14
zwols historisch tijdschrift

Leed en plicht
Geertruid kreeg regelmatig met de dood te maken. Het overlijden van haar vader wist zij zich nog goed te herinneren, ze was zeventien jaar toen hij op eenenzeventigjarige leeftijd overleed. Maar juist kort voor en in de periode dat haar man meestal in Den Haag verbleef en zij veel alleen in Zwolle was, waren er in haar direkte omgeving vele sterfgevallen. Geertruids oudste zwager Van Haersolte overleed begin maart 1845 en haar schoonzus Betje van Haersolte stierf op het einde van diezelfde maand, ze was slechts zevenen­twintig jaar geworden en nog geen twee jaar getrouwd. De weduwnaar bewaarde voor Geer­truid en Johan een aandenken aan Betje. Voor Johan was dat een parelmoeren vouwbeen en Geertruid kreeg het werkmandje dat zij eens aan Betje had geschonken.15 Na deze twee zo snel op elkaar volgende sterfgevallen kreeg de familie Van Haersolte een jaar later nieuw verdriet te verwer­ken toen een dochtertje van Geertruids schoonzus Antje overleed. En in 1848 overleed in het Friese Weinum de man van haar schoonzus Lize. Zodra Geertruid gelegenheid had, reisde ze naar Wei­num. Dat zijzelf zeven maanden zwanger was, hield haar niet tegen. Zij vertrouwde op God. Het verdriet van iemand die haar dierbaar was, deed haar steeds weer pijn. Ze toonde zielsveel medelij­den met haar zus Annette toen deze een kind ver­loor. Enige tijd later zag Geertruid met opluchting dat Annette, hoewel nog bedroefd, berustte en zich onderwierp aan het gezag van God. Maar ze maakte zich zorgen dat haar zus bijna onverschil­lig was voor alles om haar heen.
Geertruid dacht niet dat zij een hoge leeftijd zou bereiken. Meer dan eens waarschuwde zij haar man dat zij weinig plezier in haar bestaan vond. Het waren niet alleen de veelvuldige sterf­gevallen in haar directe omgeving die haar het levensplezier ontnamen. Ze had het gevoel dat het haar aan geluk ontbrak en dat veroorzaakte bij haar een afkeer van het leven, waardoor zij depres­sief werd. In het nieuws aan haar man berichtte Geertruid veel treurigheid, het verdriet van haar zus, de depressie van haar broer, een freule Ben­tinck die bedroefd maar ‘bedaard’ was, dat Mietje Wicherlinck zo ‘diep bedroefd’ was en dat een nicht Feith treurig was gestemd omdat ze ‘zich zoo alleen!’ voelde.
Johan schreef haar dat hij een bezoek had gebracht aan tante Backer, die een overledene te betreuren had.16 Dat de vrouw in een terneerge­slagen stemming was, begreep Geertruid heel goed. Maar het gedrag van de nichten vond zij onbegrijpelijk. ‘Ik vind het gelukkig dat zij onder­worpen zijn en zich met kalmte schikken in hun lot, maar hoe zij vrolijk en opgeruimd kunnen zijn is mij een raadsel’, luchtte zij haar hart bij haar man. Geertruid neigde in deze voor haar zo som­bere jaren niet tot oppervlakkig vertier. Toen haar schoonmoeder haar vroeg af te zien van een fees­telijke avond omdat het precies een jaar geleden was dat Betje van Haersolte was overleden, gaf Geertruid daar met instemming gehoor aan. De ‘grote soirée’ trok haar toch al niet bijzonder aan.
De politieke spanningen in binnen- en buitenland in 1848 veroorzaakten bij Geertruid nieuwe som­berheid. Toen men in de stad uiting gaf aan de vreugde over de nieuwe grondwet, vond zij dat helemaal niet prettig. Maar toen zij merkte dat er overal vlaggen uitgestoken werden, deed zij dat ook maar. Een vreugdeblijk was het zeker niet. Ze peinsde meer over de zelfmoord van de chef van een tapijtfabriek vanwege een te kort in de kas van vierduizend gulden. Alsof zo’n bedrag een reden was je het leven te benemen, schreef zij haar man. Wat er in revolutionair Parijs gebeurde, waar de monarchie onder zware druk stond, was veel erger. ‘Dat in de tegenwoordige beschaafde eeuw zoo veel bloed op zulk eene gruwzame wijz zoude stroomen’, boezemde haar afschuw in.
Het relativeringsvermogen van Geertruid was groot, ook als het niet in haar eigen belang was. Een voorbeeld daarvan was haar al gememoreerde instemming met het vertrek van haar man naar Den Haag ondanks haar ophanden zijnde beval­ling. Met verwikkelingen rond het personeel ging het net zo. Een van de meiden accepteerde buiten haar medeweten een andere werkkring, wat Geer­truid uitermate onaangenaam vond. Maar toen de meid terugkrabbelde, maande Geertruid dat een gegeven woord niet teruggenomen mocht wor­den. En toen de gouvernante van de kinderen bericht kreeg dat haar moeder in Zwitserland doodziek lag, deed Geertruid geen enkele poging de vrouw van de reis te weerhouden. Ze had er begrip voor, al veroorzaakte het veel ongemak.17

Ondanks haar melancholieke buien was Geer­truid over dagelijkse zaken heel reëel. Als er iets geregeld moest worden omtrent een nieuwe meid, een andere gouvernante of leraar, dan was dat een taak die zij snel ter hand nam en voortvarend afhandelde. Geen spoor van de onzekerheid die haar mijmeringen over haar man zo kenmerken.
Als moeder had Geertruid een traditionele opvatting, ouders behoorden ‘met getrouwheid de plichten te vervullen die op hen rustten’. Zij voedde haar kinderen met toewijding op. De eer­ste stapjes of een uitgevallen wisseltand, een slech­te houding of een kinderziekte, waren voor Geer­truid memorabele gebeurtenissen. Zij volgde hun opleiding met belangstelling en verzuimde niet hen godvruchtig op te voeden. De kinderen hiel­den van haar, en vonden het – ook toen zij wat ouder waren – heerlijk haar te verrassen met vele verjaardagscadeau’s die zij op een plank uitstalden en met een bloemenguirlande versierden. Het gaf een leuk effect, constateerde de oudste tevreden. Om haar moeder nog meer te plezieren droeg zij een japon die bij haar moeder in de smaak viel.18

