Het is voorjaar 2020, het openbare leven staat bijna stil, maar de natuur gaat onverstoorbaar haar gang. Nog even en de kievitsbloemen staan weer in bloei, ook in Zwolle. Er waren tijden, tot ver in de twintigste eeuw, dat er duizenden kievitsbloemen bloeiden in het Wezenland, ook wel het Bloemenlandje genoemd, ongeveer op de plaats van de oude ijsbaan. Het waren er zoveel, dat zelfs het massaal plukken van deze tegenwoordig beschermde plantensoort, geen probleem was: de kievitsbloemen stonden er een jaar later in even grote hoeveelheden. Daar kwam abrupt een einde aan toen na de oorlog het terrein werd bebouwd, het oude politiebureau, het gerechtsgebouw, het Provinciehuis, noem maar op. Eli Heimans, geboren in Zwolle, natuurkenner, natuurbeschermer en samen met Jac. P. Thijsse propagandist voor alles wat leeft en bloeit, schreef in 1897 een artikel over de Zwolse kievitsbloemen in zijn tijdschrift De Levende Natuur. U kunt het hier onverkort lezen en kijken naar zijn tekening van kievitsbloemen, die hij in 1894 in Zwolle maakte. De kleurenfoto is van een gedroogde kievitsbloem in mijn herbarium, ooit afgerukt gevonden, ik zeg het er maar bij.
– Zie voor informatie over de vindplaatsen van kievitsbloemen in en om Zwolle de website van IVN, afdeling Zwolle.
– Zie voor meer informatie over Eli Heimans mijn artikel In het spoor van Eli Heimans, in het menu Tijdschriften, Jaargang 2012, aflevering 3.

Jan van de Wetering

Zwolle voorjaar 2020

 

De Kievitsbloem
In de laatste helft van April en de eerste van Mei bloeit op een drassig weiland vlakbij Zwolle de in ons land zoo zeldzame Kievitsbloem en wel in verrassende hoeveelheid. De kinderen, die omstreeks die tijd naar het bloemenlandje« trekken om er wilde tulpen te plukken, zooals zij de kievitsbloem noemen, komen met geheele bossen terug. Het Weezenland (zoo heette de wandelweg langs het weiland, en het land tevens) heb ik eens bezaaid gevonden met afgeplukte en weggeworpen bloemen. Aan het aantal exemplaren, dat op het Weezenland groeit, schijnt dat plukken weinig schade te doen; verleden jaar ten minste was de hoeveelheid bloemen niet merkbaar minder dan jaren geleden. De kinderen plukken alleen de bloemen bij de steel’ af en laten de bol en een gedeelte der bladeren ongemoeid; daardoor ontwikkelen zich de nieuwe bollen misschien weI sterker, dan zonder die plukkerij “en masse” het geval zou zijn. Slechts op enkele plaatsen van ons land is tot nu toe de kievitsbloem in het wild gevonden, en dan meestal in groote hoeveelheid op weilanden, die ’s winters onder water staan. De naam staat in verband met de kleur der bloemen, die weI wat van die van een kievitsei heeft, of anders met de bloeitijd, die samenvalt met de legtijd der kieviten. Volgens sommigen is deze Fritillaria afkomstig uit Turkije of Palestina en zes eeuwen geleden door de kruisridders naar Europa overgebracht. Ook wordt beweerd, dat, waar nu de kievitsbloem in menigte groeit, oudtijds een kasteel moet gestaan hebben; uit de slottuin zou dan de fraaie bloem de wereld zijn ingegaan. Maar dat is tegenwoordig moeilijk meer uit te maken. Vreemd blijft het in elk geval, dat deze plant zoo “eiland-achtig”over ons land verspreid is; het is evenweI niet onmogelijk, dat de kievitsbloem veel meer in ’t wild van ons land voorkomt dan tot nu toe bij de botanici bekend is. Zijn groeiplaats, moerassige weide, is in April niet juist een plekje, dat bij voorkeur voor een wandeling wordt uitgekozen. Maar licht heeft iemand afgeplukte bloemen gevonden, of ze van de wal of dijk af in ’t water zien staan. Wie van onze lezers groeiplaatsen kent, zal ons een genoegen doen, ze ons te noemen. ’t Is ons hoofdzakelijk te doen, om de verspreiding van deze plant voor ons land na te gaan.

Daar vele onzer lezers, die niet bepaald aan botaniseren doen, de plant eerder uit een teekening dan uit een beschrijving zullen herkennen, is hier Fritillaria meleagris op natuurlijke grootte afgebeeld. Vorm, stand en teekening van de bloem zijn zo ongewoon, dat elke nadere aanduiding overbodig is. De kleur is licht roodachtig grijs met donker-lila vlekken, die vaak zoo regelmatig liggen, dat bet geheel veel van een dambord-teekening heeft. In andere landen wordt de bloem ook wel “dambord” genoemd. De kievitsbloem wordt tegenwoordig ook gekweekt; zoo zag ik bij Haarlem een hoekje van een bollenveld ermee bezet. Het spreekt, dat wij alleen groeiplaatsen wenschen te leeren kennen, waarbij aan kweeken of verwilderen niet gedacht kan worden. Een enkele maal komt tusschen de paarsachtige bloemen een enkele witte voor; op de illustratie is de knop, die ’t meest naar rechts staat, naar een smetteloos room-wit exemplaar geteekend. Merkwaardig is dit gewas onder anderen om de vreemde wijze van draaien, die de groeiende knop en ook de reeds hangende bloem vertoont. In een paar dagen wenden ze zich soms 180 graden om, meest van oost naar west. Doordat er maar een bloem aan de stengel hangt, is dit wenden gemakkelijk na te gaan, door stokjes bij de planten op den bodem te leggen. Ook het overbuigen en strekken van de knoppen is het nagaan waard. Wie daar eens waarnemingen over doen wil, moet maar een aantal bollen van een kweeker laten komen, in de meeste catalogi komen ze voor ; wie daarvan al studies gemaakt heeft, doet ons een groot genoegen met een berichtje; dan kunnen wij eens met onze aanteekeningen vergelijken.

Eli Heimans

Bron: De Levende Natuur, jaargang 1898, p.40-41