In deze tweede serie aquarellen van Bert Dijkink laat hij opnieuw een paar bijzondere plekken uit de geschiedenis van Zwolle zien. De toelichtingen zijn weer van Jan van de Wetering.

De Sassenpoort

Uit ‘Historische wandelingen in en om Zwolle’ van W.A. Elberts (p.205)

En zoo staan we nu bij genoemde poort: een van Zwolles schoonste monumenten. Zij werd vermoedelijk in 1408 gesticht, heeft aan elk der vier hoeken een toren en in ’t midden een later aangebrachte, veel hooger spits met uur- en slagwerk, ’t geen – volgens de overlevering – een der Fransche broeders bij hun komst hier ter stede de woordspeling in den mond gaf: ‘Cette porte a cinq tours en quatre cent (sans) cloches.’ Van welken kant men, ’t zij ingezetene of vreemdeling, de poort ook nadert, altijd maakt ze met haar torenspitsen, half tusschen het groen verscholen, op den wandelaar een aangenamen indruk en verhoogt ze het teekenachtige harer omgeving. Honderden malen is dit gebouw afgebeeld in prent of doek en ’t zou jammer wezen, zo ooit dit gedenkstuk van middeleeuwsche bouwkunde aan sloopers prijs gegeven werd.

De Sint Michaëlskerk

De Grote of St. Michaëlskerk, in de huidige vorm gebouwd tussen 1370 en 1452, is altijd een aandachtstrekker geweest voor Zwollenaren en bezoekers van onze stad. Op onverwachte plekken zijn bijzondere dingen te zien, getuige het volgende verslag uit de Maasbode van 1889.

‘De St. Michaëlskerk te Zwolle is een der merkwaardigste voortbrengselen der Gotische bouwkunst hier te lande. Dit is bekend. Minder bekend is de steen die er, aan het oog der toeschouwers onttrokken, achter de zoogenaamde Latijnsche banken schuilt. Onder het orgel staande, wordt men het bovenste gedeelte en den eersten regel van een opschrift gewaar. Maar slechts zoo gij eene halsbrekende klimpartij waagt tot boven op den hemel of kap dier banken (trekt er vooral uw een uwer oudste pantalons bij aan), en met een lantaarntje zijt toegerust, kan uwe nieuwsgierigheid bevredigd worden.’ Het volledige opschrift luidt:

O Mensch, gedenck wat sterven sij
Soe werstu menger sunden frij
Der doet zu Christo leer verheven
Isz gnaed en brijngt dat Ewig Leven.

Het Vrouwenhuis

Uit ‘Historische wandelingen in en om Zwolle’ van W.A. Elberts (p.27)

Aan den hoek van de Melkmarkt (vroeger de Aa geheten) en de Korte Kamperstraat vindt men het Vrouwenhuis, gesticht in 1742 door mejuffrouw Aleida Greve,. De stichtster woonde er zelf in met haar zuster, doch bestemde het na haar dood tot een verblijf voor veertien bejaarde vrouwen, onder toezicht van een gouvernante of juffrouw. Het ouderwetsche, stevige gebouw, waarin weinig verandering is aangebracht, geeft ons een duidelijke voorstelling hoe een deftig burgerhuis er in ’t begin van de 18e eeuw uitzag. In de ruime keuken bestaat voor de oudjes gelegenheid tot het verkrijgen van vuur en kokend water. Iedere vrouw heeft een eigen vertrekje en, behalve vrij licht, een maandelijksch inkomen van f 2,20. Aan emolumenten wordt verstrekt jaarlijks f 16 aan boter- en f 15 aan slachtgeld; bovendien een gulden met kermis en een ruime tractatie op St. Nicolaas.

De Waalse kerk
De geschiedenis van de Waalse kerk in de Schoutenstraat gaat terug tot de Tachtigjarige Oorlog toen protestanten uit Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden door de invallen van de Spaanse legers naar ons land vluchtten om daar hun erediensten te kunnen houden. Deze stroom vluchtelingen kende een tweede golf toen de Franse koning Lodewijk XIV in 1685 de Hugenoten(de naam voor de Franse protestanten) het land uit joeg. Een deel van deze vluchtelingenstroom kwam in ons land terecht. De Franstalige protestanten stichtten al gauw eigen kerkgenootschappen binnen de Nederduitsch Gereformeerde Kerk (thans PKN). De Waalse Kerk te Zwolle opende haar deuren in 1886 in de kapel van het vroegere St. Geertruidenklooster. De Waalse gemeente bestaat nog steeds en houdt elke veertien dagen diensten in de Franse taal.

Het Weeshuispoortje

Het Weeshuispoortje uit de tweede helft van de zeventiende eeuw behoorde tot het Holdehuis in de Broerenstraat, dat later het Huis der Hervormde Wezen werd genoemd. Toen dat pand in 1960 afbrandde, werd de poort verhuisd naar de Praubstraat. Wezen waren eeuwenlang een groot probleem voor Zwolle. De geloofsovertuiging speelde daarbij een belangrijke rol, maar vooral ook de vraag wie voor de kosten opdraaide: de gemeente of de kerk. Dat was ook het geval bij het Huis der Hervormde Weezen. Maar er was meer, alleen de kinderen van ‘echte’ Zwollenaren konden er een plek krijgen. In de Zwolsche Courant van 12 februari 1926 lezen we daarover:

‘Om in het Weeshuis te komen, moesten de ouders of althans de vader van een kind burger geweest zijn. Groote of Kleine burgerschap maakte geen verschil.’ De kinderen – jongens en meisjes – die toegelaten werden moesten jonger zijn dan twaalf jaar.

De Peperbus

Wie de 75 meter hoge toren van de Onze Lieve Vrouwe Basiliek (gebouwd tussen 1394 en 1454) wil beklimmen moet zich omhoog zien te worstelen over 236 treden. Dan is pas de eerste omgang op 51 meter hoogte bereikt. De tweede omgang naar het hoogste punt is niet voor het publiek toegankelijk. Het uurwerk van de Peperbus was tot ver in de negentiende eeuw ‘het horloge’ van elke Zwollenaar. In 1930 werd de toren gemoderniseerd. Zelfs het in Nederlands Indië uitgegeven tijdschrift de Sumatrapost berichtte erover (2 april 1930):

‘De oude houten wijzerborden aan de Peperbus worden vervangen door electrisch verlichte wijzerplaten.’ Het omhoog hijsen van de vier grote ringen van de wijzerplaat was een enorm spektakel.