Herenigd
Eind 1848 keerde Johan Christiaan van Haersolte voorgoed naar Zwolle terug. Geertruids melan­cholie verdween, haar gemoed werd opgewekter. Vervelen deed zij zich helemaal niet. Integendeel, de tijd ging zo snel voorbij dat zij zich elke keer weer verbaasde dat er alweer een week voorbij was. Zelfs het overlijden van haar schoonzus van Oldenhof bracht haar niet uit balans.19
Een nieuwe periode brak aan toen de kinderen een voor een het ouderlijk huis verlieten om elders hun opvoeding te voltooien. Geertruids oudste zoon verbleef vijf jaar op een kostschool in de buurt van Den Haag en studeerde aansluitend in Leiden.20 Vlak voor het vertrek van haar oudste dochter Sophie naar een internaat – het ‘opus l’époque’ zoals Geertruid het noemde – twijfelde ze over haar beslissing. Zij bad God om zijn zegen voor haar besluit. De scheiding van het meisje viel haar – net zoals eerder van haar man – erg zwaar.21
Na de kostschooljaren kwam Sophie weer naar huis en de relatie van Geertruid met haar oudste dochter werd hechter. Sophie werd gepresenteerd in de beau monde en de dames kregen het in ‘het seizoen’ dat in Zwolle rond half januari goed op gang kwam, druk met ‘sorties’. Zij bezochten vele soirees, diners, soupers en bals. Soms ging het er zo vrolijk aan toe dat de gasten niet weg wilden gaan. Een keer speelde een van Geertruids doch­ters na het eten muziek en het gezelschap begon spontaan te dansen hoewel de rijtuigen om te ver­trekken al klaarstonden. Geertruid gaf nu ook zelf partijen. Zij gaf een diner voor jonge mensen, en met haar man gaf zij een kinderbal in de Zwolse Kolfbaan, de kinderen spraken opgewonden over niets anders. De huwelijken van haar dochter Annette en van de oudste zoon waren ook reden tot feestelijkheid en de familie werd met kleinkin­deren uitgebreid. De zilveren bruiloft van Geer­truid en Johan werd in de familiekring en met het personeel gevierd.22
Diners in de familiekring waardeerde Geer­truid als ‘zeer amusant’. Met haar opgroeiende dochters, met veel gebabbel en gekwetter, was het levendig in het huis in de Koestraat. Af en toe maakte Geertruid met haar man en een paar van de kinderen een plezierreisje. Een verjaardag van Johan werd gevierd bij de heer Van Heeckeren op Molecate, een ‘très joli sîté’ bij Hattem. Geertruid beschreef met genoegen het charmante uitzicht vanaf de ‘fameux montange’ de Frieselenberg op de Veluwe. Ze maakte met haar man en de jongste kinderen een uitje naar het paleis het Loo bij Apel­doorn. Ze reisde naar haar schoonzus in het Friese Weinum en bezocht haar nicht De Vidal de Saint Germain op het Relaer te Raalte.23 Haar broer woonde nu met zijn tweede vrouw Agatha Maria Françoise van Aerssen Beyeren van Voshol in de Kamperstraat te Zwolle.24 Geertruid bezocht ook vaker haar zus die met haar man van Voorwijk naar Dikninge was verhuisd en waar Geertruid geamuseerd werd met vrolijke brieven van haar man en haar dochters uit Zwolle.25
Hoewel het uitgaansleven Geertruid goed leek te bevallen, hield zij veel van de intimiteit van het huiselijk leven. Omringd door haar man en
zwols historisch tijdschrift
59
opgroeiende kinderen, deed zij haar best het huis in de Koestraat tot een prettige, mooie woning in te richten. Met zorg liet zij meubelen maken en zocht nieuwe fraaie attributen uit. Er werd geschilderd en behangen, en Geertruid zag toe op de jaarlijkse grote schoonmaak en op het con.­turen en de inmaak.26
In de zomermaanden was Zwolle ‘vrijwel ver­laten’, omdat de aristocratische families op hun buitenhuizen verbleven. Ook de familie Van Haersolte was vaak op De Doorn waar Geertruid thee ging drinken en waar haar kinderen regel­matig een paar dagen doorbrachten. Op Dikninge trok zij met de kinderen naar buiten om kruiden te plukken, voor in de kruidenazijn. Maar Geer­truid vond de zomerse rust in de stad ook heel prettig, ze genoot van mooi weer en was veel in de tuin met de kinderen. Ze vond het jammer als een mooie dag bedorven werd door sterke ‘vene­damp’. De tuin in de Koestraat, fraai gelegen aan de stadsgracht, werd door een tuinman onder­houden. Johan van Haersolte was dol op de tuin. In het vroege voorjaar wees hij op het uitbotten van de vruchtbomen en op de eerste vioolknop­pen. Toen hij in Den Haag een hele ‘bloemenwin­kel’ bestelde, liet hij de vracht naar Zwolle sturen. Het bleef niet bij één zending, Geertruid verweet hem koopziekte. De tuinman zette de bloemen in de tuin of in manden. Maandenlang genoot Geer­truid van bloesems en viooltjes, van fuchsia’s en camelia’s. De bloemen bleven zo lang mogelijk in de tuin staan. Pas als de eerste nachtvorst werd verwacht, werden de planten weggebracht voor een veilige overwintering. Dan kwamen ook de laatste druiven van De Doorn naar de stad. Maar een warme lenteavond beantwoordde toch het meest aan Geertruids gevoelens. Voor het open raam luisterde zij naar de nachtegaal.27

De dood
In de zomer van 1856 stierf Geertruids moeder zonder een testament na te laten. Haar bezittingen en de goederen, ‘vruchten, inkomsten en huren’ en waardepapieren van haar reeds in 1830 overle­den echtgenoot, werden onder haar drie kinderen verdeeld. Ieder ontving, tot op de halve cent nauwkeurig, even veel. De erfenis voor Geertruid bestond uit land, een huis en een erf, veertig certi­.caten, negenendertig obligaties, vierentwintig aandelen in diverse banken en maatschappijen en een schuldbekentenis. Aangevuld met een klein bedrag aan contanten vertegenwoordigde het een waarde van bijna honderdveertigduizend gulden. Uit haar moeders persoonlijke bezittingen – juwe-

De Kamperstraat omstreeks 1900. In de Kamperstraat woonde Geertruids broer J.A.G. de Vos van Steenwijk. (Collectie HCO)
len, zilver, linnen, boeken, meubelen en rijtuigen ­ontving Geertruid eveneens eenderde deel, ter waarde van ruim tienduizend gulden.28
In de zomer van 1866 nam Geertruid een velle­tje schrijfpapier en schreef kort en bondig, zonder overschrijvingen of doorhalingen, haar testament. Het woonhuis in de Koestraat legateerde zij aan haar man. Ook haar overige erfenis werd eigen­dom van haar man maar zij beschikte dat hij het vruchtgebruik moest delen met de kinderen. Zij verzocht haar kinderen hier genoegen mee te nemen en hun vader niet verder aan te spreken op enige uitkering van de moederlijke erfportie.29
Geertruids laatste verdriet was de dood van haar dochter Sophie in 1873. Na jarenlang sukke­len was Sophie onder behandeling gesteld van een Duitse arts maar het ging niet goed met haar. De behandeling werd stopgezet en Sophie werd naar een arts in Leiden gebracht, die haar net zo min als alle vorige artsen kon helpen. Haar toestand ging snel achteruit. In Zwolle werd een alarmerend telegram bezorgd en Johan van Haersolte reisde spoorslags naar Leiden. Hij stuurde telegram na telegram naar Zwolle om Geertruid op de hoogte te houden van Sophie’s toestand. Het laatste tele­gram bevestigde haar bange vermoedens, Sophie was overleden. Geertruid wachtte op de terug­komst van haar man en het lichaam van Sophie. Na de dood van haar oudste kind raakte ze enige tijd onwel. Troostrijke brieven konden het leed niet verzachten.30 De geboorte van haar derde kleinkind – vier maanden na Sophie’s overlijden ­deed haar levenslust niet merkbaar opleven.
Na de dood van Sophie ging Geertruids gezond­heid achteruit. Een paar maanden na het verlies reisden Geertruid en Johan naar het kuuroord Muhlheim, een badplaats in het Rijngebied. Geer­truid consulteerde er een arts en dronk het heil­zame water. Ze moest veel in de zuivere buiten­lucht verblijven en met open raam slapen. Tegen­over de mooi gelegen villa waar zij logeerden lag een park waar zij prettig kon wandelen of in de schaduw kon zitten. Met haar man maakte ze een mooie excursie, de ‘charmant site’ herinnerde hen aan hun huwelijksreis. Nadat Geertruid kennis had gemaakt met andere gasten en geïntroduceerd was in de plaatselijke ‘Holli Club’ reisde haar man alleen naar huis. De kuur werd geen succes. De volgende zomer reisde Geertruid met haar man naar Scheveningen vanwege de zeelucht, maar haar gezondheid ging zienderogen achteruit. Na a.oop van een uitstapje naar Den Haag was Geer­truid zo moe dat zij geen tweede keer wilde gaan. ‘Met kunst en vliegwerk’, schreef haar man naar Zwolle, was zij ‘één maal aan Zee geweest, maar dit ging met groote moeite gepaard’ zodat hij niet op herhaling aandrong. Haar eetlust was gering, haar krachten namen af. Zij dineerde aan de open tafel in de eetzaal maar wilde dat niet meer omdat het te vermoeiend was. Een diner ‘en famille’ op de kamer, met de kleinkinderen aan tafel, was druk genoeg. De arts adviseerde haar naar huis te gaan want de zeelucht had geen effect en thuis was het gerie.ijker. Na nog een paar dagen rust, reisde Geertruid met haar man per trein naar Zwolle, waar bij het station een vigilante klaarstond om hen naar de Koestraat te brengen.31
Geertruid hoopte dat de dood haar niet onver­wachts zou overvallen. De gedachte om zonder veel voorbereiding uit het leven weggerukt te wor­den en onvoorbereid voor Gods rechtbank te moeten verschijnen, greep haar zeer aan. Het sterfbed van ene mevrouw Ooster was voor haar een voorbeeld, deze vrouw had met vol verstand ‘van alle haar omstanders afscheid genomen en hen vermaand toch zonder aarzelen genade te zoeken waar zij alleen te vinden is, in het bloed van Christus’. Geertruid vertrouwde op ‘Christus genade, op Wien alleen onze hoop moet zijn’.32
Ruim een jaar na het overlijden van Sophie was Geertruids ‘taak hier beneden voleindigd’, zij overleed op vijftien augustus 1874. In het over­lijdensbericht gaf Johan van Haersolte kennis dat ‘na eene korte ongesteldheid overleed, in den ouderdom van ruim 60 jaren, mijne hartelijk geliefde Echtgenoote en onzer kinderen zorgdra­gende Moeder, Vrouwe Geertruijd Agnis Baro­nesse De Vos van Steenwijk, na eene gelukkige echtvereniging van ruim 37 jaren’.33
Johan Christiaan van Haersolte overleefde zijn vrouw nog zeven jaar, haar nagedachtenis hield hij in ere. Een jaar na haar dood schreef hij aan een van zijn dochters: ‘Gij gevoelt wel dat my dezen
zwols historisch tijdschrift
dag in het byzonder indachtig zyn aan Mama, en dat wederom veel verlevendigd word’. Op verjaar­dagen en sterfdagen werd ‘alles wederom verle­vendigd’ en miste hij zijn vrouw en oudste doch­ter. In 1877 schreef hij zijn kinderen dat het al weer drie jaar geleden was dat ‘wy uwe goede Mama hebben moeten verliezen!’ Zijn verjaardag was voor hem een treurige dag die hij in stilte door­bracht, vol herinneringen en gemengd met een gevoel van erkentelijkheid voor Geertruid.34
Noten
1 Kamperstraat 10 en 11-13, Koestraat 18, Blijmarkt 1, Bloemendalstraat 11 en Grote Markt 12-13.
2 Stads Athenaeum en Bibliotheek Deventer 100 F21 KL HS II no. 35 KL; Vos van Steenwijk, A.N. baron de, Het geslacht De Vos van Steenwijk in het licht van de geschiedenis van de Drentse adel, Assen 1976.
3 Brake, W. te (ed.), Een grand tour naar de nieuwe republiek: journaal van een reis door Amerika, 1783­1784. Carel de Vos van Steenwijk, Hilversum 1999, 28-32.
4 Js. Mooijweer,’Vos van Steenwijk, Jan Arent Godert de (1713-1779), drost van Vollenhove’, in: J. Folkerts
(e.a. red.), Overijsselse biogra.eën 3, Amsterdam Meppel 1993, 121-125. 5 De Vos van Steenwijk, Het geslacht De Vos van Steenwijk.
6 Nederland’s Adelsboek 78 (1987), 253; De Vos van Steenwijk, Het geslacht De Vos van Steenwijk. Te Brake, Een grand tour naar de nieuwe republiek, 28­33; Historisch Centrum Overijssel Familiearchief Van Haersolte (237.1), inv. nr. 113.
7 De Vos van Steenwijk, Het geslacht De Vos van Steenwijk, 361.
8 M.L. Hansen (ed.), Aller treffendst en stout. De hu­welijksreis van J.C. baron van Haersolte naar Duits­land, Zwitserland en Italië in 1837, Overijsselse hand­schriften 11, Epe 2002.
9 HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nr. 120. Koe-straat 18 werd in de twintigste eeuw bewoond door het echtpaar Harro en Carina Bouman, zie de spe­cial van het Zwols Historisch Tijdschrift, 22 (2005) nr. 1, ‘Bijzonder echtpaar op Koestraat 18’.
10 De gegevens uit de periode 1845 tot 1848 zijn – tenzij anders aangegeven – afkomstig uit de correspon­dentie van Geertruid Agnes barones de Vos van Steenwijk aan haar man Johan Christiaan baron van Haersolte (HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nr. 113).
11 Zwolle mijn stad. Een stadswandeling van A naar Z, Zwolle 2002, 225.
12 HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nr. 263.
13 J. Bos, e.a. (red.), Huizen van stand. Geschiedenis van de Drentse havezaten en andere herenhuizen en hun bewoners, Meppel/Amsterdam 1989, 264.
14 HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nr. 113.
15 HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nr. 162.
16 De Vos van Steenwijk, Het geslacht, 341; HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nr. 113; Nederland’s Adelsboek 4 (1906), 542. Tante Backer was mogelijk de echtgenote van Cornelis Backer uit Amsterdam, een vriend van Geertruids vader Carel de Vos van Steenwijk. Of het was Josina Petronella Sichterman, gehuwd met Jan Willem Jacobus Backer. Hun dochter Hermanna Elisabeth was gehuwd met Jan Arend Godert de Vos van Steenwijk.
17 HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nr. 113.
18 HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nr. 182.
19 HCO FA De Vidal de Saint Germain, inv. nr. 64; De Vos van Steenwijk, Het geslacht, 388.
20 HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nr. 199.
21 HCO FA De Vidal de Saint Germain, inv. nr. 64.
22 HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nr. 117, 182.
23 HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nr. 182.
24 De Vos van Steenwijk, Het geslacht, 389.
25 HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nr. 119.
26 HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nrs. 113 en 182.
27 HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nrs. 64, 113, 182, 275 en (236), inv. nr. 687; HCO FA De Vidal de Saint Germain, inv. nr. 64. Het huis in de Koestraat ‘gele­gen agter de wal uitkomende’.
28 HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nr. 263.
29 HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nr. 120.
30 M.L. Hansen, ‘Een “redelyk zoet” meisje, Sophia Cornelia baronesse van Haersolte, 1838-1873’, in: Zwols Historisch Tijdschrift 19 (2002) nr. 2, 62-72.
31 HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nr. 182.
32 HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nr. 113.
33 HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nrs. 113 en 122.
34 HCO FA Van Haersolte (237.1), inv. nr. 182.

Frank Inklaar

De plek waar het begon en de plek waar het eindigde
Zwolse plaatsen van herinnering: Wil Cornelissen
T
oen de redactie van het Zwols Historisch Tijdschrift vorig jaar een special uitbracht over de Grote Markt, kreeg dit nummer als titel: Een plaats van herinneringen: De Grote Markt. Deze titel sluit naadloos aan bij een nieuwe trend in de geschiedschrijving, die door de Franse histo­ricus Pierre Nora in de laatste decennia van de vorige eeuw in gang is gezet. Nora stelt dat mensen hun identiteit niet alleen ontlenen aan de algeme­ne geschiedschrijving, maar ook aan de publieke herinnering. Sommige plekken roepen onwille­keurig en onmiddellijk de herinnering op aan ingrijpende historische gebeurtenissen. Deze plekken worden door Nora ‘lieux de mémoire’ genoemd, letterlijk plaatsen van herinnering. Vol­gens Nora zijn dat niet alleen fysieke plaatsten, maar kan de term ook in overdrachtelijk zin wor­den gebruikt, zodat symbolen, instellingen, perso­nen, herdenkingsdagen, en dergelijke lieux de mémoire kunnen zijn. Nora heeft aan de hand van lieux de mémoire de geschiedenis van Frankrijk in kaart gebracht. Nederland is hier niet bij achter gebleven. In de afgelopen twee jaar hebben vier delen van Plaatsen van herinnering het licht gezien. Anders dan bij Nora zijn in de Nederland­se opvatting alleen fysieke plaatsen van herinne­ring opgenomen.
Plaatsen van herinnering zijn er natuurlijk niet alleen op nationale schaal. Elke streek, elke stad, elk dorp kent voor zijn inwoners eigen plaatsen van herinnering. Dit gegeven heeft de redactie van het ZHT er toe gebracht met ‘Zwolse plaatsen van herinnering’ een nieuwe rubriek te starten. Beken­de Zwollenaren vertellen over hun Zwolse plaats van herinnering. De spits wordt afgebeten door Wil Cornelissen, bekend Zwollenaar en ook nog eens oud-redactielid.
Tweede Wereldoorlog
Wil Cornelissen heeft veel herinneringen en ook veel plaatsen van herinnering in de aanbieding. Als hij door de stad rijdt komen bij diverse huizen herinneringen aan familieleden die niet uit de oorlog zijn teruggekomen. Al die adressen zijn stuk voor stuk persoonlijke plaatsen van herinne­ring. Een wat algemenere plaats van herinnering zou het stoepje bij de Oosterkerk kunnen zijn. Daar keek hij bijvoorbeeld naar de opbouw van circus Sarasani op de Turfmarkt. Of naar die prachtige watertoren. Uiteindelijk kiest Cornelis­sen toch voor een plek die voor hem, maar ook voor veel Zwollenaren, direct herinneringen oproept aan de Tweede Wereldoorlog. De oorlog die tot op de dag van vandaag een centrale positie inneemt in zijn leven.

De Vechtbrug
De uitverkoren plaats van herinnering is de Vechtbrug, de brug over de Nieuwe Vecht, tussen de Vechtstraat en de Wipstrikkerallee, met aan weerszijden de Vondelkade en de Philosophen­allee. Welke herinneringen maakt deze plaats los? Het is voor Cornelissen de plek waar het begon en de plek waar het eindigde. Het is de plek waar op 10 mei 1940 de Duitsers en op 14 april 1945 de Canadezen Zwolle binnentrokken. En zowel in 1940 als in 1945 stond een jonge Wil Cornelissen bij de brug. Niet zo verwonderlijk, want zijn ouderlijk huis stond op de Vondelkade. In 1940 riep zijn vader de twaalfjarige Wil om bij de brug weg te gaan, bang als hij was dat het tot vechten zou komen en dat zijn zoon tussen de schietende partijen terecht zou komen. In 1945 werd de zeventienjarige Wil weer door zijn vader bij de brug weggehaald, om precies dezelfde reden. Bei­de keren gebeurde er eigenlijk niets. Ja, waar­schijnlijk zal er in beide gevallen een doffe knal

De Vechtbrug over de Nieuwe Vecht, gezien vanaf de Philosofen­allee. De brug verbindt de Vechtstraat en de Wipstrikkerallee. Het is een in 1928 gebouwde basculebrug. De opna­me is omstreeks 1940 gemaakt. Links is huize Molenzicht te zien, rechts het later afgebro­ken brugwachtershuis. (Collectie HCO)
De Vechtbrug gezien vanaf de Wipstrikker­allee aan het eind van de jaren dertig. De Vechtbrug vormde (en vormt) een belangrijke schakel in het wegennet van Zwolle, de Duitsers trokken hierlangs de stad binnen in 1940 en de Canadezen in 1945. (Collectie HCO)
weerklonken hebben door het in de lucht laten vliegen van de IJsselbrug. Maar op de Vechtbrug zelf gebeurde niets. In 1940 zag je de Duitse troe­pen binnentrekken op paarden en met gemotori­seerde voertuigen, soldaten in andere uniformen en met andere helmen dan de Nederlandse solda­ten. Ze hadden geen beenwindsels zoals de Neder­landers. En in 1945 kwamen de Canadezen. ‘Ik moet toen mijn goede vriend Leo Major gezien hebben, maar dat kan ik mij niet meer herinne­ren.’ Leo Major was de eerste Canadees die als bevrijder Zwolle binnenkwam. Herinneringen zijn toch lastig volgens Cornelissen. Van wat hij zich nu herinnert over die periode, wat zijn nu echte herinneringen en wat is informatie die hij later gelezen heeft? ‘Was 10 mei 1940 de dag dat mijn vader huilde, of zorgt de titel van een boek voor deze herinnering? Het zou allebei kunnen.’

Een plek waar eigenlijk niets gebeurde
Wat maakt een plaats waar niets is gebeurd voor Cornelissen toch tot een belangrijke plaats van herinnering? Het is leuk om je te herinneren dat op de oude Vechtbrug, een ophaalbrug, brug­wachtershuisjes stonden. Dat er een piepklein winkeltje was van niet meer dan twee à drie meter, waar meneer Wever tabakswaren verkocht. Dat je voor je vader voor 35 cent vijf sigaren moest halen en dat bij die gedachte je in je herinnering de geur van de tabakszaak weer ruikt. Maar daarom is de Vechtbrug niet door Cornelissen uitgekozen. De brug staat symbool voor het begin en het einde van de Tweede Wereldoorlog.
In 1940 is er de angst, de onzekerheid, de gedachte van wat zal er gebeuren. Of dat nu exact bij de Vechtbrug op het moment van het binnen­trekken van de Duitsers de overheersende emotie van Cornelissen is geweest weet hij niet, maar dat deze gevoelens duidelijk aanwezig waren is wel zeker. Immers als twaalfjarige was Wil al wel dege­lijk op de hoogte van de kwalijke daden van het Hitler-regime. Hij kende de verhalen uit Duits­land van zijn gevluchte oom Erich Passmann, die in Zwolle was blijven hangen, vertrouwend op de neutraliteit van Nederland. Van zijn Joodse moe­der en haar grote Zwolse familie hoorde hij menigmaal de bezorgdheid voor de toekomst. Zijn vader was actief in het plaatselijk bestuur van de antitotalitaire Nederlandsche Beweging voor Eenheid door Democratie (EDD), een organisatie die zowel het communisme als het fascisme bes­treed. Voor nationaal-socialistisch Duitsland was in deze kringen geen sympathie. Vader droeg dit bewustzijn over op zijn zoon. Wil mocht voor een van de bijeenkomsten van de EDD met Oost-Indi­sche inkt de uitnodigingen kalligraferen. En dan had je nog de nieuwsberichten op de radio. In hui­ze Cornelissen diende je dan je mond te houden, want naar het nieuws moest in stilte geluisterd worden. Wil was dus op die 10de mei 1940 bij de Vechtbrug wel degelijk zich volledig bewust van de onzekere toekomst.
De overheersende emotie op de 14de april 1945 zal er een van vreugde zijn geweest. Het beeld van vlaggen en wimpels komt naar boven, maar ook de verbazing over waar al die vlaggen vandaan kwamen. ‘Heb ik staan zwaaien? Ik weet het niet.’ Spontane feestvreugde moet er in ieder geval wel geweest zijn. Al snel kwam daar een andere emotie bij. Wie van de weggevoerde familieleden zou er terug komen? Wat was er van hen geworden? Dat het verhaal van de tewerkstelling van Joden in Duitsland niet klopte was voor Cornelissen toen al duidelijk. Wat kon zijn doodzieke opa, die met een ambulance was weggevoerd naar Westerbork nu nog voor werk doen? Maar hoe zat het met al die ooms en tantes, neven en nichtjes, leeftijdge­noten? Uiteindelijk keerde maar één achternichtje terug.
Als Wil Cornelissen nu de Vechtbrug passeert overheerst toch het gevoel van de bevrijding.
De Vechtbrug, de plek waar het begon en de plek waar het eindigde. Een plek waar eigenlijk niets gebeurde, maar ook de plek die zoveel herin­neringen oproept.
zwols historisch tijdschrift
65

Een rooms jongetje uit Assendorp
Katholiek Zwolle in de eerste jaren van de twintigste eeuw
O
verkomt u dat ook wel eens? Dat wanneer u in een tekst uw geboorteplaats tegen­komt u extra aandachtig gaat lezen? Mij overkomt dat zelfs met enige regelmaat, net zoals ik dat ook bij mijn geboortedatum heb. Zo ben ik er in de loop der jaren achtergekomen dat Jozef Luns en Joop Doderer – mooi duo toch? – op dezelfde dag als ik zijn geboren. Door de opkomst van het internet boeten dergelijke kleine histori­sche sensaties helaas steeds meer aan kracht in. Want u hoeft tegenwoordig maar op bijvoorbeeld de internetsite wikipedia.nl de zoekterm ‘Zwolle’ in te toetsen en alle bekende Zwollenaren worden op een presenteerblaadje aangereikt.
Toch wordt er nog wel eens een enkeling over het hoofd gezien. En dat kan zelfs mensen betref­fen met een bijzonder grote staat van dienst. Zo ook in het geval van Petrus Albertus Kasteel. Deze oud-ambassadeur – hij vertegenwoordigde het Koninkrijk der Nederlanden onder meer in Ier­land, Chili en Israël – is in 1901 in Zwolle geboren. Kasteel was voor de Tweede Wereldoorlog werk­zaam als journalist en besloot, omdat hij kritische artikelen over het nazi-regime had geschreven, kort na de Duitse inval in de meidagen van 1940 naar Engeland te vluchten. In Londen werd hij secretaris van de gereformeerde premier Pieter Gerbrandy. In 1942 werd hij door de Nederlandse regering in ballingschap benoemd tot gouverneur van de Antillen. Op 12 december 2003 overleed Kasteel op 102-jarige leeftijd.
Het moet in het najaar van 1994 zijn geweest dat ik Kasteels naam voor het eerst tegenkwam. Ik was toentertijd net begonnen met een zoektocht naar het onder orthodox-protestanten levend antipapisme en stuitte al snel op de door hem geschreven uitgaven van het apologetische Gilde van de Klare Waarheid. In een tijd waarin het anti­papisme nog hoogtij vierde, toonde de jonge jour­nalist Kasteel moed door als een van de weinige katholieken de pen op te nemen tegen de niet-godsdienstige uitingsvormen van dit fenomeen. Halverwege de jaren twintig vervaardigde hij onder de geheimzinnige ‘schuilnaam’ PAK in totaal drie brochures met prikkelende titels als
Vuile Papen!, In Dogma’s Gekluisterd (Stomme papen) en De misdaden der katholieke kerk.1
Toen ik ontdekte dat deze Kasteel dezelfde persoon was als de ‘latere’ Piet Kasteel van het proefschrift over de antirevolutionaire leider Abraham Kuyper2, kreeg mijn interesse voor diens levenswandel een extra impuls. Helemaal toen ook nog bleek dat wij in dezelfde stad zijn geboren. In deze bijdrage wil ik kort schetsen in wat voor een omgeving de jonge Piet Kasteel opgroeide. Want, in wat tegenwoordig zo mooi de formative years worden genoemd, moet deze van invloed zijn geweest op de ontwikkeling van zijn karakter.

Een katholieke familie
Petrus Albertus (‘Piet’) Kasteel werd op 4 novem­ber 1901 in Zwolle geboren aan de Deventerdwars­straat 14. Deze woning werd toentertijd nog aan­geduid met het huis- cq. wijknummer L 460. Een paar jaar later, in 1905, werd bij de gemeentelijke omnummering van wijknummers naar straat­namen met huisnummers het huis of.cieel voor­zien van nummer 14. Tegenwoordig heet de Deventerdwarsstraat de Zuiderkerkstraat.
Volgens het geboorteregister was Piet ‘des voormiddags ten zeven ure’ ter wereld gekomen. Vader Bernardus (geboren 30 januari 1859 te Arn­hem) was van beroep zadelmaker bij de Centrale Werkplaats van de Staatsspoorwegen. Hij had zich op 16 januari 1892 samen met zijn vrouw Geertrui­da Nijenhuis (geboren 19 april 1868 te Wagenin­gen) in Zwolle gevestigd. Het rooms-katholieke
Jonn van Zuthem
echtpaar had ten tijde van de verhuizing al een zoontje, dat Bernardus Gijsbertus heette en een jaar daarvoor in Arnhem was geboren. Het jonge­tje stierf 10 november 1897 op zesjarige leeftijd.3
In Zwolle werden de ouders achtereenvolgens gezegend met de zonen Gijsbertus Jacobus Johan

Piet (Petrus Albertus) Kasteel. Deze oud-ambassadeur – hij vertegenwoordigde het Koninkrijk der Nederlanden onder meer in Ierland, Chili en Israël – werd in 1901 in Zwolle geboren. Kasteel was voor de Tweede Wereldoorlog werkzaam als journalist. Hij wist in de meidagen van 1940 naar Engeland te vluchten. In Lon­den werd hij secretaris van premier Pieter Gerbrandy. In 1942 werd hij door de Nederlandse regering in ballingschap benoemd tot gouverneur van de Antillen. Kasteel overleed in 2003 op 102-jarige leeftijd. (Collectie auteur)
(geboren 5 oktober 1893), Hendrikus Johan (gebo­ren 29 januari 1896) en Bernardus Gijsbertus (geboren 23 februari 1898). Deze laatste kreeg dus dezelfde naam als de kort daarvoor overleden oudste zoon. In die tijd woonde ook nog een klei­ne twee jaar de uit Arnhem afkomstige weduw­naar Bernardus Kasteel bij zijn zoon en schoond­ochter in. De eerste dochter werd in 1899 geboren, zij kreeg de doopnamen Wendelina Maria Hen­drika Berendina (geboren 17 september 1899). Opa Kasteel was toen inmiddels weer terugge­keerd naar zijn geboorteplaats Arnhem.
Bij de aangifte van de geboorte bij de burgerlij­ke stand van Petrus Albertus (met de overleden eerste zoon meegerekend dus het zesde kind van het echtpaar Kasteel-Nijenhuis) waren twee colle­ga-zadelmakers van de vader als getuige aanwezig. Deze getuigen, Johannes van Buren en Willem Johannes Christiaan Burbach, tevens buurtgeno­ten, waren niet katholiek, maar hervormd. De voor katholieken steeds stringenter in acht te nemen religieuze scheidslijnen – de bloeitijd van de verzuiling ving omstreeks de eeuwwisseling aan -golden in die tijd schijnbaar niet voor ‘wereldse’ zaken als een aangifte bij de burgerlijke stand.
Piet Kasteel werd, naar goed katholiek gebruik, nog op de dag van zijn geboorte gedoopt. De doopgetuigen waren, zo vermeldt het doop­boek van de parochie, oom Joannes en tante Joan­na Maria Ratering-Nijenhuis. Deze peter en meter waren, zoals dat ook bij vader en moeder het geval was, respectievelijk geboren in Arnhem en Wage­ningen. Ook bij de andere kinderen, onder ande­ren bij Hendricus Joannes, Bernhardus Gijsbertus en ‘Berendina’ kwamen de doopgetuigen meestal uit de regio Arnhem-Wageningen.4 De band met de familie uit het Gelderse moet stevig zijn geweest.
Het verschil tussen de protestantse en de katholieke schrijfwijze van de mannelijke en de vrouwelijke vervoeging van de naam Jo(h)an komt overigens in de verschillende documenten veelvuldig naar voren.5 Door de ambtenaren van het Zwolse bevolkingsregister werd in ieder geval nog consequent de ‘protestantse’ spelling gehan­teerd, ook waar het dus katholieke kinderen betrof.
zwols historisch tijdschrift
67
Na Piet kreeg het echtpaar Kasteel nog twee kinderen, een zoon Johannes Lodevicus (geboren 24 januari 1903) en een dochter Hendrica Johanna Maria Wilhelmina (geboren 22 juni 1904).

Onder de rook van de Centrale Werkplaats
De wijk waarin het gezin woonde, Assendorp (een middeleeuwse verbastering van ‘oostendorp’), was een typische woonwijk voor personeel van de Staatsspoorwegen, de zogenaamde ‘spoorhazen’. Vanaf 1860 was er in deze buurt voorzichtig begonnen met de bouw van arbeiderswoningen. De aansluiting in 1864 van Zwolle op het spoor­wegnet en de spoedige komst van de Centrale Werkplaats (CW), die in de volksmond ook wel de ‘constructiewinkel’ werd genoemd, bracht een enorme uitbreiding van de bebouwing teweeg. Bood de CW in 1870 nog aan 136 man werkgele­genheid, in 1900, een jaar dus voor de geboorte van onze hoofdrolspeler, verdienden al 815 men­sen er een relatief goedbelegde boterham. In ver­gelijking met andere werkgevers betaalde de CW namelijk hoge lonen.
Assendorp had desondanks de naam een ‘rode wijk’ te zijn. De geschoolde arbeiders van de werk­plaats en ander personeel van de Staatsspoorwe­gen, zoals bijvoorbeeld conducteurs en machinis­ten, stonden vaak kritisch tegenover de bestaande maatschappelijke verhoudingen. Meer dan de meeste van hun tijdgenoten kwamen zij in contact met mensen uit andere gedeelten van het land. Het spoorwegpersoneel kon namelijk vrij per trein reizen. Bovendien las het merendeel kranten en was men georganiseerd in vakverenigingen. De vaak van elders, veelal uit het westen van het land afkomstige Assendorpers bewogen zich – ook al omdat het personeel van de Staatsspoorwegen regelmatig werd overgeplaatst – min of meer apart van de oorspronkelijke, wellicht wat meer gezags­getrouwe Zwollenaren.6
De behuizing aan de Deventerdwarsstraat 14 was erg klein. Een bouwtekening uit 1922 laat zien

Gebouwen van de Centrale Werkplaats omstreeks 1985. De vader van Piet Kasteel werkte hier als zadel­maker. (Collectie HCO) De Groeneweg omstreeks 1930. Het huis waar Piet Kasteel opgroeide staat er net niet op, het huis uiterst links is nummer 146. (Collectie Hogenkamp)

dat het huis tot dan toe nog geen aparte eigen keu­ken kende. Wellicht dat moeder Kasteel bij de buren kookte; het privaat werd in ieder geval met hen gedeeld. Daar komt bij dat in de grootste van de twee beschikbare kamers, de zolder niet meege­rekend, nog twee bedsteeën waren ingebouwd.7
Op regenachtige dagen zullen de kinderen Kasteel in het huis nauwelijks speelruimte hebben gehad. Rond 1906 betrok het gezin, inmiddels dus negen personen tellend, een andere woning. Deze lag aan de eveneens in de wijk Assendorp gelegen Groeneweg. De nieuwe behuizing betekende, naast het feit dat het aanzienlijk meer ruimte bood, nog een duidelijke verbetering ten opzichte van die van de Deventerdwarsstraat; het betrof hier namelijk een nieuwbouwwoning met keuken. Het huis, nadrukkelijk bedoeld als arbeiderswo­ning, was op een oorspronkelijk door de gemeente aangekocht terrein gebouwd door bouwvereni­ging De Verwachting.8
Het gebeurde in die tijd wel vaker dat particu­lieren hun krachten bundelden in dergelijke bouwverenigingen. De gevraagde woekerprijzen voor slechte huurhuizen – soms wel meer dan vijf gulden per maand – droegen ertoe bij dat mensen het initiatief in eigen hand namen om zodoende de wens van een eigen huis te kunnen realiseren. Ook in Zwolle waren deze hoge huren geen zeld­zaamheid, mede omdat door de groei van de CW de stad in de periode 1870-1900 een van de snelst groeiende gemeenten van Nederland was.9

Een kinderrijke buurt
Een wijklijst uit 1912 geeft een goed beeld van de samenstelling van de bewoners van de Groene-weg. In het huizenblok, de Groeneweg 134 tot en met 152, waarin het gezin Kasteel op nummer 150 woonde, werkten van de tien huisvaders er liefst negen bij de Staatsspoorwegen. Van die negen verdienden er vijf de kost als wagenmaker, twee als bankwerker en twee als zadelmaker, waaronder dus vader Kasteel. Die laatste groep was onder meer belast met het bekleden van de banken in de treinwagons. Op nummer 142 woonde een in dat opzicht vreemde eend in de bijt, de boekdrukker
J. Egbers met vrouw en kind.
De naaste buren waren, zo vermeldt het bevol­kingsregister, allen van Nederlands-hervormde huize. Op nummer 148 woonde het gezin Van Hensbergen met een zoon en een dochter. Zoon Matthijs was een jaartje jonger dan Piet. De ande­re buren, het gezin Polleman bestond eveneens uit vier personen. Van de twee dochters was de oud­ste, Alijda Gesina, in hetzelfde jaar geboren als Piet.
Het was een kinderrijke buurt waar de jonge Kasteel opgroeide. De gezinnen met het grootst aantal kinderen waren meestal katholiek. De gees­telijke herders van de parochie hielden scherp toe­zicht op de vorderingen van hun schapen. Zo wer­den vormsel en eerste communie nauwlettend opgetekend. Op nummer 134 woonde het echt­paar Franken met liefst negen kinderen.10 Bij het gezin woonde ook nog oma van moederszijde in, de weduwe Jacoba van de Heuvel-Vos.11
Zelfs in een nieuwbouwhuis met een relatief groot oppervlak van pakweg 80 vierkante meter woonruimte moet dat met twaalf personen voort­durend inschikken zijn geweest. De woonkamer mat namelijk in het gunstigste geval 4,35 bij 3,60 m.12 Toch waren de meeste arbeiderswonin­gen in Assendorp in vergelijking met die in andere wijken in Zwolle niet ‘overbewoond’. In 1908/1909 woonden er volgens een rapport van de Gezond­heidscommissie slechts in negen procent van de Assendorper huizen te veel mensen. Elders in de Overijsselse hoofdstad lag dat percentage aanmer­kelijk ongunstiger.13

Een religieus gemengde stad
Wat was dat eigenlijk voor een stad, dat Zwolle uit de jeugdjaren van de jonge Kasteel? In ieder geval ­en dat is volgens Kasteel belangrijk geweest voor zijn latere denken14 -was het een religieus gemengde stad. In 1914, het jaar dat Piet de stad de rug toekeerde om in Grave naar het kleinsemina­rie te gaan, telde de oude Hanzestad met een bevolking van 33.850 inwoners: 58,6 procent her­vormden, 9,7 procent gereformeerden en 22,8 procent katholieken.15 Voorts herbergde de stad nog kleine groepen lutheranen, doopsgezinden en joden, die allen nog geen twee procent van de

De Groeneweg op de kru

Lees verder